A,n. 2704.
Woensdag
A°. I8bS^
2 December
LEIDSCH
W-v -A;
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leiden, per 3 maandenf o.OO.
Franco per post3.85.
Afzonderlijke Nommersn 0.10.
BINNENLAND.
LEIDEN, 1 December.
Gisterenavond den 30sten November hield
de Leidsche Scherpscbuttersvereeniging hare
gewone jaarlijksche bijeenkomst. De secretaris
deed verslag over het afgeloopen jaar, dat
voor de vereeniging belangrijk mocht genoemd
worden.
Vervolgens deed de penningmeester rekening
en verantwoording, waaruit bleek dat de ver
eeniging, wil zij blijven bestaan, den krachtigen
steun van heeren donateurs niet ontberen kan.
Eenige plaatsen in het bestuur door bedanken
en vertrek naar elders vacant zijnde werden
weder aangevuld.
Men merkte onder de opgekomen leden ook
met genoegen eenige leden der 2de afdeeling,
die, kortelings opgericht, reeds twintig leden telt.
De goede zaak tot bevordering van 's lands
weerbaarheid kan door uitbreiding dezer afdee
ling ook krachtig gesteund worden jongelieden
aan te moedigen daaraan deel te nemen is
zeer weuschelijk.
Met vertrouwen in de toekomst gaat de ver
eeniging haar derde jaar in; door het goede
J voorbeeld te volgen van de werkende leden
en een veertigtal donateurs kau de Leidsche
Scherpschuttersvereeniging met eere eene plaats
innemen bij den Nederl. Weerbaarheidsbond.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagenuitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIEN.
Van .1-6 regels 0.75; iedere regel meerf 0.125
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten van
1-4 regels f 0.90 iedere regel meer0.15
af, doch vooralsnog acht ik mij niet geroepen,
om die te vervangen maar zoodra het geldt
al of niet bevoegdheid van den staat om men*
schenleveus te vernietigen, dan gaat het niet
aan, om die bevoegdheid in vele gevallen te ont
kennen en toch v o oral sn og de doodstraf voor
die gevallen in de wet te behouden.
De heer De Bosch Kemper noemde de af
schaffing van de doodstraf een tijdvraag, name
lijk een vraag die in verschillende tijden ver
schillend beoordeeld wordt, maar welke vraag
j is dan geen tijdvraag? toch wenschte deze af-
j gevaardigde zoo spoedig mogelijke afschaffing,
maar in samenstelling met een geheel strafstel-
j sel. Dus eerst een nieuw strafwetboek. In België,
j het oppervlakkige België, gelijk men bij ons
j wel eens (ten onrechte?) zegt, zijn tusschen de
indiening en de vaststelling van de nieuwe Code
Pénal 18 jaren verloopen. Hier moet nog een
ontwerp gemaakt worden, en eerst de wetboe
ken van strafvordering en rechtsvordering nog
herzien zijn. Men berekenemu eens, wanneer
volgens den heer Kemper, de doodstraf zal af
geschaft worden.
Bij de algemeene beraadslagingen over de
vaststelling der begrooting voor het departe
ment Justitie is de quaestie der doodstraf door
eenige leden der Kamer en door den minister
besproken. Tot ons leedwezen zagen wij, dat
de minister, hoewel voorstander van de afschaf
fing (behalve voor militairen), daartoe voorals
nog niet zal overgaan, eene verklaring die des
te grooter gewicht verkrijgt door de mildheid
waarvan de minister bij de toezegging van
andere wetsontwerpen heeft blijk gegeven.
Wij hebben reeds al te lang verkeerd ineen
toestand van overgang omtrent dit punt: de
doodstraf is tegen verscheiden misdaden be
dreigd en toch werd zij sinds 1862 in het ge
heel niet, en reeds vele jaren te voren slechts
zeer zelden toegepast. Het recht van gratie
wordt thans, wanneer de raadslieden des Ro
llings voorstanders der afschaffing zijn, in ruime
mate toegepasthierdoor ontstaat ongelijkheid
van strafbedeeling, en wordt aan enkelen een
verzachting van straf toegekend, in tegenstel
ling van andere misdadigers, die het ongeluk
hadden misdaden te plegen, waartegen de dood
straf niet is bedreigd.
Men denke bijv. aan den moordenaar, die
dezen zomer te Utrecht werd veroordeeld.
Zeer terecht zeide ook op dit punt de heer
J. K. Yan Goltstein. De vraag moet beslist
worden of de doodstraf als rechtmatig en doel
matig kan worden verdedigd. Is het antwoord
op die vraag ontkennend, dan moet noodwendig
die straf worden afgeschaft." Wij kunnen wel
begrijpen dat een minister zegtdeze of gene
wetsbepaling van ondergeschikt belang keur ik
Te 's-Hage had Zaterdag in het huis,
bewoond door den heer Dr. D. J. Steyn Parvé,
inspecteur van het middelbaar onderwijs, gele
gen aan de Dunne Bierkade n°. 17, eeue een
voudige maar eigenaardige plechtigheid plaats,
In tegenwoordigheid van een aantal beoefenaars
der wetenschap, der kunst en der letterkunde,
werd namelijk geconstateerd, dat in den gevel
van genoemd huis is bevestigd eene hardstee-
nen plaat, waarop is uitgebeiteld de naam
//Paulus Potter," geplaatst tusschen dejaartalleu
1649 en 1652, en zulks ter herinnering aan
het feit, dat de beroemde schilder, gedurende
zijn verblijf te 's Gravenhage in bovengenoemde
jaren, in dat huis heeft gewoond. Dat feit,
breedvoerig uiteengezet en met authentieke
bewijsstukken gestaafd door den beer T. Yan
Westrheene Wz. in ziju werk: //Paulus Potter,
sa vie et ses oeuvres," werd door de //Vereeni-
ging ter beoefening der geschiedenis van 's Gra
venhage", het bestuur van het schilderkundig
genootschap //Pulchri Studio", door de redac
tiën van de tijdschriften //de Nederlandsche
Spectator" en de //Kunstkromjk", waarbij zich
hadden aangesloten eenige particulieren, beoefe
naars en voorstanders der kunst, met den bur
gemeester der residentie aan het hoofd, belangrijk
genoeg geacht, om zich met elkander te vereeni
gen, ten einde het door een duurzaam en zicht
baar gedenkteeken in herinnering te helpen
houden. Nadat door de heeren Van Westrheene,
J. Bosboom, J. Z. Mazel, voorzitter der //Ver
eeniging ter beoefening der geschiedenis van
's-Gravenbage", en Steyn Parvé achtereenvolgens
het woord was gevoerd, werd door alle aanwe
zigen de in duplo opgemaakte oorkonde van
deze plechtigheid onderteekend.
De heer M. Verveer, photograaf te 's - H a g e,
heeft de onderscheiding genoten dat, op de
internationale tentoonstelling van voortbreng
selen op photograpbisch gebied te Hamburg, zijne
belangrijke verzameling van photographische proe
ven met de eerste prijsmedaille bekroond is ge
worden
Gisterenochtend had te Utrecht de
plechtige teraardebestelling plaats van profes
sor Millies. Het lijk werd gevolgd door 12 zijner
oudste leerlingen in de faculteit der godgeleerd
heid, terwijl door 4 studenten dezer faculteit
de slippen van het lijkkleed gedragen werden.
Achter het lijk gingen de studenten der geheele
theologische faculteit, benevens die van andere
faculteiten, waaronder men ook opmerkte stu
denten van andere hoogescholen en buitenland-
sche, aan deze academie studeerende. In rijtui
gen volgden de professoren der hoogeschool.
De geheele stoet begaf zich voorbij het academie
gebouw, voor hetwelk, naar oud gebruik, de
pedellen zich bevonden, om het lijk de gewone
professorale eer te bewijzen. Op de begraafplaats
bevonden zich curatoren, de kerkeraad der Luth.
gemeente en honderden belangstellenden, om
den afgestorven leeraar en vriend de laatste
eer te bewijzen, terwijl lijkredenen werden ge
houden door Prof. Rovers, Prof. Doedes, Ds.
Lublink Weddik en den student Riemens. Nadat
de eenige broeder van den overledene voor de
eer dezer begrafenis had dank gezegd, was deze
plechtigheid voleind.
-- In de zitting van den gemeenteraad van
Maastricht vras Vrijdag aan de orde het
voorstel van de commissie van rapporteurs uit
de afdeelingeu voor bet onderzoek der begroo
ting voor 1869, tot renvooi dezer begrooting
aan B. en W. ten fine van aanvulling van het
nadeelig saldo. Toen in dien zin beslist was
j hebben de wethouders onmiddellijk hun ontslag
genomen. Hierop deed een lid het voorstel, vier
in plaats van drie wethouders te benoemen en
hunne bezoldiging van 800 op 600 terug te
brengen. Dit voorstel werd, niettegenstaande
het verzet van vele leden, omdat de bezoldiging
door de gedeputeerde staten onder 's Konings
goedkeuring moet worden vastgesteld, zonder
verder onderzoek aangenomen en overigens dat
van een ander lid, om onmiddellijk tot de be
noeming over te gaan, en werden, niettegen
staande het krachtig protest der minderheid,
tot wethouders benoemd de heerenG. D.
Franquinet, M. Marres, H. Pijls en Jos. Van
Halen.
De klachten over de ongeregelde aankomst
der treinen op den spoorweg in Groningen
nemen dagelijks toe.
Volgens gerucht, zoo schrijft dan ook de
Gron. Courant, zullen de op nonactiviteit ge
stelde barges en diligences tusschen Winscho
ten en Groningen v.v. weldra weder in dieust
worden gesteld, ten einde het reizend publiek
in de gelegenheid te stellen desverkiezende op
den bepaalden tijd ter bestemder plaatse te
arriveeren, iets wat door den aanleg der spoor
baan GroningenWinschoten, of liever door de
directie met de exploitatie belast, naar het ons
voorkomt, onmogelijk is geworden.
De audiëntie van den minister van financiën