l\°. 2675.
A°. 1868,
Donderdag
29 October.
DAGBLAD
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leidenper 3 maandenf 3.00.
Franco per post3.85.
Afzonderlijke Nommersn 0.10.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIEN.
Van 1-6 regels 0.75iedere regel meerf 0.12°.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten van
1-4 regels ƒ0.90; iedere regel meer0.15.
BINNENLAND.
LEIDEN, 28 October.
Z. M. heeft den heer A. Wijnstroom, op zijn
verzoek, eervol ontslag verleend als notaris al
hier, en benoemd tot notaris binnen het arr.
Leiden, ter standplaats de gem. Leiden, Mr. A.
J. Wijnstroom, cand.-notaris, adv. en plaatsverv.
kantonrechter alhier; een en ander in te gaan
met 15 Nov. 1868.
Naar wij met zekerheid vernemen, heeft
H. M. de Koningin aan de commissie voor de
verloting van voorwerpen van kunst en smaak,
ten behoeve van de herstelling der Remonstrant-
sche kerk alhier, eene prachtige marmeren pen
dule doen toekomen. De deelneming zoowel bui
ten als in deze stad doet verwachten, dat
de pogingen van genoemde commissie met een
gunstigen uitslag bekroond zullen worden.
De uitslag der gisteren gehouden stemming
ter verkiezing van leden van het kiescollege der
Waalsche gemeente alhier is als volgt: de af
tredende leden zijn allen herkozenter vervul
ling der vijf openstaande plaatsen zijn gekozen
de IIH. P. Blaauw, Mr. P. Du Rieu, J. C.
Zaalberg, S. A. De Graaf en C. A. Franchimon.
Het Haudelsblad betwijfelt ook de waarheid
van het bericht omtrent den dood van Busken
Huet. //Personen hier ter stede," zoo zegt dit
blad, //die het eerst in het bezit van dergelijke
berichten moesten zijn, weten niet beter of de
heer Huet bevindt zich volkomen wel."
In de gisteren gehouden zitting van den
gemeenteraad te 's-Hage zijn aangenomen de
voorstellen van het dagelijksch bestuur1°. tot
splitsing van eenige talrijke klassen van de hoogere
burgerschool, de benoeming van twee nieuwe
leeraren, en de traktementsverhooging van den
leeraar in het teekenen; 2°. om de exploitatie
van het gemeente-badhuis voor rekening der
gemeente nog voor vijf jaren te bestendigen.
In de vorige week is te 01st op 58ja-
rigen leeftijd overleden de heer Mr. G. A.
Ussel de Schepper, lid der provinciale staten
van Overijsel, oud-lid van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal.
Men schrijft ons uit Leeuwarden dd.
25 Oct. het volgende:
De drang naar vrijheid of, zoo men wil, de
geest der ontvluchting schijnt de gevangenen
in het tuchthuis alhier maar niet met rust te
laten. Wederom werden de eerzame burgers
onzer stad dezen morgen gewekt met het bericht,
dat vijf tuchtelingen //losgebroken" en ontvlucht
waren. Yreemd hoorde men hiervan op, aan
gezien pas Vrijdag 1.1. Z. E. de minister van
justitie en de inspecteur van het gevangenis
wezen, naar aanleiding der vorige ontvluchting
en van de nog onlangs opnieuw daartoe aan
gewende doch in tijds verijdelde poging, het
gesticht bezocht, geheel en al onderzocht, en,
naar men zegt, over het geheel in orde bevon
den hadden.
En toch was het zoo. Toen de wacht der
bewaarders te drie uren in den nacht de ronde
deed, bespeurde zij eeu touw, dat uit een dak
venster in den tuin van den kommandant was
nedergelaten.
Aanstonds werd appèl nominaal gehouden in
d6 beruchte slaapplaats met de ijzeren alcoven,
het gewone broeinest van ontvluchtingplannen,
doch niemand werd vermist.
Nadat nog eenige andare localen geïnspec
teerd en in orde bevonden waren, kwam men
op het denkbeeld eens naar de cachotten om
te zien, ofschoon overtuigd, dat, wie in deze
onderaardsche, met drie dubbele deuren geslo
ten en meer dan voldoende gegrendelde holen
lag opgesloten, alle kans op ontvluchting miste.
Toch zag men weldra door een der ramen in
den muur, die de zoogenaamde cacbottenkamer
van een binnenplaats scheidt, een aantal klee-
dingstukken van gevangenen op den grond lig
gen, en even spoedig bespeurde men, dat drie
van de vier cachotten ontsloten en ledig waren.
Eene week geleden was in elk der twee kleinste
holen éen tuchteling er waren er in het grootste
vier opgesloten geworden, de meesten tot straf
voor de onlangs beproefde poging tot ontvluch
ting. Zes gevangenen waren dus verdwenen.
Weldra werd op een der zolders van het kleine
magazijn éen van hen ontdekt, doch de vijf
anderen waren gevloden.
Het is bijna ongeloofelijk, hoe deze uitbraak
heeft kunnen plaats grijpen, en het is zeker
een daad van kracht en moed en omzichtig
heid, een goeden uitslag overwaardig. Zooals
ik zeide, waren er in het grootste cachot vier ge
vangenen opgesloten. Dezen is het door groote
inspanning van krachten gelukt, de banden en
het slot van de binnenste deur te verbreken.
Een zwaar hek, waarop ze toen stuitten, werd
uit zijne voegen gelicht. Nu bleef echter de
derde deur nog over. In plaats van te beproe
ven deze los te wringen, 't geen alarm had
kunnen veroorzaken, gingen zij nu aan het
werk om eene zware hardsteenen plaat en een
nog zwaarder drempel, die tusschen de binnenste
en de buitenste deur van het cachot in den
grond gemetseld waren, los te woelen en te
verwijderen. Dit gelukte. Vervolgens groeven
zij het zand weg onder de buitenste deur, ver
wijderden eenige klinkers en kregen zoo einde
lijk genoeg ruimte om onder de zware deur
door te kruipen. Nu waren ze uit het cachot
en stonden in de cachottenkamer. Met de
ijzeren bouten van de verbroken deur werden
nu twee andere cachotten ontsloten en de beide
bewoners dier holen bevrijd. De cachottenka
mer is echter weder door een muur van de bin
nenplaats gescheiden. Ook onder dezen muur
werd, na wegruiming van een aantal klinkers,
het zand weggewoeld, een paar steenen werden
uit den muur gehaald en zoo ontstond weder
eene opening, juist groot genoeg om een men-
schelijk lichaam door te laten. Zoo kwamen
ze op de binnenplaats en, onder leiding van een
hunner, die reeds vroeger gezeten en toen huis-
dienst gedaan had, waardoor hij met de inrich
ting bekend was, liepen ze naar boven, naar
het magazijntje, waar de kleedingstukken van
pas ingekomen gevangenen voorloopig bewaard
werden. Hiertoe hadden ze slechts een paar
gewone deuren zonder veel moeite te ontslui
ten. In het magazijn koos ieder zich een pakje
burgerkleeren uit, eu men begon van lakens
een touw te vervaardigen, toen een hunner
een takel vond liggen. Deze werd aanstonds
uit het venster nedergelaten en de bevrijde ge
vangenen gleden de een na den ander naar be
neden in den tuin van den kommandant. Een
hunner verloor echter door den hevigen wind
zijn pet. En toen hij hierop de schildwacht
naar boven zag kijken, klom hij aanstonds te
rug, uit vrees van te worden doodgeschoten, en
verborg zich op het magazijn, waar hij dezen
morgen ontdekt werd.
De vijf anderen hadden evenwel spoedig den
tuin verlaten, waren een gracht overgestoken
en hadden de wijde wereld voor zich.
Het schijnt dat een der schildwachten het
touw heeft zien nederlaten doch, door vrees
bekropen, geen gerucht heeft durven maken.
Meer te verwonderen is het, dat de schildwacht,
die heen en weder stapte op de binnenplaats,
waarop de cachottenkamer uitkomt, naar hij
voorgeeft, niets heeft bemerkt. Doch het is
zeker, dat het vreeselijk stormachtige weder
in het voordeel was der gevangenen, en dat
het rammelen der ramen van het gebouw, ge
paard met het huilen van den wind, het geraas,
dat zij bij het losbreken van den muur moeten
gemaakt hebben, wel heeft kunnen verdooven.
De binnenplaats is overigens wel goed verlicht,
doch het hoekje, waar ze hebben moeten langs-
kruipen, lag toch meer in het donker.
Dat alles in het werk gesteld wordt, om de
ontvluchten weder in handen te krijgen, laat
zich begrijpen. In alle richtingen worden boden
uitgezonden. Ongelukkig voor de vervolgers
werkten echter de telegraafdraden hedenmor
gen niet vanwege den storm, en hedenmid
dag te vier uren was er nog geen bericht, dat
éen der ontsnapten gevat was. Dat in menig
gevoelig hart de wensch opkomt, dat hun vlucht
niet in een ongelukkigen terugkeer moge eindi
gen, laat zich begrijpen. Die wensch wordt
echter niet geuit, dan onder voorbehoud, dat
gebrek aan geld en voedsel hen niet weder tot
nieuwe misdaden moge voeren, en dat ze een
oord op de wereld mogen vinden, waar ze,
zonder gevaar voor de maatschappij, kunnen le
ven en werken. Waarschijnlijk eene illusie 1
D°. 26 October schrijft onze correspondent
nog bet volgende
Gisterenavond te halftien is do eerste en
hedennacht te drie uren de tweede der ont
vluchte gevangenen weder in het tuchthuis bin
nengebracht. De eerste, Van den Assem, had
zich een tijd lang buiten de stad schuil gehou
den, doch was vervolgens door den honger de
stad binnengedreven en daar, vreemd ge
noeg, gaan bedelen bij den pastoor, die tevens
R. K. geestelijke bij het tuchthuis is, bij wien
hij reeds vroeger, na zijn vorig ontslag, (hij