iooperij, tot eene gov. van 14 d. D. P. te
Leiderdorp, wegens mishandeling, tot eene
aeldb. van 3 of subs. gev. van ld. H.E.
te Leiden, wegens mishandeling en hoon, tot
cell. gev. van 15 d., eene geldb. van 8 of Id.
en eene geldb. van 25 of 2 d. J. W. J.
te Utrecht, wegens het doen ontstaan van ge
vaar voor een spoortrein, tot eene cell. gev.
van 3 m. J. B. te Amsterdam, wegens mis
handeling en beleediging, tot eene cell. gev.
rao 15 d., eene geldb. van 5.50 of subs. 1 d.;
twee geldb. ieder van 8 of cell. gev. voor
iedere boete van 1 d.
GEMEENTERAAD.
Vergadering van heden.
Afwezig de heeren Cock, Kueppelhout, Van
Kaathoven, Rutger3 en Tieleman.
Onder de ingekomen stukken behoort een
voorstel van Burg. en Weth. tot het toekennen
van pensioen aan den heer Perrin, onlangs eer
vol ontslagen als leeraar bij het gymnasium
en de hoogere burgerschool. Dit voorstel wordt
gesteld in handen van de finantieele commissie
en zal bij de begrooting voor 1869 in behande
ling komen.
Aan de orde is het vaststellen van het be
drag der subsidiën voor verschillende instellin
gen van weldadigheid, in verband met het rap
port van de commissie, op die subsidiën be
trekkelijk. De voorzitter doet intusschen na
mens Burgemeester en Wethouders het voorstel,
om dat rapport alsnog aan te houden, ten
einde de betrokken instellingen van weldadig
heid nader in de gelegenheid te stellen hare
bezwaren tegen de voordracht der speciale com
missie te doen gelden. Naar het oordeel van
Burg. en Weth. levert het uitstel te minder
bezwaar op, omdat de finantieele commissie de
vermindering van subsidie in elk geval eerst
wil beginnen met 1870.
Het voorstel van B. en W. wordt door ver
schillende leden bestreden maar ten slotte toch
aangenomen met 11 tegen 7 stemmen. Tegen
het uitstel stemden de heeren Wttewaall, Dries-
seo, Van Outeren, Van Heukelotn, Buijs, Goud-
saiit en Krantz.
De vergadering alsnu overgaande tot het be
palen der subsidiën voor 1869, vereenigt zich
na eenige discussie met het voorstel van de
1 finantieele commissie, om niet in te willigen de
aangevraagde verhooging, maar zich als maximum
te houden aan de sommen voor 1867 toege
staan. Dientengevolge worden de subsidiën be
paald als volgtHeilige Geest Weeshuis ƒ13500,
UiDnehuis ƒ14500, R. Catholieke Weesbuis
114000, Luthersche Weeshuis ƒ2800, Israëlie-
tisch Armbestuur ƒ510. Tegen deze verminde
ring van de subsidiën stemden de heeren Meer
burg, Hartevelt, Tichler en Van WenseD.
Het verzoek van C. P. Van Leeuwen tot
bet in eigendom bekomen van gemeentegrond
wordt overeenkomstig het voorstel van de finan
tieele commissie aangenomen.
Vergadering van den Gemeenteraad van Ley-
den, op Donderdag 29 October 1868, 's namid
dags te e e n uur.
Onderwerpen: 1°. Voordragt tot de onder-
handsche verhuring van het locaal op het Raad
huis, thans al» ijklocaal in gebruik. 2°. Ge-
meentebegrooting voor 1869.
STATEN-GENERAAL.
Tweede Kamer.
Uit het verslag over Hoofdstuk I (Huis des
Koniugs) blijkt, dat in twee der afdeelingen
de jongste kabinetsformatie door eenige leden
werd gegispt, in een derde dit onderwerp aan
geroerd, terwijl men elders, na de opzettelijke
beraadslagingen in de openbare zitting der Ka
mer, verdere uitweiding daarover ten eenenmale
overtollig achtte. Van een bewind, samengesteld
op de wijze als het tegenwoordige, liet zich niet
dan een wankele gang verwachten. Daartegen
deed men gelden, dat reeds daarom aan de le
den van het ministerie voor hunne aanvaarding
van het bewind dank moest worden geweten,
omdat zij aan een toestand van spanning een
einde hadden gemaakt, niet ten onrechte even
voorbeeldeloos als treurig genoemd. Blijkbaar
was bij de vorming van het kabinet de leidende
gedachte geweest zooveel mogelijk staatslieden
te kiezen, aan den jongsten parlementairen strijd
vreemd gebleven.
Sommige leden vroegen, of dit bewind liberaal
of conservatief was. Omtrent het koloniale
vraagstuk bleef volslagene onzekerheid heerschen.
Andere leden maakten er eene grief van, dat het
ministerie aan de verzoenende gedachte, waar
mede het was opgetreden, niet getrouw was ge
bleven. Vooral in twee der afdeelingen waren
leden, die, op grond der verklaringen des mi
nisters van bmnenlandsche zaken, omtrent het
onveranderd in stand houden der wet op het
lager onderwijs, of ook met het oog op vermoe
delijke richting van het ministerie ten opzichte
van het koloniaal vraagstuk, nu reeds hun ver
trouwen aan dit bewind meenden te moeten
ontzeggen. Anderen gingen niet zoo ver, maai
gaven te kennen, bij voorraad tegenover het
kabinet eene afwachtende houding te zullen
aannemen.
Ter gelegenheid dezer verklaringen werd door
enkelen weder de vraag geopperd, of het wel
geoorloofd was, begrootingen af te stemmen om
redenen daarbuiten gelegen. Zij beantwoordden
die vraag ontkennend en noemden eene dergelijke
handelwijze zeer strijdig zoo met het algemeen
belang als met den geest onzer constitutioneele
instellingen.
Tegenover het tot nu toe vermeld afkeurend
oordeel stond dat van een aantal leden, die
verklaarden sympathie voor het tegenwoordig
ministerie te koesteren, althans de daartegen
ingebrachte grieven als ongegrond of schromelijk
overdreven te beschouwen. Zoo dat bewind geen
sterk sprekende politieke kleur had, was dit
onder de omstandigheden, waarin het vaderland
verkeerde en had verkeerd, misschien een we
zenlijk voordeel. In elk geval had het ministerie,
hetwelk eerst sedert weinige maanden aan het
bewind is, nog den tijd niet gehad, om op zeer
kennelijke wijze van zijn politiek karakter te
doen blijken.
Wat den finantieelen toestand betreft, werd
die door velen niet gunstig, door sommigen
zelfs zeer ongunstig genoemd. De ware verhou
ding tusschen onze gewone inkomsten en uit
gaven, en daarmee de afhankelijkheid van de
altijd onzekere baten, duurt voort. Terwijl men
aan de eene zijde den minister beschuldigde,
dat hij er zich te zeer op had toegelegd de
lichtzijde onzer financiën in het oog te doen
vallen, antwoordde men aan den anderen kant,
dat die beschuldiging niet anders dan als geheel
onverdiend te beschouwen was. De minister
had, in zijne rede, eene rede van een gansch
ander karakter dan men gewoon was van den
vorigen minister te hooren, den waren staat
van zaken eenvoudig, maar duidelijk, zonder
omwegen en zonder iets te verbloemen, uiteen
gezet. Allerminst had hij het bezwaar, in de
afhankelijkheid van de koloniale geldmiddelen
gelegen, ontveinsd. Voorts werd de vraag be
handeld, of in de begrooting, zooals zij wordt
voorgesteld, de geraamde uitgaven door de aau-
gewezen middelen behoorlijk worden opgewogen
Verscheiden leden meenden die vraag ontken
nend te kunnen beantwoorden. Door vele leden
werden deze ongunstige verwachtingen omtrent
de waarschijnlijke uitkomsten der staatsbegroo-
ting voor 1869 als alleszins overdreven en de
beschuldigingen tegen den minister van finan
ciën als geheel ongegrond beschouwd.
De minister van oorlog heeft inlichtingen
verstrekt op het adres van den heer Stieltjes,
te Delft, betreffende de bespoedigde slooping der
vestingwerken van Nijmegen, enz. Z. Exc.
heeft, hoezeer zijne overtuiging omtrent het al dan
niet noodzakelijke om, met het oog op de be
langen der algemeene landsdefensie, Nijmegen
als vesting te behouden, sedert geruimen tijd
is gevestigd, niettemin nogmaals al de omstan
digheden overwogen, welke in deze gewichtige
aangelegenheid van invloed kunnen zijn; en dit
zoowel naar aanleiding van den inhoud van het
bij de Kamer ingekomen en aan hem, met ver
zoek om inlichtingen, toegezonden adres, als
uit aanmerking van den oprechten wensch om
de bijzondere belangeu der gemeente Nijmegen,
immers in zoover dit mogelijk zou blijken te
zijn, met de algemeene rijksbelangen in over
eenstemming te brengen. De minister is van
oordeel gebleven, dat Nijmegen boven vele an
dere vestingen strategische waarde bezit, zoowel
wanneer ons zuidelijk, als wanneer ons oostelijk
frontier wordt aangevallen, daar zoowel het
Maas-Waalsche als de Over-Betuwe door deze
vesting beschermd wordt.
GEMENGDE RER1C11 TEN.
Ook de 19de eeuw kent nog heksenprocessen.
Dit werd onlangs bewezen in Noord-Duitsch-
land, in het dorpje Jaschhütte: een boer aldaar
brak zijn been en meende dat dit de schuld
was eener oude vrouw in het dorp, die hem
behekst had, en hem haren 25sten duivel, Peter,
op zijn dak had gestuurd. De heks werd daarom
gelast, om bij den bezetene te komen, en d3ar
drongen de aanwezigen haar, om den beheksten
van haar bloed te drinken te gevendan zou
duivel Peter den boer wel loslaten: de vrouw
stelde voor om zich met een speld in den arm
te prikken, maar dit was, meenden zijne vrien
den, niet genoeg: het bloed moest uit de neus
komen, en twee man gingen daarop met hunne
vuisten aan het werk. Het duurde niet lang
of het bloed begon te vloeien, en nu moest de
ongelukkige vrouw dat bloed laten loopen in
den mond van den lijder, die hierbij reeds iets
beter werd; om echter tegen alle eventualiteiten
beveiligd te zijn, werd er nog wat bloed in een
kopje vergaard. Toen mocht de zoogenaamde
heks weggaan; haar eerste gang was gelijk
zich denken laat naar den dokter, die haar
onderzocht, vau het gebeurde aangifte deed, en
de beide heksenbezweerders werdeu tot 3 maan
den veroordeeldde bezetene werd van alle
rechtsvervolging ontslagen.
CORRESPONDENTIE. Het ,/Tooneel-
nieuws" moest wegens plaatsgebrek tot morgen
blijven liggen.
ADVERTENTIElN.
Gevraagd een gemeubileerd
ItO Vl<:\llli<*>. Opgave van stand en prijs bij
GEBROEDERS VAN DER HOEK, Boekhan
delaren alhier. Brieven franco onder Letter P.
ondergeteekende maakt bij
dezen aan zijne geëerde begun-
stigers en stadgeuooten bekend,
dat bij hem verkrijgbaar zijn PUIKE FRIE-
SCHE HVTËKAl 11 UAPPtiLEX
Ouden Rijn nabij het Weeshuis.
W. P. OSINGA.
Dr.ROMEKSHAUSENSOOGWATER tot behoud,
versterking en herstel van het gezigt, in
groote flacons a 1.en in kleine a 30
cents;
HAARBALSEffl, EAU DE COLOGNE PHILOCOME.
Deze voor het versterken en tegen het uit
vallen der haren, algemeen beminde balsem
is in groote flacons a 90 en in kleine a 45
cents, verkrijgbaar gesteld
te Ley den bij Ai. H. Sweiner; te Delft bij
Frankamp; te Haarlem bijj. P. Kart-
liaus en J. v. «I. Pavord Smits.
Brochures over het gebruik enz. gratis.