i\°. 2599.
Zaterdag
A°. 1868\,
1 Augustus.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leidenper 3 maandenf 3.00.
Franco per post3.85.
Afzonderlijke Nommers0.10.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon-en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIEN.
Van 1-6 regels 0.75; iedere regel meerƒ0.121.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten van
1-4 regels/0.90; iedere regel meer0.15.
BINNENLAND.
LEIDEN, 31 Juli.
Het Literarischer Wochenbericht" van 10
Juli, zoo schrijft de N. TJtr. Courant, vermeldt
't volgende: Dr. Pierson, een bekende Hol-
landsche geleerde, die sinds eenige jaren in
Heidelbergs omstreken en laatstelijk in deze
stad zelve zich ophield, was voornemens aan
de universiteit aldaar voorlezingen te houdeu
over theologische wetenschappen. De theologi
sche faculteit en de academische senaat, die
dit als een winst voor de universiteit beschouw
den, recommandeerden zijn verzoek bij het mi
nisterie, dat het evenwel ten slotte weigerde.
Dr. Pierson is nu voornemens, door een examen
volgens de wet en door eene openbare dispu
tatie het recht van een docent te verwerven,
dat hem dan niet bc-twist kan worden.
In de Koln. Zeitung leest men het volgende;
//Bij Calcum, een station tusschen Dusseldorp
en Duisburg, heeft zich den 25sten Juli des
middags eene omstandigheid voorgedaan, die tot
dusverre op de spoorwegen nog wel nooit is
waargenomen. Een deskundige, die als passagier
dien dag met den sneltrein van kwartier voor
tweeën van Keulen reisde en er zelf ooggetuige
van was, bericht onsTen gevolge der groote
hitte waren op een gedeelte van de baan bij
Calcum de spoorstaven zoodanig uitgezet, dat
de speelruimte, voor de uitzetting berekend, niet
meer voldoende was en de rails tegen elkander
inwerkten. Daar zij stevig bevestigd waren,
konden zij niet losspringen, maar hadden zich
gekronkeld. Het spoor was daardoor onbruik
baar geworden en de sneltrein moest anderhalf
uur halt houden, ten einde men nieuwe rails in
de plaats zou kunnen leggen."
Men zal zich herinneren, dat den vorigen zomer
op den Rijnspoorweg bij Utrecht een ongeluk
heeft plaats gehad, dat eveneens toegeschreven
werd aan de uitzetting der rails door de warmte.
Toenmaals werd echter door velen in twijfel
getrokken, of zoo iets werkelijk kan plaats
hebben.
"Wij vernemen dat de volgende HH. be
kroond zijn geworden op de tentoonstelling te
Arnhem: De Kon. Ned. Grofsmederij en de HH.
J. C. Zaalberg en Zn. met de gouden medaille
De HH. J. Scheltema Jansz., J. en A. Le Poole
en P. W. M. Trap met de zilveren medaille.
De HH. M. Van Weeren, en Zirkzee en
Schudel met de bronzen medaille.
Op den 8sten en 9den Augustus wordt te
Amsterdam een muziekfeest gegeven. De lie
dertafel //Euterpe" schreef maanden geleden een
nationalen en internationalen zangwedstrijd uit
en zag hare pogingen niet onbeloond, daar wel
dra achttien liedertafels, ongeveer 800 zangers
vertegenwoordigende, hunne medewerking toe
zegden. Onder de vreemde liedertafels, die het
feest zullen opluisteren, merkt men vooral op
//les Orphéonistes" uit Arras.
Men schrijft ons omtrent het Zendingfeest
te Middachten het volgende
Hoe ook het oordeel over den afloop van het
Zendingsfeest wezen moge, zeker zal niemand het
droog kunnen noemen. Toen alles in gereedheid
was, begonnen de lang verlangde regendroppels
neer te vallen en gaven een der eerste sprekers
aanleiding die met dankbaarheid te begroeten.
Het eerste gedeelte van het feest liep echter
naar wensch af; duizenden waren samengestroomd
en hadden zich onder de schoone eiken van
Middachten vereenigd, waar op drie verschillende
plaatsen door onderscheidene sprekers redevoe
ringen werden gehouden, terwijl nu en dan onder
begeleiding van muziek, het gezang der menigte
zich verhief. Onder de pauze was het geheel
droog geworden en zag men verschillende groe
pen zich vormen, die deels op het groene mos
zich neervleiden, deels kleine wandelingen on
dernamen, waarbij ook het gezang niet ontbrak,
en die aangevoerd werden door den een of ander,
die met den omtrek bekend was. Telkens zag
men ook sprekers zich van het eene groepje
naar het andere wenden er. met meer of minder
welsprekendheid en vuur aan hun gevoel lucht
geven. Dat ook onder de menigte tal van nieuws
gierigen zich bevonden, behoeft nauwelijks gezegd
te worden, en voor dezen was niet het minst be
langrijke gezicht dat hetwelk de groote weg ople
verde, waar rijtuigen en menschen eene ongewone
levendigheid aanbrachten en waar zelfs tooneelen
te zien waren, die meer aan een kermis dan aan
een godsdienstig feest deden denken. Onder de
tweede afdeeling begon de regen in dichter
druppels dan te voren neer te vallen, zoodat
parapluies en hopeloos natte kleeren al spoedig
veel aan het schilderachtige effect ontnamen.
Voor sprekers en hoorders werd het weldadig
nat eindelijk zoo hinderlijk, dat de slotrede bijna
een uur vroeger dan bestemd was, werd gehou
den en daarna de menigte uiteenging. De buiten
gewoon lange treinen, vooral die voor Holland
bestemd waren, konden de reizigers nauwelijks
bevatten, en de gewone die van de Steeg ver
trok moest menigen teleurgestelde achterlaten,
die geduld moest hebben tot een andere uit Arn
hem hem kwam afhalen. Verscheidene groepen
bleven aan den zoom van het bosch de treinen af
wachten, die hen later vervoeren moesten, en
een klein gedeelte vereenigde zich nog naar men
zegt in de oranjerie van de gravin Van Othlone.
De orde was uitstekend en liet niets te wenschen
over.
Een berichtgever van de Arnh. Courant geeft
het volgende bericht van het feest:
De Rijn- en Staat-spoorwegen vervoerden
gisterenmorgen en middag duizenden personen
naar het bosch van Middachten, alwaar het vijfde
Zendingsfeest gevierd werd op de wijze als dit
ook eenmaal te Wolfheze plaats had. Er waren
drie spreekplaatsen opgericht, geen spreekstoelen,
zooals ginderbij n°. 1 bevond zich het mu
ziekkorps uit Utrecht, dat bij zulke gelegenheden
steeds zijne diensten verleent. Op vier banieren
stonden de woorden: //Vrede door het bloed
des kruisesChristus is alles en in allen de
Heer is onze banier" en //zeg tot Sionuw Ko
ning komt. Verschillende predikanten der or
thodoxe richting deden hun best om de be
langstelling in de zendingszaak op te wekken,
waarbij ook de heidenen onder de christenen,"
de ongeloovigen" dezer eeuw niet vergeten
werden. Ook anderen, door den geest gedreven,
verhieven nu en dan hunne stem en riepen
uit, dat zij arme, verloren zondaars wareD, on
rein van den hoofdschedel tot de voetzool, doch
roemden in de genade hun bewezen. Het geheel
zag er overigens goed en ordelijk uit en men
had genoegzaam gezorgd voor gelegenheid om
//Leib und Seele zusammen zu halten;" brood,
bier en koffie hadden bij al het geestelijke voed
sel, dat zoo kwistig werd uitgedeeld, goeden
aftrek. Een paar regenbuien werkten ook mede
om den feestvierenden te herinneren dat zij een
lichaam hadden, hetwelk eene parapluie tot be
schutting behoefde. Dikwijls weerklonk gezang
door het bosch. Onder de feestliederen was er
een van L. J. Van Ehijn, toepasselijk op Mid
dachten (Midaachte heet het daar), wijzeo
Vooglenzang," waarin de vervaardiger hulde
brengt aan //Oud Gelre's hof", aan //Drusus"
(mirabile dictu) en aan Van Reeden, wiens
glorie 't Ierssh Athlone meldt." Veel was er
wat aan het Engelsche pietisme herinnerde en
aan de straatpredikers te Londenhet was een
geheel leger van poor sinners."
Het gehucht de Steeg heeft er bij geprofiteerd;
zeker is het er nooit zoo druk geweest. Werd
ginds in het bosch al wat de wereld oplevert
meermalen als nietig beschouwd, hier was men
om het zeerst in de weer om wat meer van
het //slijk dezer aarde" te bekomen. Aan het
station aldaar verdrong zich des avonds eene
talrijke menigte, welke er, in afwachting van
den trein, dapper op los zong, alles in de beste
orde.
Aangaande den moord, aan boord van het
Ned. koopvaardijschip u Eennechiena," te hui*
behoorende te Nieuwe Pekela, komt het vol
gende extract uit een brief van den gezagvoer
der Otto R. Hotze, in de Veend. Ct. voor.
//Slechts 2 dagen in zee, toen de stuurman
De Grooth de eerste wacht had van 's avonds
8 tot 12 uren; met 2 van het volk, gaat deze
to 10 uren vooruit, om den matroos James
Rodger, een Engelschman, te zeggen, dat hij
aan het roer moest komen. Deze was zoo woe
dend, dat hij, zonder dat de stuurman nog iets
gezegd had, hem een slag met een stuk ijzer
toebracht en toen dadelijk den hals afsneed en
over boord wierp. De kok Jacob Biemholt, die
de wacht met mij had en waarschijnlijk wakker
te kooi lag, gaat er uit om den stuurman te
helpen, die nog buiten boord aan een eind touw
hing, dat hij gegrepen had. Jacob, niet wetende
dat de stuurman geslagen en gesneden was, is
druk bezig om den stuurman op te halen, doch
de matroos James Rodger is eensklaps achter
hem, grijpt hem bij de beenen en gooit Jacob
ook over boord. Nu beiden aan het touw hin
gen, snijdt Rodger dat af, zoodat ze verdron
ken zijn. Van dat gebeurde wisten wij niets,