N°. 2773.
Dinsdag
A°. 1
23 Februari.
BINNENLAND.
LEIDSCH
ȕf
n
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leiden, per 3 maandenf 3.00.
Franco per post3.85.
Afzonderlijke Nommers0.10.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagenuitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIEN
Van 1-6 regels 0.75iedere regel meerf 0.12*
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten van
1-4 regels/0.90iedere regel meer0.15
LEIDEN, 22 Februari.
Het Handelsblad wijdt de volgende regelen
aan de nagedachtenis van Wilhelmus Smits:
De Nederlandsche kunst heeft in den loop
der vorige week een harer verdienstelijkste
zonen, een harer ijverigste beoefenaars verloren.
Op Zondag 14 Febr. stierf in den ouderdom
van 68 jaren Wilhelmus Smits, als mensch en
kunstenaar algemeen geacht en bemind. Gebo
ren den 228ten Oct. 1801, ontwikkelde zich
reeds bij hem in vroege jeugd een buitenge
wone aanleg voor de muziek, en zijn harts
tocht voor dezen schoonen tak der kunst over
meesterde hem zoodanig, dat hij soms zijnen
vader, een geacht heel- en verloskundige, be
kommering baarde. Deze toch wenschte hem
tot doctor in de medicijnen op te leiden, en
als een edele en gehoorzame zoon bracht Wil
helmus Smits zijne ingeschapen neiging aan den
wil zijns vaders ten offer. Na reeds een deel
zijner voorbereidende studiën volbracht te heb
ben verloor de jongeling zijn vader en zag zich
genoodzaakt den ingeslagen weg te verlaten
en zich aan een min kostbaar vak te wijden.
Zijne bloedverwanten oordeelden den handel
voor hem geschikt en eenigen tijd was hij op kan
toren werkzaam, om later eene eigene zaak te
aanvaarden. Intusschen was zijne liefde voor
de toonkunst, trotB alle beslommeringen zijner
handelszaak, zoo toegenomen, dat hij weldra
onder de vriendschappelijke leiding van mannen
als Hansens en Bertelsmann een gelukkig be
oefenaar er van werd en voornamelijk van den zang
een hoofdwerk maakte. Geen wonder dan ook,
dat hij eindelijk geheel aan zijne roeping toe
gaf, en zich op 35jarigen leeftijd als onderwij
zer in den zang en het pianospel vestigde. Twee
inrichtingen hebben van dat onderwijs tot op
dezen tijd onbegrijpelijk veel nut getrokken,
de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen en
het Instituut voor Blinden. Vele zijner schoonste
werken zagen in dien tijd het licht, als zijne
opera //de Gelofte", met uitmuntenden uitslag
in 1840 in den stadsschouwburg te Amsterdam
ten tooneele gevoerd j verder drie missen voor
mannenstemmen met orgel, een //magnificat"
voor idem, //de Eere Gods" hymne voor gemengd
,'koor met orkest, //Handleiding voor het volks
gezang" in drie deelen, een reeks mannenkoren
en kinderliederen, waaronder het zoo schoone
I en algemeen bekende vocaal-quartet //In 't
Bosch" enz.
Vele onuitgegeven werken heeft de meester in
portefeuille bewaard. In 1852, na het vervaardigen
'i zijner zangmethode, werd Wilhelmus Smits door
den Koning benoemd tot ridder der orde van
den Eikenkroon, en op 9 Mei 1868, bij de
feestelijke viering en herdenking zijner vijfen
twintigjarige loopbaan als zangdirecteur, werd
hem het officiersteeken dier orde overhandigd.
Het schitterend feest, toenmaals in het Paleis
voor Volksvlijt gegeven, leeft nog in veler her
innering, maar de held van dien avond mocht
niet lang meer dezen grooten vreugdedag over
leven. De joviale kunstenaar, wiens aangename
en bescheiden manieren een ieder tot zich trok
ken, geraakte in een kwijnenden toestand, en na
langdurig lijden ontsliep hjj zacht en kalm op
14 Februari 11. Veel heeft Smits gedurende
zijn leven gewerkt en gestreden, en de aarde
was ook voor hem menigmaal een tranendal.
Thans is hij de eeuwige rust ingegaan en over
zijn stoffelijk overschot mag met gulden lette
ren geschreven worden. //Het aandenken der
rechtvaardigen zal in zegening blijven."
Het Handelsblad bevat het volgend ingezon
den artikel van den heer C. A. J. A. Oude
mans
De mededeeling omtrent de vergiftige eigen
schappen van Liebig's vleesch-extract, in een
der laatst verschenen nummers van uw blad
opgenomen, heeft zonder twijfel bij hen, die
gewoon zijn dat extract te gebruiken, bekom
mernis verwekt, en zou oorzaak kunnen wor
den, dat men zich voortaan van dat gebruik
onthield.
Ik acht het daarom niet overbodig, ter ge
ruststelling van alle bekommerden, een plaatsje
te verzoeken voor het bericht, dat Prof. Liebig
den heer Kemmerich reeds heeft te recht ge
wezen in een opstel, voorkomende in het //Phar
maceutical Journal" van December 1868, p. 366.
De heer Kemmerich heeft, blijkens dat be-
bericht, de volgende kolossale fouten begaan:
1°. dat hij voor zijne proeven konijnen ge
bruikte, en dus plantenvreters, voor wie vleesch
of vleesch-extract zeer zeker een geheel ongewoon
voedsel isen
2°. dat hij die dieren eene hoeveelheid extract
ingaf, bereid van zooveel gewicht aan (paarden)
vleesch, als zij zeiven zwaar waren.
Prof. Van Liebig meent, dat ook //paté de
foie gras, schildpadsoep" en //oesters," in de
zelfde verhouding aan den mensch toegediend,
dezen hoogst onaangenaam zouden bekomen,
en, op grond daarvan, even goed vergiftig
genoemd zouden kunnen worden. Maar zou er
wel iemand wezen, die zulk eene appreciatie
goedkeurde
Het schijnt wel dat Liebig gelijk heeft als
hij zegt, dat het den heer Kemmerich gelukt
is door het woord //vergif" in zijne gevolgtrek
kingen op te nemen, de aandacht van het pu
bliek op eene dissertatie te vestigen, die anders
waarschijnlijk onopgemerkt zou zijn voorbijge
gaan.
Men schrijft ons uit Utrecht dd. 18 Februari
Hedenavond hield Prof. Opzoomer op het Lees
museum eene lezing, ten onderwerp hebbende:
de nadeelige gevolgen van de inmenging der
theologie in de andere wetenschappen, in 't bij
zonder in de natuurkunde, geschiedschrijving
en staatkunde. Hij wees er op, hoe hierdoor
èn die wetenschappen èn de ware godsdienstzin
benadeeld werden. Eene talrijke opkomst bewees
de verwachting, die men van het optreden van
onzen weisprekenden wijsgeer steeds koestert.
Dat zij niet teleurgesteld werd, is overtollig
aan te merken. Overigens is het hier stil;
een kleine brand uitgezonderd, gebeurde er hier
niets merkwaardigs. De officieren der schutterij,
die en corps hun ontslag aan Z. M. hebben
gevraagd ten gevolge van eene oneenigheid met
den gemeenteraad, worden èn door den Koning
èn door het gemeentebestuur gedrongen dit
ontslag terug te nemen. "Waarschijnlijk zullen
zij voor dien aandrang wijken. Na de schik
king van het ontstane verschil kan men zeker
de vervulling der kommandantsplaats te gemoet
zien, die sinds het ontslag van baron Taets
van Amerongen, nu meer dan een jaar vacant is.
De Kerkelijke Courant bericht, dat de minis
ter van financiën, belast met de zaken van den
Herv. eeredienst, aan de kerkelijke administra-
tiën van eenige gemeenten in Zuid-Holland,
die om verschillende redenen verlenging ge
vraagd hadden van den in art. 11 van het Kon.
besluit van 9 Febr. 1866 gestelden termijn tot
1 Aug. 1869, onder mededeeling, dat die ter-
mijn, bij Kon. besluit van 3 Febr. 11., tot I
Oct. a. 8. is verlengd, in hoofdzaak het vol
gende heeft geantwoord.- Naar ik reden heb
te onderstellen, zal nu het algemeen college van
toezicht op het beheer van de goederen der
Hervormde gemeenten ook de bij zijn besluit
van 12 October 1868 gestelde termijnen, zoo
veel dit nog mogelijk is, eenigermate verlengen.
Bij het bericht van een en ander, acht ik het niet
onnoodig op te merken, dat, wanneer de nu
verbreede tijdruimte geheel of grootendeels be-
Bteed wordt aan prealabele quaestiën, als waar
van spraak is in uw adres, het oogmerk, waar
toe de regeering den vroeger gestelden termijn
verlengd heeft, niet bereikt kan worden. Voorts
behoeft het niet gezegd te worden, dat de re
geering er hoog belaDg in moet stellen, dat er,
eer de bestaande provinciale reglementen wor
den ingetrokken en het staatstoezicht op de
kerkelijke administratie bij de Hervormden voor
goed wordt opgeheven, eene, zij het slechta
voorloopige, organisatie van kerkelijk beheer
tot stand kome, opdat het voortaan kerkelijk
te regelen en te handhaven toezicht op dat be
heer, zoo voor de Hervormde gemeenten zeiven
als tegenover den staat, de waarborgen kunne
leveren, welke bij den voortdurenden finantiee-
len band van den staat en de Hervormde kerk
niet gemist mogen worden. Hiermede is niet
bedoeld, aan eenige gemeente hare vrijheid te
betwisten om zelfstandig het beheer van haar
kerkgoed te regelen, zooveel de kerkelijke wet
ten dit toelaten, maar om op te merken en te
waarschuwen, dat de gemeenten, die gebruik
maken van hare zoo even genoemde vrijheid
in dien zin, dat zij zich onderscheiden van de
overige gemeenten, die de nu voorgenomen or
ganisatie helpen tot stand brengen, ook daar
mede eene andere stelling innemen tegenover
den staat, als die, waar zijne hulp wordt inge
roepen, het officieel orgaan zou missen, door
hetwelk hij zijne betrekking met de bedoelde
gemeenten, zooveel het kerkelijk beheer aan
gaat, onderhouden moet. Gaarne geef ik ten