N°. 2573. Donderdae A°. 1866. 2 Juli. A\ LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden, per 3 maandenf 3.00. Franco per post3.85. Afzonderlijke Nornmers0.10. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon-en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIEN. Van 1-6 regels 0.75; iedere regel meerƒ0.12*. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten van 1-4 regels ƒ0.90; iedere regel meer0.15. Lelden1 Juli. Yoor de herstemming op Vrijdag a. s. tus- schen de heeren Dr. G. W. A. Plaat en P. L. Tichler blijven wij op de bekende gron den aanbevelen ör. G. W. A. PLAAT. Aan hen, die een ijverig raadslid, volkomen bekend met de belangen onzer stad, verlangen, en die in de plaats van den hoogleeraar J. Van der Hoeven iemand willen kiezen, die als deskundige kan adviseeren omtrent de vele belangrijke vragen omtrent de bevordering der algemeene gezondheid, bevelen wij onzen candi- daat ten sterkste aan. Wij noodigen allen, die hunne stemmen op hem willen uitbrengen, uit, om trouw ter stem bus op te komen. Laat een ieder het bedenken, dat van éene stem meer of minder dikwijls de uitslag eener verkiezing afhangt! In de Rott. Courant lezen wij het volgende De werkzaamheden der conferentie voor de munteenheid, te Parijs vergaderd, worden met ijver voortgezet. De Vereenigde Staten en Grie kenland zijn reeds tot het metrieke stelsel toe getreden; de adhaesie van Oostenrijk, Spanje en Nederland is mede waarschijnlijk maar voor Engeland, Rusland, Pruisen, Wurtemburg, Beie ren, Turkije en de Skandinaviscbe Staten schij nen groote bezwaren daaraan verbonden te zijn. Er zijn intusschen denkbeelden geopperd, om het verkrijgen eener overeenstemming te ver gemakkelijken die, welke zijn aangegeven door Nederlandsche en Belgische zaakkundigen, heb ben vooral de aandacht getrokken. Daaronder waren in de eerste plaats opgemerkt een twee tal brochures, over dit onderwerp geschreven en ingezonden door den graaf Maurin Nahuys, te Utrecht, waaruit de conferentie belangrijke berekeningen en inlichtingen heeft kunnen putten. Aan de bemoeiingen van dezen landgenoot mag grootendeels de algemeene belangstelling, welke thans voor de gelijkvormigheid der mun ten is opgewekt, worden toegeschreven. De thans te Parijs vergaderde conferentie is steeds door hem aangeprezen als het eenige middel, om die gelijkvormigheid tot stand te brengen, en zelfs werd door hem reeds in 1865 het Fransche gou vernement aangezocht om daartoe het initiatief te willen nemen, namelijk bij brieven van 26 September 1865 aan den keizer, en van 1 De cember 1865 aan de heeren Drouyn de Lhuys en Fould, voormalige ministers van buitenland- sche zaken en van financiën te Parijs. De Parijsche internationale munt-conferentie kan alzoo gezegd worden eigenlijk zijn werk te zijn, en wanneer de munteenheid eenmaal ver kregen zal zijn, dan zal de maatschappij weder om eene groote en nuttige zaak aan een Ne derlander te danken hebben. In de eerste vergadering dier conferentie is onder anderen ingekomen eene circulaire van de internationale commiaise voor de munteenheid, te Brussel gezeteld, van 10 Juni 11., geteekend door den voorzitter en den secretaris, de heeren Louis Geelhand en Maurin Nahuys, en gericht aan de afgevaardigden der verschillende landen, daar vertegenwoordigd. De circulaire is verge zeld gegaan van de beide bekende brochures van den heer Nahuys en van een rapport, uit gebracht door den heer Geelhand, dat in hoofd zaak een résumé behelst van de geschriften van onzen kundigen landgenoot. Den 27sten Juni heeft genoemde commissie eene circulaire aan de ministers van buiten- landsche zaken der verschillende staten in Eu ropa gericht, om de invoering dier gelijkvor migheid nogmaals krachtig aan te bevelen. BJiNNENLAND. LEIDEN, 1 Juli. Het examen in Indische Taal-, Land-en Vol kenkunde voor ambtenaren bij den burgerlijken dienst in Nederlandsch Indië (examen B) is blijkens de heden (1 Juli) gevallen beslissing met gunstig gevolg afgelegd door de heeren Mr. W. A. Brill, Mr. R. W. Craandijk, E. T. Van Delden, Mr. H. Dentz, Mr. H. Van Dis sel Szn., J. A. Van Dorsser, A. H. Fabius, Mr. D. De Feijter, Mr. J. J. De Graafi, G. J. Gras huis, F. J. T. De Haart, B. G. W. W. C. Van Hoëvell, G. W. W. C. Van Hoëvell, W. C. Hoog kamer, D. P. Jentink, T. H. Van der Kemp, Mr. C. W. Kist, C. P. J. Van Koetsveld, K. T. H. Van Langen, C. J. Leyds, Mr. P. A. Van der Lith, J. J. NaefF, G. J. G. Van de Poel, J. F. H. Schultz, G. A. Wilken en A. F. Weydung. Omtrent het kamp bij Mil li gen is het volgende vastgesteld: In de maanden Augustus en September wor den tot het houden van wapenoefeningen in de legerplaats bij Milligen vereenigdhet 1ste, 2de en 4de bataljon van het regiment grenadiers en jagers, het 1ste, 2de en 4de bataljon van het 4de, het 1ste, 2de en 4de bataljon van het 7de, het 1ste, 2de en 4de bataljon van het 8ste re giment infanterie. De 4 veld-eskadrons van het 1ste en die van het 3de reg. huzaren, vier veld-batterijen, elk van vier stukken, een batterij rijdende artillerie van 4 stukken, benevens eene kompagnie artil- lerie-transportrein. De bataljons hierboven vermeld, worden op eene sterkte gebracht 375 presente manschap pen, het kader daaronder niet begrepen. De minister van oorlog is gemachtigd om voor deze en andere najaarsoefeningen, tegen den 15den Augustus a. s., het vereischte getal mili ciens van de lichting van 1864 en 1865, van onbepaald verlof onder de wapens op te roepen, zullende dezen, voor of op den 22sten Septem ber daaraanvolgende, weder met onbepaald ver lof worden gezonden. Deze troepen worden volgenderwijze inge deeld de infanterie in twee brigades, de 1ste bestaande uit de drie bataljons van het regiment grenadiers en jagers en de drie bataljons van het 4de regiment infanterie, de 2de uit de drie bataljons van het 8ste regiment infanterie; de cavalerie wordt tot eene brigade samengevoegd en is met de artillerie, ter onmiddellijke beschik king van den bevelhebber van het kamp, ten einde naarmate van de omstandigheden afzon derlijk nu en dan gedeeltelijk aan de brigades infanterie toegevoegd, of wel, met samengestelde brigades te manoeuvreeren. Het opperbevel over de troepen is opgedra gen aan Z. K. H. den Prins van Oranje. De 1ste brigade inf. wordt gekommandeerd door den kolonel Mac Leod, van het reg. gren. en jag., do 2de door den kolonel Schönstedt, van het 7de reg. inf., de brigade cavalerie door den generaal-majoor De Sturler de Frienisberg, bevelhebber in de 3de militaire afdeeling, de artillerie door den kolonel Jhr. Gevers Deynoot, van het reg. veld-artillerie. Aan het kamp wordt verder deelgenomen door den luit.-kol. Le Maitre, van het reg. gren. en door de luitenants-kolonels Booms, van het 4de, Von Wrangel auf Lindenberg, van het 7de en Hoogeveen, van het 8ste reg. inf., door de ko lonels en de ritmeester-adjudanten bij de regi menten huzaren, waarvan de veld-eskadrons het kamp betrekken, alsmede door den majoor Sik- kens, van bet reg. veld-artillerie. Voorts zijn bestemd: tot chef van den staf der kampeerende troepen, de majoor Schuurman, van den generalen staf, aan wien als adjuncten worden toegevoegdde kapiteins Nolthenius de Man en baron Taets van Amerongen, van dien staf, laatstgenoemde tevens dienstdoende als ad judant bij den opperbevelhebber der kampee rende troepenvoorts tot chef van den staf der 1ste brigade inf., de kapitein Van Hellen - berg Hubar, aan wien tot adjunct, tevens dienst doende adjudant bij den brigade-kommandant, de 1ste luitenant Laman Trip wordt toegevoegd tot chef van den staf der 2de brigade inf., de kapitein Phaff, aan wien tot adjunct, tevens dienstdoende adjudant bij den brigade-komman dant, de 1ste luitenant De Bas wordt toege voegd bij de brigade-cavalerie tot chef van den staf de 1ste luitenant Nolthenius en bij de ver eenigde batterijen tot chef van den staf, de 1ste luitenant Kool, allen van den generalen staf. Met den administratieven dienst in het kamp wordt belast de militaire onder-intendant der lste klasse De Bas, aan wien worden toege voegd de militaire onder-intendant Rijnbende en de kapitein-kwartiermeester De Groot, van het reg. greu. en jag. Aan het hoofd van den geneeskundigen dienst in het kamp wordt gesteld de lste officier van gezondheid der 2de kl. Dr. J. Weteling. Aan het hoofdkwartier in het kamp wordt toegevoegd de kapitein plaatselijke adjudant G. A. Van Haeften te Amsterdam, ten einde onder de bevelen van den chef van den staf der kampeerende troepen belast te worden met de politie en het houden van het plaatsbureau. Boven en behalve de vermelde troepen kun nen op de legerplaats kampeeren een door den minister van oorlog aan te wijzen detachement

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1868 | | pagina 1