N°. 2725. Maandag A°. 1868. 28 December. BINNENLAND. a EIDSCH DAGBLAD. V PRIJS DEZER COURANT. Voor Leidenper 3 maandenf 3.00. Franco per postn 3.85. \fzonderlijke Nommers0.10. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagenuitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIEN. Van 1-6 regels f 0.75iedere regel meerf 0.126 Geboorte-, huwelijks- en doodberichten van 1-4 regels ƒ0.90 iedere regel meer0.15 Wij )3. J. 7sten ruari leten", LEIDEN, 26 December, kunnen met genoegen vermelden, dat J. L. Ten Kate op Donderdag den Januari en Donderdag den 3den Fe- alhier zijn nieuw dichtstukde Pla- zal komen voordragen. Reeds op verscheidene plaatsen van ons land eeft de gevierde dichter met deze nieuwe vrucht zijn genie zijne toehoorders in verrukking ;ebracht. Opgewondene berichten lezen wij er ver. Maar meer nog dan deze berichten zegt nffiet, dat dit nieuwe gedicht een vervolg is op 'de Schepping." Dit maakt het overbodig, hier- ver nog iets meer te zeggen. Gedurende deze week zijn dagelijks in het werkhuis alhier opgenomen van 167 tot 189 volwassen personen en van 91 tot 1 06 kinderen. Men meldt uit 's-Hage dd. 25 December Met deelneming verneemt men, dat de heer S. Van den Bergh, op 't gebied der vaderland- sche letterkunde met onderscheiding bekend, na eene ziekte van weinige dagen gisteren, op nog niet gevorderden leeftijd, overleden is. Hij mocht toch slechts den ouderdom van 54 jaren bereiken. Hij behoorde tot de vaderlandsche school, die in en door de gebeurtenissen van 183033 opkwam, onder den krachtigeu invloed van de werken der vroegere en latere groote meesters, zoowel Nederlandsche als vreemde, onder welke laatste Van den Bergh aanvankelijk vooral Schiller tot zijn model koos. Van der jeugd af had hij aanleg tot de dichtkunst aan den dag gelegd, en getrouwe oefeningen, om gang met gelijkelijk naar ontwikkeling strevende jongelingen evenzeer als met reeds uitblinkende letterkundigen, gaven Van den Bergh al dra het vermogen, als schrijver op te treden en door menige vrucht van zijn dichtgeest van zijne gaven te doen blijken. Zijn Eric, tafereel uit Zwedens historie, zijne Vaderlandsche Ontboe zemingen, zijne vertolkingen van Longfellow er Moore, een zijner jongste gedichten Hansken Gelder, door Nieolaï's compositie reeds algemeen bekend geworden, behooren zeker onder zijne gelukkige poëtische voortbreng selen, waarvan eene verzameling het licht ziet; als prozaschrijver droeg hij vooral ook door zijne meesterlijke vertaling van eenige van Dickens romans aller lof weg. Hij was een der stichters, en gedurende vele jaren voorzitter van het let terkundig genootschap alhier: //Oefening kweekt kennis," lid van onderscheiden andere letterkun dige maatschappijen en ridder van de orde der Eikenkroon en der Belgische Leopoldsorde. Trouwhartig, gemoedelijk, rondborstig van aard, met een diep gevoel voor schoonheid en 't geen wel luidt, blakende voor wat vaderlandsch is, voor den roem van Nederland en Oranje, zóó was Van den Bergh, die veler hoogachting en vriendschap genoot, en wiens zoo onverwachte dood een gevoelig verlies is voor zijn gezin en voor de vaderlandsche letterkunde. Nog kort geleden, bij de opening van de lezingen in //Oefe ning kweekt kennis" herdacht hij met vereering en vriendentrouw Van Lennep en Greb; weinig had men kunuen denken, dat ook hij zoo spoe dig bezwijken zou. Zijner nagedachtenis de hulde, die zijn ijver, zijne verdiensten en karakter zoo zeer waard zijn! Het hoofdbestuur van het Anti-Dagbladzegel- Verbond heeft zich thans bij een breedvoerig adres tot de Tweede Kamer gewend met het verzoek, dat deze hare goedkeuring zal schenken aan het wetsvoorstel tot of heffing van het zegel op dagbladen en drukwerken. Nog eenmaal wijst het bestuur van het ver bond op de roeping der journalistiek, en op de belemmeringen, thans door het zegel aan een goede dagbladpers in den weg gelegd. Het ves- 1 tigt vooral de aandacht der vertegenwoordigers er op, dat het hier een politieken maatregel geldt, een middel om onze staatsinstellingen hare goede werking te verzekeren, en dat de aanmerking in de afdeelingen der Kamer gemaakt, als zoude de afschaffing van andere belastingen de voor keur verdienen, alduo daii-om ongegrond w, om dat deze maatregel elke hervorming op finan- tieel of ander gebied dient vooraf te gaan. Ten slotte worden in dit adres nog eenige andere aanmerkingen tegen de voorgedragen wet gerefuteerd. Het vóór eenige dagen uitgekomen //Jaarboek voor het lager onderwijs in het koninkrijk der Nederlanden" behelst weder een uitvoerig over zicht van den toestand vau dat onderwijs. Wij zullen wellicht later gelegenheid hebben, om het een en ander hieruit mede te deelen. Voorloopig willen wij hier alleen vermelden, hoe dit jaar boek ook voor Leiden eene bijzondere waarde heeft, door eene levensbeschrijving van Te Win kel, met portret. Onze stadgenoot de heer J. A. Van Dijk heeft in korte trekken eene hoogst- belangrijke, met liefde bewerkte levensschets van zijn overleden vriend gegevenkleine gebeurtenissen, bijzondere karaktertrekken zijn door den schrijver in zijne schets geweven, en hierdoor is ons eene voorstelling van Te Winkel gegeven, waardoor ook zij, die den ontslapene nimmer gekend hebben, een duidelijk beeld van hem kunnen krijgen. Als bijlage van deze schets is door den schrijver eene lijst gegeven van alles wat door Te Winkel óf afzonderlijk of in tijd schriften is uitgegeven. Aan een particulier schrijven uit Samarang dd. Oct. ontleent de Arnh. Courant het vol gende Voordat ik eindig wil ik u eene gebeurtenis mededeelen, die wellicht door mij het eerst in Nederland zal bekend worden, daar er weinig kans bestaat dat deze mail dit officieel over brengt. Men heeft mij meermalen gevraagd of de be richten van Ketjoe-partijen (d. z. rooftochten) zoo menigvuldig zijn als die worden vermeld; ik kan u bepaald verzekeren, dat die berichten niet overdreven zijn, en dit niet kunnen zijn, omdat de tijdingen van al de gruwelen door Ketjoes gepleegd niet tot de dagbladen kunnen komen. Er gaat niet éen nacht voorbij in de vorstenlanden, die geene tijding brengt van roof of moord en brandstichting. De laatste 5 nachten werd er op drie plaat sen op geen uur afstands dezer onderneming geketjoed, en dit zal als immer weder straffe loos zijn. Gisteren kwam hier de tijding, dat de heer P. Dom, administrateur van de klapper-onder neming van den heer G. Wdoor Ketjoes (eene bende van ongeveer 60 man) was ver moord en de aanwezige gelden en goederen waren geroofd. De resident, de heer W. en de rijksbestier der zijn onmiddellijk op de ontvangst van dit bericht, dat helaas maar al te zeer bleek waar heid te zijn, naar die plaats, Kamidioroh, ver trokken. Toen ik mij een 14 dagen geleden in de nabijheid van Kamidioroh bevond, waar ik nog eene wijle bij den heer Dom vertoefde, ver telde mij een opzichter, dat er in don afgeloo- pen nacht een moord op een inlander was ge pleegd, daar men het van krissteken doorboorde lijk in een ravijn had gevonden, terwijl men met bijna zekerheid den moordenaar (de be ruchte hoofden zijn meest allen bekend) noemde. De opzichter zeide mij: mijnheer! dat moet u niet zoo erg verwonderen, want dit gebeurt hier 100-maal in een jaar; men neemt er hier, evenmin als de politie, niet de minste notitie van En dat geschiedde op een afstand van nog geen 6 paal van de hoofdplaats, terwijl de moord dikwijls plaats heeft om eenige weinige duiten, die zich bij het slachtoffer bevinden. Het is te hopen dat de daders van den moord op den heer Dom zullen gevonden worden en dat het gouvernement krachtdadig optrede om die misdaad exemplair te straffen. De Javaan, hoe vreesachtig en laf ook van aard, wordt overmoedig, wanneer de eerste misdaad hem gelukt; tot heden hield de vrees hem nog terug om bij Europeanen te ketjoeën. Ik behoef u niet te zeggen, dat de schrik alge meen is bij degenen die op het land wonen, vooral onder de dames. Ik slaap des nachts met een geladen revolver, en een sabel onder mijn bereik, bij het nachtlicht, om dit bij ge rucht van ketjoes uit te blazen, daar zij zich niet licht wagen in een huis dat niet ver licht is. Maak u evenwel over mij niet ongerust; alles wat ik aan eenige waarde bezit, heb ik in mijn huis in de stad, en de bandieten zijn altijd goed op de hoogte wie geldswaarde in huis heeft, en waar het zich bevindt, daar zij meestal in combinatie met bedienden of met het wachtvolk ageeren. Bij den heer Dom waren 25 behoorlijk met pieken gewapende mannen op wacht tijdens het gebeurde. De 1ste luit. J. F. baron Taets vau Ame-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1868 | | pagina 1