N°. 2668.
Woensdag
A". 186&
21 October.
BINNENLAND.
LEIDSCH
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leiden, per 3 maanden f ..».00.
Franco per postn 3.85.
Afzonderlijke Nommers0.10.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagenuitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIEN.
Van 1-6 regels f 0.75; iedere regel meer0.12*.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten van
1-4 regels 0.90; iedere regel meer0.15.
LEIDEN, 20 October.
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
zijn rondgedeeld, gelijk wij gisterenavond reeds
mededeelden, ontwerpen van wet: 1°. tot afschaf
fing van het zegelrecht op de gedrukte stukken
en advertentiën in de nieuwspapieren; 2°.
tot verhooging der belasting op den verkoop
in het klein van tabak en van sterke dranken;
3°. tot verhooging van het invoerrecht op thee.
Art. 1 van het eerste ontwerp luidt aldus:
//Het zegelrecht op de gedrukte stukken en op
advertentien in de nieuwspapieren wordt met-
den laatsten dag der maand April van hetjaar
1869 afgeschaft." In 1867 heeft dit zegelrecht
gezamenlijk f710,742 opgebracht; een equiva
lent moet daarvoor gevonden worden. In België
du is ieder, die sterke dranken of tabak in bet
klein verkoopt, onderworpen aan de betaling
van een bijzonder recht (droit de débit), boven
en behalve bet- gewone patent. De jaarlijksche
opbrengst van deze rechten is aldaar in 1868
geraamd voor de sterke dranken op 1,525,000
franken en voor de tabak op 245,000 franken.
Wel is waar is in België de accijns op de sterke
dranken belangrijk lager dan hier, maar toch
is in ons land de accijns op het gedistilleerd
nog wel voor verhooging vatbaar; zij is nog
niet half zoo hoog als in Engeland, en bedraagt,
sedert de afschaffing der plaatselijke verbruiks
belastingen in 1S66, in zeer vele, waaronder
bijna alle groote gemeenten, nog f6 per vat
minder dan voor dat tijdstip aan accijns en
plaatselijke belasting te zamen werd geheven.
Ook de tabak is, op zich zelf genomen, een bij
uitnemendheid geschikt artikel om belast te
worden, en het is alleen wegens de belemme
ringen, welke uit een accijns op tabak voor
den handel en den landbouw in meerdere of
j mindere mate zouden voortvloeien, dat eene
dergelijke belasting, welke meestal overal elders
bestaat, hier te lande nog niet is ingevoerd.
Doch geene der bedoelde bezwaren bestaan tegen
bet zijdelings treffen van het verbruik van sterke
dranken en tabak, door middel van een recht
op het debiet of van een verhoogd patent
recht.
En voor eene verhoogde belasting op het de
biet van dranken, als gedeeltelijk equivalent
voor de afschaffing van het dagblad- en adver
tentie-zegel, laat zich nog dit aanvoeren, dat
de belastingschuldigen, waarop deze verhooging
zal drukken, daarentegen door de afschaffing
van het genoemde zegel ook meer bijzonder
zullen gebaat worden, daar de meeste abonne
menten op de buitenlandsche, en een groot
deel van die op de binnenlandsche bladen, wor
den genomen ten behoeve van sociëteiten, kof
fiehuizen, tapperijen en logementen.
Om echter noodelooze formaliteiten te vermij
den, is het het eenvoudigst en doeltreffendst, dit
recht te heffen in den vorm van eene verhoo
ging van het bestaande patentrecht.
Voor de dranken wordt die verhooging ge
raamd op f 450,000; voor de tabak op f 50,000.
Er komt dus nog te kort eene som van onge
veer f 210,000. Tot dekking van dat tekort
wordt eene verhooging voorgesteld van bet in
voerrecht op de thee van f 15 per 100 pond,
waarvan de opbrengst is te ramen op ongeveer
f 230,000.
Uit de overgelegde stukken betreffende de
personen, die voor 's lands rekening vrijen over
tocht naar Java hebben genoten, blijkt nog
dat in de acht laatste jaren slechts twee geval
len van dien aard hebben plaats gehadin Juni
1861 werd een Chineeschen geneesheer overtocht
op 's lands kosten toegekend, opdat hij de reis
zou doen met dezelfde gelegenheid als twee hier
te lande opgeleide tolken voor de Chineesche
taal, die zich daardoor dagelijks met dezen
geletterden en beschaafden Chinees in diens taal
zouden kunnen onderhouden. Het andere be
trof de iu Indië geboren, in behoeftige omstan
digheden verkeerende, gescheiden echtgenoot
van een Indisch ambtenaar, en viel voor in
Mei 1868.
Bij dit bericht neemt men aan, dat onder de
bedoelde categorie van personen niet begrepen
kunnen worden achtergelaten inboorlingen van
den Indischen Archipel, die bij politie-maat-
regel geholpen werden om derwaarts terug te
keeren.
Eu wat het Indische bestuur aangaat, uit
de bij het depart, van koloniën voorhanden
registers is niet gebleken, dat gedurende het
voormelde tijdvak aan eeDig persoon der be
doelde categorie in Indië overtocht of tege
moetkoming daarvoor bij vertrek naar Neder
land werd verleend buiten den kring der be
staande bepalingen, uitgezonderd in zeer enkele
gevallen, bij politie-maatregel aan hulpeloos
achtergelaten zeevarenden, afkomstig van par
ticuliere schepen, zoomede in November 1864
aan den bij besluit van 3 September 1864 uit
Nederlandsch Indië verwijderden //handelaar in
drukwerken" J. J. Nosse (vroeger procureur).
In de //Revue des deux Mondes" van 15
Aug. 11. komt een zeer belangrijk stuk voor
over den vooruitgang, die in Italië in alle op
zichten heeft plaats gehad na de hervorming van
het Schiereiland in 1861. Merkwaardige mede-
deelingen vinden wij in dat artikel over de we
gen en spoorwegen, in de laatste jaren aange
legd: over de vuurtorens en telegraaflijnen, die
allerwege zijn te voorschijn gekomen en waar
door Italië een geheel andere gedaante heeft
gekregen. Maar het leerzaamst zijn de mededee-
lingen omtrent het onderwijs. Daaruit blijkt,
welk een machtige hefboom de vrijheid is om
de volksontwikkeling te bevorderen. Ziehier en
kele aanteekeningen
In 1861 waren in geheel Italië op de 22
millioen inwoners 17 millioen, die niet lezen
en schrijven konden. In het noorden was de
toestand het best; hoe meer men naar het zuiden
ging, des te erger werd de onwetendheid. In
Piëmont vond men, nadat er 12 jaren de vrij
heid geheerscht had, 40 pCt. die niet konden
lezeD, in Lombardije 57, iu de hertogdommen
en de Romagna 80 a 82, in de Marken 85, in
Umbrië 86, in het Napelsche 88, op Sicilië 90
en in enkele deelen van dit eiland 93 pCt.
Napels wordt als voorbeeld genomen, omdat
wat van deze stad geldt, op geheel Italië toe
passelijk is. In 1860 telde Napels 4 a 500,000
inwonerser waren 42 scholen, door 3000 leer
lingen bezocht; alle onderwijzers waren geeste
lijken. Het onderwijs kostte aan de stad 50,000
fr. 'sjaars; de onderwijzers hadden een trakte
ment van 30 tot 70 fr. 's maands. Het bestuur
der stad had geen toezicht over de scholen.
Thans zijn in Napels 16 kostscholen met 2000
kinderen en 111 gewone scholen met 17,000
leerlingen. De stad besteedt jaarlijks meer dan
600,000 fr. voor het onderwijs.
In Turijn werden in 1847 jaarlijks 40,000 fr
voor het onderwijs van stadswege uitgegeven,
in 1865 500,000 fr.
Het openbaar onderwijs kost in Italië aan
eiken burger nog slechts 77 cent., in Engeland
2,27 fr., te Zurich 5,65 fr., te New-York 9 fr.
Dat zijn //les peuples qui marchent", wordt er
bijgevoegd.
Niet zonder beteekenis is eene vergelijking, aan
den voet eener bladzijde, tusschen de kosten
van het onderwijs en van het leger. In Italië,
op 1000 fr. algeineene uitgaven
voor onderw. 17 fr. voor het leger 319 fr.
In Frankrijk //ll 285
Oostenrijk 14 276
Beieren 22 219
"Wurtemberg 47 213
Al deze opgaven zijn uit officieele bronnen
geput. Zij leeren ons, dat de vrijheid aan de
volken duur te staan komt, wanneer men den
rijkdom van een volk met guldens berekent,
maar rijke vruchten afwerpt voor de beschaving
en ontwikkeling. Hoeveel meer zou er nog voor
het onderwijs besteed kunnen worden, als de
staande legers eens werden afgeschaft. Wie geen
bezwaar heeft tegen de enorme sommen, die ieder
jaar door den staat voor de verdediging van het
land tegen een zichtbaren vijand worden uit
gegeven bij mag ook waarlijk wel zwijgen
over de, in vergelijking, niets beduidende som
men, die voor de verdediging tegen onzichtbare
vijanden, domheid en armoede, wordeu besteed,
ook hier te lande.
Men schrijft ons uit 's-IJ age dd. 19 Oc
tober Maakten wij onlangs melding van eene
brutale aanranding in eene der hoofdstraten van
de residentie, waarvan de daders evenwel spoe
dig in verzekerde bewaring werden genomen,
gisteren liep algemeen het gerucht, dat wederom
eene dergelijke meer ernstige stoornis der open
bare veiligheid had plaats gegrepen. Inderdaad
valt aan de waarheid van dit gerucht niet te
twijfelen, maar wij verheugen ons tevens te
kunnen constateeren, dat dit vergrijp niet op
Haagsch, maar op Wassenaarsch territoir werd
gepleegd, en wel eergisteravond tegen 11 uren
op den Raaraweg. Daar, in de nabijheid van
de bekende Wittebrug, werd een tuinman, die