N°. 2688. Vrijdag BINNENLAND. A°. 1868n vi 13 November. BU1TENLA N D. LEIDSCH PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden, per 3 maandenf o.OO. Franco per postn 3.85. Afzonderlijke Nommersn 0.10. LEIDEN, 12 November. Iq de eergisteren gehouden zitting van den gemeenteraad te 's - H a g e is behandeld een voor stel van burgetn. en weth. betrekkelijk het recht der gemeente tot goedkeuring van predikants- beroepen te Rijswijk. Tot toelichting van dat voorstel dient het vol gende: B. en W. hebben van den kerkeraad der Nederl. Herv. gemeente te Rijswijk ontvangen een schrijven, waarbij kennis gegeven wordt van bet beroep op den weleerwaarden heer Dirk Beek man, predikant te Sassenheim, uitgebracht, met verzoek van goedkeuring op dat verzoek. B. en W. hebben nagegaan, dat laatstelijk door hunne vergadering op een dergelijk verzoek is beschikt den 20sten Sept. 1837. B. en W., raededeeling doende van het ont vangen verzoek, zijn echter van meening, dat het aanbeveling verdient, deze gelegenheid te baat te nemen om afstand te doen van bet recht van goedkeuring der beroepen van den kerkeraad, hetwelk het gemeentebestuur als am bachtsheer van Rijswijk uitoefent. Niet alleen toch schijnt de uitoefening van dat recht door een gemeentebestuur minder overeenkomstig de tegenwoordige begrippen no pens eene wenschelijke vrije beweging der kerk besturen, maar het behoeft bovendien nauwlijka opmerking, dat zij niet wel anders zijn kan dan de voldoening aan een blooten vorm. B. en W. stellen alzoo voor, dat de raad be sluite om, met terugzending van den beroeps brief aan den kerkeraad, te kennen te geven, dat het gemeentebestuur van 's-Gravenhage voor taan en ook reeds ditmaal geen gebruik zal maken van zijn recht tot goedkeuring der door hem uitgebrachte beroepen. Na eeuige discussie werd met 17 tegen 8 stemmen aangenomen bet voorstel van den heer Van der Burgb, om niet voor altijd maar alleen ditmaal van het recht tot goedkeuring van het beroep geen gebruik te maken. De gemeenteraad van Amsterdam beeft in zijne zitting van gisteren tot leeraar-direc- teur der handelsschool aldaar benoemd Dr. H. P. R. Hubrecbt, leeraar aan de hoogere bur gerschool te Rotterdam. Eenigen tijd geleden werd te Rozendaal proces-verbaal opgemaakt wegens het te laat doen vertrekken van den spoortrein Rozendaal Breda. De heer Jules Urban te Brussel werd in zijne hoedanigheid van directeur-generaal van den grooten Belgischen centraalspoorweg voor dat feit voor de arrondissements-rechtbauk te Breda gedagvaard. Verschijnende bij zijn gemachtigde Mr. Van Dam, procureur bij gemelde rechtbank, beweerde bij dat in deze de stationschef en niet hij straf rechterlijk verantwoordelijk is, omdat artikel 4G 2.1e alinea der spoorwegwet van 21 Augus tus 1859 (Stbl. n°. 98) bepaalt, dat geene ver- oordeeliug wordt uitgesproken tegen den be stuurder van een spoorwegdienst, die bewijst tot naleving der wet het zijne te hebben gedaan, Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagenuitgegeven. en omdat bij artikel 31 van bet reglement van orde voor den spoorweg van Antwerpen naar Rotterdam, waarvan de lijn Rozendaal—Breda een zijtak is, door den raad van administratie der onderneming vastgesteld, aan den stations chef de zorg is opgedragen dat de treinen op den daarvoor bepaalden tijd vertrekken. De rechtbank besliste evenwel, dat zulke al- gemeene opdrachten als eene huishoudelijke zaak zijn te beschouwen dat daardoor de strafrech terlijke verantwoordelijkheid niet kan worden verplaatst en dat de ingeroepen wetsbepaling niet in dien zin mag worden verstaan dat de bestuurder, die bij artikel 44 van genoemde wet van 21 Augustus 1859 strafbaar wordt ver klaard, indien in strijd met de wet is gehan deld, om aan de bedreigde^ straf te ontsnappen, slechts zou hebben te bewijzen dat de zaak of handeling, waaromtrent overtreding plaats had, door hem aan een ander ondergeschikt beambte was toevertrouwd. Zij veroordeelde den heer Urban diensvolgens bij vonnis van 27 October jl. in eene geldboete van f 200, subsidiair tot eene maand gevangenisstraf en in de kosten van het geding. Voorzeker eene waarschuwing voor de be ambten bij de spoorwegen, ook om de direction niet in groote ongelegenheden te brengen. Zondag-avond nam de heer E. J. P. Jo- rissen op eene waardige, kalme en zeer beza digde wijze, in de Martinikerk, in tegenwoor digheid eener zeer groote schare, afscheid van de hervormde gemeente te Groningen. Daar hij geene stof noodig had, om te zeggen wat hem op het hart lag, koos hij geen bijbeltekst tot grondslag zijner toespraak. Hij hield een krachtig pleidooi, om het goed recht der nieu were richting op godsdienstig gebied te bewij zen, zonder evenwel hare feilen te verbloemen, waaronder bij vooral deze rekende, dat zij te veel op eens had afgebroken. Hierdoor toch gevoelden sommige waardige manaen zich niet tot haar aangetrokken. De redenen opgevende, waarom hij tot het besluit gekomen was zijne betrekking neer te leggen, zeide hij, dat men die niet moest zoeken in veranderde inzichten, terwijl hij tevens het denkbeeld van lafhartig heid, waarvan sommige zijuer vrienden hem be schuldigden, verre van zich wierp. Zijne ruim 14jarige evangeliebediening, die geheel te zamen liep met de opkomst en den voortgang der nieuwere richting in ons land, was een voort durende strijd geweest, en nu gevoelde hij niet zooveel liefde meer voor zijne betrekking, om dien strijd als predikant voort te zetten. Dit laatste was de reden waarom hij gemeend had zijn ambt te moeten neerleggen. Na bet uit spreken van den zegen, zong de gemeente ba ren vroegeren leeraar de 4 laatste regels van gezang 915, met eenige verandering, staande toe. Z. M. heeft op het door hem gedaan ver zoek, een eervol ontslag verleend aan Dr. W. H. Idzerda, alg. inspect, voor het gen. staats toezicht voor Friesland en Groningen, onder dankbetuiging voor de in die betrekking door PRIJS DER ADVERTENTIEN. Van 1-6 regels 0.75; iedere regel meer/0.12* Geboorte-, huwelijks- en doodberichten van 1-4 regels ƒ0.90; iedere regel meer0.15 bem bewezen diensten; en benoemdtot inspec teur voor het geneesk. staatstoezicht voor Fries land en Groningen Dr. L. Ali Cohen, thans insp. voor dat staatstoezicht voor Overijsel en Drenthe; tot inspecteur voor het geneeskun dig staatstoezicht voor Overijsel en Drenthe Dr. D. Lubach, te Haarlem, thans adjunct- inspecteur voor dat staatstoezicht voor N.-Hol land; tot adjunct-inspect, voor het geneesk. staatstoezicht voor Noord-Holland Dr. I. Teixeira de Mattos, te Arasterdam, met vergunning om nevens die betrekking die van secr. der comm. van toezicht op den stedelijken geneesk. dienst te Amsterdam waar te nemen. Bij kon. besluit is aan H. Bronner, eervol ontslagen commies bij het ministerie van oorlog, met ingang van den lsten October 1868, ver leend een pensioen ten laste van staat, ten be drage van f 882. Z. M. heeft vergunning verleend aan den heer J. G. E. Schüssler, geheim hofraad en secretaris van H. M. de koningin van Zweden en Noorwegen, tijdelijk woonachtig te Stockholm, tot het aannemen en dragen van het kommandeurskruis der orde van Wasa en van het ridderkruis der orde van Danne- brog, hem geschonken door hunne majesteiten den koning van Zweden en Noorwegen en den koning van Denemarken. Burg. en Weth. van Schiedam hehhen bekend gemaakt, dat, uau te vangen met Dins dag, 1 December aanst., aldaar wekelijks op Dinsdag eene veemarkt zal worden gehouden op het daartoe nieuw ingerichte plein achter den St.-Joris Doeleu. De Thermometer van Fahrenheit teekende al hier Woensdag des namiddags te 5 uren 42", Wind: N. O., des avonds te 8 uren 42', te 10 uren 40°. Donderdag 's morgens te 5 uren 36", te 8 uren 38°, 's namiddags te 12 uren 45", te 4 uren 41°. Pruisen. De //Prov. Corr." zegt in een arti kel over de staathuishouding en den finantieelen toestand van PruiseD, dat van kwaadgezinde zijde is beweerd, dat de vredespolitiek van Pruisen ontspruit uit finantieelen nood. Het blad beweert dat Pruisen in geen enkel opzicht wordt belem merd in de vrijheid van handelen; bet vleit zich echter dat de vrede zal in stand worden gehou den met het oog op de politieke en oecouomische ontwikkeling des lands. Oostenrijk. De Presse" van gisteren zegt, dat bij de onderhandelingen tot wijziging vnn verscheidene artikelen uit het Parijsche verdrag, iedere toekenning van invloed aan eene bijzon dere mogendheid op de aangelegenheden iu de Donau-Vorstendoinmen buiten gesloten is. De wijziging in quaestie heeft ten doel oin de sou- vereiniteit van de Porte over de Donau-Vorsten- dommen minder illusoir te maken. In de gisteren gehouden zitting van den rijksraad heeft de minister Burger betoogd, dat do wet op de defensie niet Oostenrijks politie.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1868 | | pagina 1