teL,lik, Woensdag te N°. 2762. A°. 1869. 1 10 Februari. BINNENLAND. kte rf; \\T 1 te AU woud_ PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden, per 3 maandenf 3.00. franco per post3.85. Afzonderlijke Nommers0.10. Lelden, 9 Februari. De //Indépendance" zeide gisteren, dat het nu oest blijken wat voor een man de koning in Griekenland was. Hoogst moeilijk is de iestand, waarin hij verkeert. Aan de eene zijde jrlangen de groote mogendheden van bem, it hij, de besluiten van de conferentie aanne- dat .ende, zijn land en wellicht Europa voor een orlog zal behoeden, dat hij zal erkennen dat jne regeering tegenover Turkije het recht heeft 2 geschonden, en aan de andere zijde staat zijn volk, lOO&t van geen vrede weten wil, dat een ieder 4niet den dood dreigt, die als minister daartoe i 3:il medewerken, en dat van een oorlog met i2ffiurkije de meest gespannen verwachtingen oestert. Tot nu toe is de koning er niet in geslaagd j m een ministerie te vinden, dat zich tegen den olkawil durft te verzetten. Wat behoort hij in .ezen te doen? Volgens een telegram, gisteren- doft) vond door ons medegedeeld, zou hij den meest TJ;i:envoudigen weg kiezen: afstand doen van de egeering en zijn volk aan zijn lot overlaten. Het is mogelijk dat de vorst zoo weinig sym- —athie bij zijn volk heeft, dat een dergelijke tap bijna noodzakelijk is geworden. Het zou Qct an slechts blijken, hoe onverstandig de diplo- t patie handelde toen zij in 1863 in de plaats an den verdreven koning, den Beierschen prins, e"° en Griekschen koning uit Denemarken deed omortj die, vreemd aan het Grieksche karakter, venmin de vooroordeelen, als de nobele aspi- atiën van zijn volk deelt, een koning, die ijn gezag niet aan traditie en historie ontleent, n zijn volk, in zijne wenschen en zijne eigen- ardigheden, niet begrijpt. Maar zelfs in dat geval, wanneer koning Jeorge reeds in den korten tijd zijner regee- ing heeft bespeurd, dat hij niet op de sympa- hie van zijn volk kan rekenen kan men vra- ;en of het dan niet mogelijk is, om die sym- >athie nog te erlangen, en of hij niet een bewijs 9f6 'an gebrek aan moed, van gemis aan doorzicht geeft, door nu niet de gevolgen te willen aan- ïemen van handelingen, die hij heeft toegelaten. Want al moge men medelijden hebben met den rorst, die, gelijk hier, de overtuiging van zijn rolk niet deelt, en al zijn er ook zeker geval- en, waarin voor een dergelijken vorst dan niets •nders overblijft dan om van de kroon afstand e doen men mag niet vergeten, dat die op- «jewondenheid van het volk tegen Turkije door sijne regeering is aangekweekt geworden, dat ]j,. rl6t ^uist ziJn g°uvernement is, dat door toe te L, en, dat schepen in Grieksche havens wer- gTClen uitgerust en dat vrijwilliger-korpsen op 3rieksch grondgebied zich verzamelden om [.I^le opstandelingen op Kreta bij te staan, die opgewondenheid heeft veroorzaakt. En wanneer ian nu de koning, door zijn volk gedrongen r^ende om voort te gaan op den weg, dien -li-p® ministers, die hij heeft benoemd, hebben ingeslagen, liever verkiest zijn kroon neder te [i'Jif-löggen, dan aan de volkswenschen gehoor te ge- ^j/en, dan vergeet, dunkt ons, die koning, dat, il moge ook in de Grieksche constitutie zijn DAGBLAD. I)e/.e Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagenuitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIEN. Van 1-6 regels 0.75iedere regel meerf 0.12" Geboorte-, huwelijks- en doodberichten van 1-4 regels 0.90 iedere regel meer0.15 onschendbaarheid zijn beschreven, hij toch voor de rechtbank der zedelijkheid verantwoording schuldig is, wanneer hij, eerst zijn steun gevende aan ministers, die een oorlog provoceerden, zijn volk aan zich zelf overlaat en de vlucht neemt, wanneer die oorlog eindelijk zal uitbre ken. Ook koningen behooren te maaien wat zij gezaaid hebben. LEIDEN, 9 Februari. Het is met ingenomenheid en belangstelling dat wij de algemeene aandacht vestigen op het bericht van de hoofdonderwijzeres G. A. Yan Bijlevelt—Meylan, om het tweeleedig nuttig doel. Niet alleen toch zal door den aangekondigden cursus in de Engelsche taal- en letterkunde ge legenheid gegeven worden om zich de grondbe ginselen dier taal eigen te maken, maar ook, en het is hierop dat wij vooral wijzen, voor meer gevorderden zal de weg open staan om «at zij vroeger geleerd hebben, aan te houden, en door het lezen van eenen of anderen schrij ver en het aanleeren der regelen van hoogere spraakkunst, uit te breiden. Onze aanbeveling van het plan van dezen cursus worde door een uitslag bekroond, zooals werkelijk het nuttige doel, dat de geachte hoofd onderwijzeres en de leeraar James Perrin zich voorstellen, verdient. Bij het hoofdbestuur der //Maatschappij tot Nut van 't Algemeen" zijn eene menigte brie ven van adhaesie op de bekende circulaire inge komen. Allen, zonder eene enkele uitzondering, juichen de handelwijze van het hoofdbestuur toe; enkelen dringen aan om nog een stap verder te gaan. Het gevoelen van het hoofdbestuur, wat dit laatste betreft, blijkt uit onderstaand uittreksel eener dezer dagen verzonden circu laire: //Wij meeuen door de uitgave van dit (namelijk het met deze circulaire verzonden) en de spoedig volgende stukjes over de volks school, in overeenstemming te handelen met den wensch van vele afdeelingen, die bij ons aan drongen op een spoedig en krachtig optreden tot handhaving van eene instelling, voor onze kinderen even onmisbaar als rijk aan zegen. Deze handeling moge bij uitstek bescheiden zijn en weinig vertoon maken, zeker is zij daarom niet minder in den geest onzer maatschappij en zal zij in de gegeven omstandigheden te heil zamer werken, naarmate onze nat.ie zich met den dag afkeeriger betoont van de geruchtma kende middelen, in den jongsten tijd door som migen aangewend, om de openbare school in verdenking te brengen, en naarmate de over tuiging veld wint, dat zij, die een deugdelijk volksonderwijs oprecht zijn toegedaan, niets anders te doen hebben dan onpartijdig te be spreken en in het licht te stellen, wat slechts behoeft gekend te zijn, om gewaardeerd te worden. Is dan de houding, welke wij tot dusver hebben aangenomen, gemakkelijk te rechtvaar digen, het verwondert ons niet, dat uit velen onzer departementen de drang tot ons komt, om thans reeds tot meer doortastende en meer in het oog vallende maatregelen in het belang der volksschool over te gaan. Wij waarderen den warmen ijver, die uit deze opwekking spreekt. Die ijver bewijst, dat wij ons niet bedrogen, toen wij onderstelden, dat de tegenwoordige leden onzer maatschappij nog bezield zijn met den geest, die eenmaal onze stichting in het leven riepdat zij allen als een man zouden opstaan, zoodra vooroordeel en bekrompenheid samenspanden, om het belang van het algemeen te doen achterstaan bij dat van eene enkele partij. //Toch moeten wij het ook nu herhalen //al houden wij het verzoek van eenigen tot het //beleggen eener buitengewone algemeene verga- //dering in zeer ernstige overweging, nog ach- //ten wij het oogenblik niet gekomen, om tot //zulk een maatregel over te gaan." Evenwel, waakzaam blijven wij en de voorgenomen uitgave der kleine stukjes, thans in bewerking, bewijze het, ook werkzaam bij de ontwik keling van den strijd. De in den jongsten tijd verkregen ervaring, de talrijke bewijzen van hooge ingenomenheid met onze denkbeelden bij ods ontvangen, hebben onzen moed niet weinig verhoogd. Het is ons als konden wij het be speuren, dat het echt Nederlandsche hart, het welk ook in onze maatschappij klopt, hare pol sen voller en krachtiger deed slaan, van het oogenblik af dat anti-nationale machten zich dreigend uitstrekten naar hetgeen de zegen en de roem mag heeten van onzen landaard. Moge het blijken, dat de goede moed, waarmede wij meenen de toekomst te kunnen tegengaan, in den werkelijken staat van zaken zijn wortel heeft. Dan zal de uitkomst leeren, dat onze geheele maatschappij door dezen strijd hare roe ping ten aanzien der volksopvoeding beter heeft leeren verstaan, en ondanks haren hoogen leef tijd eene macht in het vaderland is, zoo dik wijls de toekomst van ons door vrijheid groot geworden volk wordt op het spel gezet voor het oogenblikkelijk belang eener politieke of kerkelijke partij." Men weet dat op harde wegen vooral, de kalkoenen der hoefijzers, en inzonderheid de voorste, snel afslijten. Daarbij behoeft hetgeen betoog, dat het voortdurend wegnemen der ijzers en het vervangen door nieuwe voor den hoef van het paard zeer nadeelig, en bovendien ook met kosten verbonden is. Practisch is het dus alleszins, als het ijzer aan den hoef kan blijven en men slechts de kalkoenen te verwisselen heeft. Dit nu doet Johnston, die daarvoor den 29sten Sept. 1868 in Amerika een octrooi kreeg. Zijn hoefijzer heeft den gewonen vorm, maar er zijn geen kalkoenen aan. Iets verwijderd van de plaatsen, waar deze verlangd worden, heeft hij in het ijzer verdiepingen aangebracht, terwijl daarnaast een schroef is ingestoken. Nu maakt hij aan de kalkoenen schroeven, terwijl hij ze bovendien aan de eene zijde, die tegen het ijzer,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1869 | | pagina 1