N°. 2676. Vrijdag 30 October. LEIDSCH PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden, per 3 maandenf 3.00. Franco per post3.85. Afzonderlijke Nommers0.10. BINNENLAND. LEIDEN, 29 October. Wij vernemen, dat op aanstaanden Zondag den lsten November bij gelegenheid van den gedenkdag der kerkhervorming, in de Pieterskerk alhier eene feestviering der Ned. Gustaaf-Adolf- Vereeniging zal gehouden worden, waarbij als sprekers zullen optreden de HH. Prof. L. W. E. Rauwenhoff, Ds. K. E. Ternooij Apel uit Amster dam en Ds. J. A. Yan Hamel. Deze feestviering zal strekken ter bevordering van belangstelling in de werkzaamheden dier Yereeniging. //De Rijksinstelling van onderwijs in de Indi sche taal-, land- en volkenkunde te Leiden en deHoogeschool", zoo luidt de titel eener brochure, mor eenige dagen door Dr. J. Pijnappel Gz. al hier, in het licht gegeven waarin de vraag be handeld wordt, hoe bij eene eventueele regeling van het hooger onderwijs de verhouding van beiden het best wordt geregeld. De schrijver begint met de artikelen van het ontwerp-Heemskerk over de Indische school aam eene critiek te onderwerpenhet creëeren van een doctoraat in de Polynesische letterkunde, gelijk bij dat ontwerp geschiedde, wordt doel loos en daarom onpractisch genoemd. Een toe komstig ambtenaar kan zich met minder studiën op de hoogte stellen, en welk wetenschappelijk wan, zoo vraagt de schr., zal zich in het keurs lijf voegen, dat men hem door de bepalingen der wet wil aanleggen Een ander bezwaar tegen dit doctoraat, dat, naar wij meenen, gewichtiger is, vindt de schr. in den grooten omvang der vak ken, die voor dat doctoraat vereischt worden. De bepaling voorts, dat een doctor in de Polynesische letterkunde examen moet afleggen in de kennis van de Ned. Indische staatsinrichting, is, volgens schr., alleen daaraan toe te schrijven, dat men dat doctoraat voor aanstaande ambtenaren wil •nrichten. Daarop behandelt de schr. deze twee vragen al bij eene eventueele regeling van het hooger onderwijs daarbij ook opgenomen worden de studie der Oost-Indische wetenschappen en zoo ja, wat moet er dan worden van de Rijksinstel ling voor Indisch onderwijs, die alleen voor die ••tudie in het leven geroepen is Het antwoord hierop is, dat het wenschelijk is om de bestaande Rijksinstelling, opgericht om algemeene Indische kennis te verspreiden en Qiet alleen om ambtenaren te vormen, in de academie op te lossen, doch op die wijze, dat cc vakken, daar onderwezen, niet als eene nieuwe faculteit bij de universiteit worden gevoegd, maar *00 dat de talen bij de letterkundige, de staats- 'Qstellingen bij de rechtsgeleerde faculteit worden Inbracht. Yoor den aanstaanden Indischen amb- 'cnaar zou het echter wenschelijk zijn, wanneer ty niet altijd naar Leiden moest om zijne stu- cien te voltooien. De schr. zou aan do Rijks hoogere burgerscholen, althans aan eene in iedere provincie, de gelegenheid willen gegeven hebben (onverminderd natuurlijk het recht van gemeen - Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. ten en particulieren om in de behoefte te voorzien) om zich ook voor het Indisch ambtenaarsvak te bekwamen. Bij de uiteenzetting dezer stellingen heeft de schr. gelegenheid om de bestaande eischen voor den toekomstigen Indischen ambtenaar breed voerig te bespreken; hij keurt het af, en naar ons inzien terecht, dat thans aan de ambtenaren de keus tusschen eenige vakken gelaten wordt, zonder dat bij hunne aanstelling in Indië hier op gelet wordt, waardoor thans zulke vakken, wier kennis niet bij allen vereischt wordt, over bodig kunnen genoemd worden. Als voorstander van alles, wat den ambtenaar spoedig tot zijn einddoel kan brengen, verklaart de schrijver, die ook betwijfelt of éen jaar studie niet voor den ambtenaar voldoende is, zich tegen alle over bodige eischen, aan hen gesteld. Eenige bladzijden wijdt de schrijver aan het examen, dat hij voor de ambtenaren door ge tuigschriften zou willen vervangen fik weet wel," zoo voegt hij hierbij dat uit vroeger tijd een schrik is bijgebleven voor getuigschriften, maar de omstandigheden zijn verauderd en voor de zonden dier tijden is door de examen-manie der laatste jaren reeds meer dan ten volle ge boet." Wij meenen dat deze quaestie zal moeten opgelost worden in verband met de wijze, waarop eene nieuwe wet op het hooger onder wijs dit punt zal regelen. De schrijver heeft wellicht dan ook slechts deze gelegenheid aan gegrepen om zijne inzichten omtrent de examina uit te spreken. De grieven tegen het examen systeem, door den schrijver aangevoerd, worden naar ons inzien niet opgewogen door de bezwa ren, aan een getuigschriften-systeem verbonden; de ondervinding op dit punt heeft, naar wij vermeenen, wel bewezen dat wat de schr. ver langt, toeval te weren en recht daarvoor in de plaats te stellen, niet verwezenlijkt zal wor den. Ook schijnt de schr. niet wel bedacht te hebben, dat, waar aan gemeenten en particulie ren de bevoegdheid wordt gelateu om Indische scholen op te richten gelijk thans het geval is, en gelijk de schrijver ook speciaal in zijn sys teem opneemt dat waar dit geschiedt, ge tuigschriften aan zulke scholen gegeven, nooit dien waarborg kunnen geven, die de regeering bij hare keuze van geschikte ambtenaren, met redelijkheid verlangen moet. Ten slotte verklaart de schrijver, dat hij de stelling, dat ook aan de Polytechnische school Indisch onderwijs van regeeringswege moet ge geven worden, die eenmaal door hem verde digd werd, thans niet meer voorslaat. Het meermalen besproken 2de artikel van de nieuwe Rijnscheepvaartakte luidt thans aldus //De tot de Rijnvaart behoorende schepen en de van den Rijn afkomende houtvlotten kun nen naar eigen goedvinden langs eiken weg, door het Nederlandsch gebied, van den Rijn in open zee varen, of naar België, en omge keerd. //Ingeval door de natuur, of door den aan- PRIJS DER ADVERTENTIEN Van 1-6 regels 0.75; iedere regel meerf 0.12*. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten van 1-4 regels 0.90iedere regel meer0.15. leg van kunstwerken een der waterwegen, vor mende de verbinding van den Rijn met de open zee, over Dordrecht, Rotterdam, Helle- voetsluis en Brielle, in het vervolg voor de scheepvaart onbruikbaar wordt, dan zal de waterweg, die ter vervanging daarvan voor de Nederlandsche scheepvaart wordt aangewezen, ook geopend zijn voor de scheepvaart der overige oeverstaten. //Als tot de Rijnscheepvaart behoorende zal worden aangemerkt ieder schip, hetwelk ge rechtigd is om de vlag van een der Rijnoever- staten te voeren en dit kan aantoonen met een bewijs, door de desbetreffende autoriteit afge geven." Men schrijft ons uit Oudshoorn dd. 28 October het volgende: Hedenmorgen circa te vier uren ontlastte zich boven deze gemeente een hevig onweder, vergezeld van zwaren hagelslag. Twee watermolens, staande onder deze ge meente, werden door den bliksem getroffen en brandden geheel afterwijl de inboedel des eenen geheel, en die des anderen grootendeels een prooi der vlammen werd. Men heeft gelukkig geen menschenlevens te betreuren. De molens zijn in eigenbeheer ver zekerd de meubelen waren niet verzekerd. Ook in de richting der gemeente Aarlanderveen zag men gelijktijdig een molen, door den bliksem getroffen, afbranden. De majoor, adjudant des Konings in bui tengewonen dienst, kommandant van het korps scherpschutters te 'a-Hage, heeft aan de leden dier vereeniging deze circulaire gericht //In den loop van dit jaar zal worden ver schoten de door Z. M. den Koning geschonken prijs, bestaande in een gouden horloge met ket ting, benevens een prijs, gesohonken door den heer W. L. Heidoorn, bestaande in eene zilve ren tafelbel. Daartoe zal, om ieder in de gelegenheid te stellen mede te dingen, worden aangewezen een Zondag voor hen, die gedurende de werkdagen geen deel aan de oefeningen kunnen nemen terwijl degenen, bij wie zulk eene verhindering niet bestaat, op een Woensdag hunne krachten kunnen beproeven. Ik behoud mij voor die dagen op het schiet- terrein, zonder eenige voorafgaande waarschu wing, meer dan de tegenwoordige kennisgeving, te bepalen, zoodat alleen eene trouwe opkomst u de mededinging waarborgen kan. De vereenigde uitkomsten der beide dagen zullen de overwinnaars aanwijzen." Het middel om de schutters trouw te doen opkomen is niet slecht gevonden Burgemeester en wethouders van Rot terdam hebben aan den gemeenteraad aldaar een voorstel ingediend betredende de regeling der finantieele aaugelegenheden dier gemeente, in verband met de uitvoering van de verschil lende groote werken, waartoe reeds in beginsel is besloten en nog verder zal moeten worden overgegaan. Yoor die werken moet, met inbe grip van de aflossing der a 5% pCt. aange.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1868 | | pagina 1