vluchten. Het Turkache grondgebied langs den Donau ia volkomen rustig. Amerika. De pakketboot Somorane" brengt bericht, dat er eene revolutie op "Venezuela ia uitgebarsten. Preiident Talcow ia naar Cura sao vertrokken. Generaal Monagaa heeft den 25sten Juni Caracas bezet. Generaal Bruzual heeft Puerto Cabello bezet. De gele koorts neemt in Lima af. Het congres ia den 27sten Juli verdaagd tot 21 September. AMSTERDAMSCUE BRIEVEN. VIII. Amsterdam, 27 Juli 68. Mijnheer de Redacteur Wie met mij de zitting der Eerste Kamer van Zaterdag 25 Juli heeft bijgewoond, zal met de verzuchting instemmen: Weemoed, IJw naam is Kanaalmaatschappij Reeds vroeger wees ik U op den mismoedigen toon die de verde- diging der wet in de Tweede Kamer kenmerkte: veel erger nog was het hier gesteld. Ieder spre ker begon met de verklaring dat hij voor de wet zou stemmen, maar dan kwam er een stroom van bezwaren, die de wet zeer zeker zouden bedolven hebben, zoo niet een myste rieus iets als een dam tusschen den ongelukkigen drenkeling en de woeste baren was verrezen. Ik noem het een mysterieus ietsen inderdaad, ik geloof niet, dat de ware reden der aanne ming door éen der sprekers is uitgedrukt. Nie mand zal toch na al het gesprokene durven beweren, dat iemand behalve de heer Messchert van Vollenhoven, het voortbestaan der Kanaal maatschappij verlangde Als mij geoorloofd is een conjectuur te maken dan zou ik zeggen, dat de reden van de aanneming der wet door de Eerste Kamer in de houding der Tweede Kamer te zoeken is. Indien daar eene talrijke, krachtige minderheid, des noods gesteund door den minister van financiën, zich voor de uit voering van staatswege had verklaard, dan had de verwerping der wet in de Eerste Kamer het ministerie in staat kunnen stellen, om nu opentlijk voor de noodzakelijkheid uit te komen der uitvoering van staatswege. Openlijk, zeg ik; en niet zooals deze wet doet, die maakt dat de maatschappij slechts voor 1/19 in de kosten van het werk draagt, terwijl al het overige ge vonden wordt uit subsidiën van Amsterdam of door rentegarantie van staatswege deze wet, die inmiddels aan den staat slechts een recht van toezicht geeft, dat uit den aard der zaak weinig waarborgen biedt voor eene goede en spoe dige uitvoering van 't werk. Maar nu in de Tweede Kamer bijna iedereen verklaard had de uitvoe ring van staatswege niet te willen, nu velen zich althans gehouden hadden als geloofden ze aan de mogelijkheid der uitvoering door de maatschappij, nu kon de Eerste Kamer wel niet anders doen dan de wet aan te nemen. Waartoe toch had de verwerping geleid Hoogst waarschijnlijk tot het zoeken van nieuwe sub sidiën, die dan op bezwarende voorwaarden het voortbestaan der maatschappij gedurende enkele jaren zouden gerekt hebben; in alle geval tot vertraging van het werkstellig niet tot uitvoering van staatswege. Ziedaar, volgens mij, de oplossing der tegenstrijdigheid, welke men tusschen de redevoeringen en de uitgebrachte stemmen in de Eerste Kamer opmerkt. Een wonder in mijn oogen is de heer Taets van Amerongen. Terwijl iedereen in de Eerste Kamer tegen de wet spreekt en er voor stemt, spreekt hij niet en stemt er alleen tegen. Over eenkomstig met de houding der Kamer zou 't geweest zijn, zoo hij ten minste voor de wet gesproken had. Maar neenals een sphynx zit hij onze nieuwsgierigheid uit te tarten, en zijn u tegen" is een raadsel voor alle volgende eeuwen. Misschien lag het aan de warmte, Mijnheer de Redacteur, dat de indruk door de wel sprekendheid der sprekers teweeggebracht, niet overweldigend was. 't Is ten minste zeker, dat men bij 88° in de schaduw niet meer vatbaar is voor groote opwinding; ook mag men het den sprekers niet kwalijk nemen, dat zij door de grootste kalmte en bedaardheid een hevige verhitting der spraakorganen trachtten te voor komen. Anders zou men misschien tot de uit spraak gerechtigd zijn, dat een discussie als die van 11. Zaterdag gedecideerd saai was. Behalve de heeren Hartseu en Van der Lek de Clercq verhief zich niemand boven het eentonig voor- dreunen van argumenten, grootendeels te voren op groote en kleine papieren neergeschreven de heer Fransen Yan de Putte kan in dit op zicht vooral als type gelden. Behoudens dit ge- brek, was er genoeg interessauts in die zitting op te merken, en ik kan U wel aanraden Uw leven eens in 't oude, vervallen gebouw te wa gen, waar onze patres conscripti vergaderen, al ware 't alleen om de merkwaardige lichtef- fekten te genieten, die dat aantal besneeuwde kruinen op de sombere omgeving teweegbrengt. Inmiddels zitten wij voor de» eerste jaren weer aan onzen incubus, de Kanaalmaatschappij, vast. Ik wensch haar geluk met de aanneming der wet, in de hoop dat zij althans iets tot stand zal gebracht hebben, wanneer het tijdstip daar zal zijn, waarop de Staat de voltooiing van 't werk op zich neemt. Verdere bijzonderheden kan ik U op dit oogenblik omtrent Amsterdamsche belangen niet meedeelen. Hier als overal elders in ons vader land heerscht er een calme plat op elk ge bied. Bovendien heb ik het veel te warm, om nog een verstandig woord te schrijven91° in de schaduw! Als altijd t. t. Q- N. 0FF1C1EELE BERICHTEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEYDEN, Gezien art. 264 der wet van 29 Junij 1851 (Staatsblad nJ. 85) Doen te weten, dat het kohier van de plaat selijke directe belasting over 1S68 op heden voorloopig is vastgesteld, en van heden tot en met den 5den Augustus aanstaande ter Secre tarie dezer gemeente (financiële afdeeling), van 12 tot 3 uren, voor een ieder ter lezing is ne- dergelegd. Leyden, 22 Julij 1868. De BURGEMEESTER van LEYDEN, Gelet op de omstandigheid dat vele ingeze tenen, ten gevolge der langdurige droogte, ge brek aan drinkwater hebben, waaraan ook door de stadspompen, voor zooveel deze daartoe ge schikt zijn, wordt tegemoet gekomen En in aanmerking nemende dat het hoog noo- dig is, ten einde deze zoolang mogelijk tot dat doel dienstbaar te houden, dat daarvan geen ander gebruik worde gemaakt dan om daaruit drinkwater te verkrijgen; Noodigt de ingezetenen, in hun gemeen schappelijk belang, dringend uit, om met het water uit stads-pompen met de meeste spaar zaamheid te werk te gaan en het vooral niet anders dan tot drinkwater te doen dienen of gebruiken. Leyden, 20 Julij 1868. GEMENGDE BERICHTEN. De heer M., te Parijs, ontving dezer dagen het volgende telegram: //Uwe schoonmoeder plot seling overleden. Als gij deze dépêche tijdig ontvangt, vertrek per pleiziertrein van negen uren." De leden van het testament- en huwelijks gerechtshof te Londen hebben zich aan eene nooit gehoorde overtreding der gebruiken schul dig gemaakt. Die rechters namelijk zijn allen, wanneer zij hun ambtsgewaad dragen, bedekt met eene groote witte krulpruik. De ondraag lijke hitte gaf deu voorzitter den moed om zijn medeleden voor te stellen, recht te spreken zon der die pruik. Dit voorstel werd eenparig goed gekeurd en alle rechters ontblootten het hoofd. Het zal nu de vraag zijn of de verongelijkte partij hierin niet eene reden zal zien om cassatie van het vonnis te vragen. Er is een oud spreekwoord, dat zegt: //De eerste spit die men omkeert is koper1', de tweede zilver", de derde goud". Den grond diep om te spitten is dus een voorschrift, dat de boer ten allen j tijde voor oogen mag houden. Die daaraan voldaan heeft, zal bij de droogte vau dezen zomer zich het minst te beklagen hebben zijne vruchten zullen uit den lagen groud toch nog altijd genoeg vocht getrokken hebben. Ook bij overvloed van regen is het diep omspitten aan te bevelen, daar het water dan beter gele genheid heeft door den benedengrond weg te zakken. Men leest in l'Ami du LimbourgHet ei is een voedsel, gewoonlijk duur, doch voedzaam, verkwikkend en gemakkelijk te verteren. De huismoeders beproefden dan ook reeds vele mid delen, om de kippen zoo mogelijk meer eieren te doen leggen. Nu heeft men ontdekt dat de versche of gedroogde brandnetel, fijn gesneden en onder ander voedsel gemengd, het beste mid del is om de kippen, zonder dat het nadeeligis, meer te doen leggen. De reeds zaaddragende brandnetels werken daarbij het krachtdadigst. Te Luik woonde sedert eenigen tijd in een winkel eene jufvrouw, die door hare sierlijke lokken en keurige kleederdracht alge meen werd opgemerkt en die door haren ijver en oppassendheid de achting harer meesteres had verworven. Dezer dagen viel de politie onverwachts het huis binnen om de jufvrouw aan te houden, aangezien zij niets minder was dan een recruut, die, om zich aan den militairen dienst te onttrekken, zich als vrouw had ver kleed. De verstrooidheid van Newton ging ver. Op zekeren dag riep zijne dienstmaagd hem voor het middagmaal. Dat hij niet terstond kwam, was zij gewend. Hij liet zich dezen keer tot driemalen te vergeefs roepen, en het duurde wel twee uren, toen hij eindelijk kwam aanslen teren. "Wat was middelerwijl gebeurd? Nadat de meid hem voor het laatst had geroepen, en Newton gezegd had terstond te zullen komeu, had zij alles gereed gezet. Daar was de hond, wiens geduld ten einde, en gewoon was mee te eten, reeds begonnen, en het had hem zoo goed gesmaakt, dat niets dan enkele boutjes overge bleven waren. De dienstmaagd had dit juist be merkt, toen Newton aankwam. //Mijnheer," sprak zij toen, //waarom komt u binnen."Om te eten", was het antwoord. Maar, mijnheer heeft daar zoo reeds gegeten", sprak zij. //'tls waar ook"j sprak Newton, en hij maakte rechts omkeer naar zijn studeervertrek, meenende dat verstrooidheid hem had doen vergeten, dat hij reeds het middagmaal gebruikt had. In Yintervik (Zweden) is eene dynamit- fabriek in de lucht gesprongen. Men weet dat dit fabrikaat bestemd was, om de nytro-glyce- rine te vervangen, en als minder licht ontplof baar werd aanbevolen Een hoedenmaker te Brussel heeft aan de commissie der feesten, voor de groote tombola, een zonderlingen prijs geschonken. Hij heeft namelijk een bon ingezonden, waarmede de win ner gedurende zijn leven ieder jaar een nieu wen hoed bij hem kan bekomen. Te Toulon in den tuin der marine staat een rozeboom, die een muur bedekt van 75 voet breed en 18 voet hoog; hij is bij deu wortel twee voet acht duim in omvang en draagt van April tot Mei 50,000 witte rozen. Die ro- zenboom is zeker de grootste die bekend is.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1868 | | pagina 3