Donderdag A°. 1868^ 22 October DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden, per 3 maandenf o.OO. franco per postn 3.85. Vfzonderlijke Noramers0.10. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIEN. Van 1-6 regels 0.75; iedere regel meerf 0.12*. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten van 1-4 regels ƒ0.90iedere regel meer0.15. Lelden, 21 October. Toen de minister van koloniën, omtrent de t&k van Busken Huet, in de Kamer zeide dat ij //in het belang van alle betrokkenen" meende i handelen, door de voordracht aan den Koning iet het koninklijk besluit betreffende die zaak de Kamer over te leggen, had hij wel elijk. Wij althans moeten erkennen, dat wij na de oogenaamde//Opheldering" van den oud-minister lasselman ons op veel erger dingen hadden oorbereid. Dat uitvoerige stuk toch gaf stof, oor den toon waarop het geschreven was, en de ree3 die er in door straalde, om de desbetref- stukkeu publiek te maken, tot verraoe- ens, zeer weinig in het voordeel der betrokken ersouen. Thans blijkt dat aan den heer Cd. Busken luet vrije overtocht naar Indië is verleend om, zich in Indië met de journalistiek van nabij e hebben bekend gemaakt, het Indisch bestuur dienen van consideratiën en advies omtrent vraagwelke maatregelen daar te lande van itituurswege worden vereischt tot breideling de uitspattingen der drukpers, zonder de rijheid om zijne gedachten en gevoelens te Uiten en openlijk mede te deelen meer te belem meren dan tot verzekering der openbare orde gevonden wordt. Het doet ons genoegen, dat deze opheldering gegeven is. Wij laten daar, hoe de heer Huet die missie heeft kunnen overeenbrengen met lijn optreden als redacteur van den Java-bode: Jit is eene quaestie tusschen hem en zijn ge weten; de heer Busken Huet schijnt zijne ziens wijze op dit punt reeds „vooraf aan de re- geering te hebben medegedeeld, want in het gelegde rapport van den Koning zegt de Leer Hasselman uitdrukkelijk, dat Busken Huets overtuiging geheel met de zijne over eenstemt. Als Lefebvre schijnt Huet tot de overtuiging gekomen te zijn, dat men het libera lisme alleen moet toepassen op een denkbeeldig gebied, gelijk dat der wetenschap, maar dat men niet beproeven moet, deze richting een laats te verzekeren in de practijk. Dit is Huets zaakmaar van meer belang fas de vraagis aan hem werkelijk door de forige regeering een gunstbetoon verleend, om 'gewichtige aan het ministerie verleende dien sten"? Die vraag moest opgehelderd worden, want de redacteur van den Java-bode had zelf bij de mededeeling dezer zaak zeer veel grond gegeven voor dit vermoeden. Nu echter de stuk ken zijn gepubliceerd, gebiedt de eerlijkheid om le erkennen, dat dit vermoeden niet beves tigd is. Wij zijn alles behalve vrienden van het vorige kabinet, onze zienswijze omtrent zijne handelingen is hoegenaamd niet veranderd, maar, wanneer dat kabinet, met zijne absolutistische denkbeel den, in Indië een soort van Fransch drukpers regime wilde invoeren, en, om toch de rechten van die drukpers zooveel mogelijk daarbij te eerbiedigen, de hulp van een bekend journalist inriep, en zich van die hulp verzekerde op zulke voorwaarden, als deze wenschte, en de regeering meende te kunnen aannemen, dan kan van deze daad, op zich zelve, geen verw ijt aan die regee ring gemaakt worden. Uit de overgelegde stukken blijkt voorts, dat van al de geruchten omtrent bevoordeeling van een zekeren J. Van Bosse is het dan ook geen zoon, dan toch een neef van den mi nister hoegenaamd mets waar is. Wel heeft zekere J. J. Nosse vrijen overtocht van Indië naar hier genoten, omdat hij bij politie-maatregel uit Indië was verwijderd BliNiSEJSLAJSlD. LEIDEN21 October. Het wetsontwerp tot afschaffing van de be palingen van burgerlijke rechtsvordering over judicieele boeten en schadeloosstellingen, dat in de vorige zitting der Staten-Generaal onafge daan is gebleven, i9 thans wederom ingediend met deze wijziging, dat ook de afschaffing wordt voorgesteld van eenige wetsartikelen, die öf over bodig zijn öf een vermoeden van onrechtma tigheid en dus van verplichting tot schadever goeding konden doen ontstaan, indien men van een buitengewoon rechtsmiddel gebruik makende, later in het ongelijk wordt gesteld. Het zijn de artt. 456 3de lid, 478, 543 2de lid, 732 3de lid en 739 van het wetb. van burg. rechtsvor dering. Het wetsontwerp tot afschaffing der artt. 884 en 957 van het burgerlijk wetboek, heeft ten doel de weinig vrijgevige bepalingen onzer wet geving omtrent het erfrecht van vreemdelin gen op te heffen. Ons recht huldigt daarom trent de leer der wederkeerigheid, zoodat een vreemdeling ten onzent slechts dan erven kan, indien en voor zooverre een Nederlander in het land van den vreemdeling in dezelfde om standigheden erfrecht bezit. De memorie van toelichting wijst op de milde bepalingen van het oud-Hollandsche recht in dit opzicht en van ons hedendaagsch recht in het algemeen, dat behoudens enkele uitzonderingen, geen ver schil tusschen Nederlander en vreemdeling voor de burgerlijke wetgeving kent. In de gelijk stelling, wat het erfrecht betreft, is Frankrijk reeds in 1819, België in 1863 ons voorgegaan, zoodat Nederland niet langer wachten mag dit voorbeeld te volgen. De minister heeft het niet wenschelijk geacht de bepaling der Fransche en Belgische wetten over te nemen, waarbij Nederlanders, die met vreemdelingen tot eene nalatenschap worden geroepen, een recht van voorrang zouden ver krijgen op de goederen in Nederland gelegen, als waarborg tegen beperkende bepalingen in den vreemde. Daarentegen is duidelijkheids halve het wetsontwerp ook tot schenkingen uitgebreid, om allen twijfel te voorkomen. Het door den heer De Bosch Kemper inge diend voorstel tot herziening van het regle ment van orde der Tweede Kamer, met de daarbij behoorende zeer uitvoerige memorie vau toelichting, is in druk rondgedeeld. Daaruit blijkt, dat de voorsteller zeven hoofd punten heeft behandeld: 1. Het karakter der rapporteurs over de wets ontwerpen. De heer Kemper ontwikkelt als zijne meening, dat tot het stelsel van zelfstandige rapporteurs nog niet moet worden besloten, maar dat de weg moet worden aangewezen om bij een belangrijk wetsontwerp, zooals het wet boek van strafvordering, eene andere wijze van onderzoek te volgen. In sommige gevallen, waar dat noodig mocht worden bevonden, wil de voorsteller een praeadvies van eene speciale commissie aan het afdeelingsonderzoek doen voorafgaan. 2. Het onderzoek in de afdeelingen, wat be treft de rechten en verplichtingen der leden. Deze worden thans, naar den heer Kemper, voldoende geregeld. Hij gaat dan ook van het hoofdbeginsel uit, dat het afdeelingsonderzoek slechts behoort te wezen voorbereiding voor eeue volledige beoordeeliug, overweging, zonder dat een definitief oordeel behoeft uitgesproken te worden en zonder dat dus bepaald vau de meening der Kamer dan reeds behoeft te blijken. 3. Overleg met de regeering, dat aan de openbare beraadslaging voorafgaat. De heer Kemper is tegen het beginsel dat de commissie van rapporteurs zelfstandig met de regeering in overleg tredehij wil alles vermijden, wat inbreuk kan maken op de zelfstandige houding van de ministers tegenover de Kamer. In dat stelsel wenscht hij tevens dat de memorie van antwoord op de verslagen niet de regel, maai de uitzondering zal zijn. Daarentegen wil hij eenige regelen gesteld hebben omtrent de be antwoording van vragen, die de regeering in het belang van het gemeen overleg aan de Kamer zou willen doen. De voorsteller wil dan voorafgaande overweging in de afdeelingen en geformuleerde beantwoording der vragen. 4. De uitoefening van het recht van amen dement. Het goede gebruik van dat recht hangt, naar des voorstellers meening, veel meer af van eene doeltreffende praktijk dan wel van regle mentaire bepalingen. De vermeerdering van die bepalingen zou licht aanleiding kunnen geven, dat het recht te veel beperkt werd 5. De gevolgen van de sluiting eeuer zitting. De voorsteller meent dat het voorstel tot her vatting van in eene vorige zitting onafgedane voorstellen enz. zuiver en ongedwongen van de regeering behoort uit te gaan, gelijk tot dus-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1868 | | pagina 1