N°. 2490.
Maandag
A0. 1868.
\n-
23 Maai't.
LEIDSCH
iw
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leiden, per 3 maandenf 3.00.
Franco per post3.85.
Afzonderlijke Nommers0.10.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIEN.
Van 1-6 regels/0.75; iedere regel meerƒ0.12*
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten van
1-4 regels 0.90; iedere regel meer0.15.
Leiden* 21 Maart.
In de zitting der Tweede Kamer van giste
ren zijn de beraadslagingen over het rapport
der commissie betrekkelijk het beleid van den
min. van buitenl. zaken voortgezet. De HH.
Insinger en De Bosch Kemper vonden in dit
rapport vele onjuistheden: de heer Thorbecke,
lid der commissie, verdedigde liet, en deelde, in
antwoord op de bedenkingen van een der leden,
den heer Rochussen, mede, hoe de toedracht
van zaken was geweest bij het opstellen van
bet rapport, de overhaasting, waarover de heer
Kockussen zich had beklaagd, was zoo groot
niet geweest, dat daardoor eene bespreking van
het rapport door de leden was verhinderd ge
worden. Breedvoerig besprak hij de verschillende
grieven, daartegen ingebracht. De Minister van
buitenlandsche. zaken verdedigde daarop zijn be
leid en meende dat het rapport niet volledig
was. Ook de heer Rochussen wees tot zijne ver
dediging op eenige woorden, door hem, bij het
opmaken van het rapport, gesproken.
Het einde van de zitting was echter het be
langrijkst de minister van binnenlandsche
zaken mengde zich in de discussie om te her
inneren aan het verhand tusschen deze dis
cussie en de motie-Blussé. Hij vermeende dat
de Kamer, al wilde en kon zij geen oordeel
vellen over de overgelegde diplomatieke stukken,
zich nu, nadat de stukken waren overgelegd,
behoorde uit te spreken over het beleid van
den minister van buitenlandsche zaken, en dit
goed- of afkeuren moest. De strijd had reeds
al te lang geduurd, en het was van belang dat
omtrent dat beleid eene beslissing genomen
werdvan die beslissing zal het ministerie, naar
constitutioneele beginselen, eene kabinets-quaestie
De heer Storm den minister beantwoordende
meende in diens betoog eene behendige manoeu
vre te zien, om de motie-Blussé van de baan
af te brengenhij zou zich echter niet van
die motie laten aftrekken, want zij staat, naar
zijn oordeel, op zich zelve als eene zeer geper
mitteerde afkeuring van eene daad, die onver
antwoordelijk is, en daar blijft hij bij.
Hierop repliceerde de minister van binnen
landsche zaken, dat de motie-Blussé van een zoo
dubbelzinnigen en betwistbaren aard was, dat
hij van zijnen kant het doel, daarmede beoogd,
eerder eene behendige manoeuvre zou noemen.
Het bestaande verschil moet niet door een
equivoque voorstel worden heslist. Het minis
terie blijft het beleid van buitenlandsche zaken
als eene kabinets-quaestie beschouwen. Dat be
leid staat in verband met de ministerieele crisis
en de ontbinding en alle gebeurtenissen van
lateren tijd. De motie-Blussé echter is niet bet
ware terrein van beslissing.
De toeleg is duidelijker moet ook van deze
Kamer kunnen gezegd worden, dat zij bet be
leid van dien minister, die, volgens graaf Yon
Bismarck, den vrede van Europa gered heeft,
afkeurt. Daartoe worden nu alle pogingen in
het werk gesteld.
Eerst bij de discussiën over de motie-Blussé
zag de minister Heemskerk in die motie een
bewijs dat de Kamer weigerde de inlichtingen
te ontvangen, die de regeering over haar
beleid in buitenlandsche zaken verlangde te
geven. De heer Thorbecke verklaarde zich toen
bereid, om de discussiën tot na de inzage dier
stukken te schorsen, maar zeide reeds van
te voren, dat zijn oordeel over de jongste ont
binding door die stukken niet zou gewijzigd
worden.
Die stukken zijn overgelegd en de commissie
heeft geconcludeerd, om ze voor kennisgeving aan
te nemen. Daarna zal dan weder de motie-
Blussé, die de zuivere quaestie van de ontbin
ding behandelt, in discussie gebracht worden.
En terwijl de minister vroeger eene kabinets-
quaestie van de al- of niet aanneming van deze
motie maakte, heet bet nu dat die motie van
dubbelzinnigen en betwistbaren aard is; dat zij
niet bet ware terrein van beslissing is, en dat
het ministerie alleen van de al- of niet goedkeuring
van het beleid de9 ministers van buitenlandsche
zaken eene kabinets-quaestie maakt. Meer dan
ooit is gisteren uit de rede van den minister
van binnenlandsche zaken gebleken, boe het
streven van dit bewind is, om de Kamer op
deze of gene wijze in het nauw te brengen,
om zich zelve dan als eenige verdedigers van
Vaderland, Oranje en Grondwet voor te stel
len. De Kamer zal zich echter, naar wij hopen,
door dergelijke kunstgrepen niet van den weg
laten brengen; dit bewees reeds de rede van
den heer Storm van 's Gravesande. En al moge
dus al de ministerieele partij er op aandringen,
dat de conclusie van het rapport een bepaald
oordeel over het beleid inhoude, wij voor [ons
meenen, gelijk wij gisteren reeds aantoonden,
dat de eenige conclusie, die de liberale partij
kan aannemen, die is, welke voorgesteldis door
den heer Thorbecke.
BINNENLAND.
LEIDEN, 21 Maart.
Aan de Arnhemsche Courant wordt uit D el ft
geschreven
Het is volstrekt niet twijfelachtig of de be
noeming van den heer Van Gigch den studen
ten der polytechnische school onaangenaam is.
Ik kan u de meest stellige verzekering geven,
dat de studenten weinig tevreden zijn met die
benoeming, en dat zij met leedwezen een man heb
ben zien vertrekken als Prof. De Bruijn Kops,
die èn om zijne beginselen èn om zijn persoon
hun aller sympathie wegdroeg, en daarenboven
iemand in zijne plaats hebben zien optreden van
wien het bekend is, dat hij geheel andere be
ginselen is toegedaan en dien zij, daar zijne
woonplaats buiten Delft gevestigd is, niet an
ders dan in de college-uren zien zullen. Verder
verdient het opmerking, in verband met het
antwoord des ministers van binnenlandsche za
ken op de woorden van den heer Van Bosse,
in uw bericht aangehaald, dat de heer De Bruijn
Kops in zijne sluitingsrede, den 26sten Eebruari
jl. uitgesproken, verklaard heeft, dat hij eerst
den vorigen dag het besluit zijner ontheffing
ontvangen had, dat bij op dat oogenblik ge
meend had beide betrekkingen te zullen kunnen
waarnemen en dat bij met diep leedwezen zich
door dat besluit verplicht zag zijne hoogleeraars-
betrekking vaarwel te zeggen.
Dinsdag 24 Maart a. s., des namiddags te
twee uren, zal de beer Mr. J. van Heukelom
als substituut-griffier bij de rechtbank alhier
worden geïnstalleerd
Naar wij vernemen, is de heer "W. C. de
Sain, alhier, op de tentoonstelling van het
Landhuishoudkundig en kruidkundig genootschap
te Utrecht bekroond met den eersten prijs,
eene groote zilveren medaille, voor 20 cyneraria's.
Gedurende deze week zijn dagelijks in bet
werkhuis J alhier opgenomen van 129 tot 154
volwassen personen en van G4 tot 88 kin
deren.
Te Koudekerk heeft gisteren de stem
ming plaats gehad voor de leden van het kies
college bij de Hervormde gemeentede helft
der stembevoegden was opgekomen.
Z. M. heeft benoemd tot burg. der gem.
Maarsen en Maarse?een jhr. D. J. A. A. van
Lawick van Pabst tot Nyevelt, onder toeken
ning van eervol ontslag als burg. van Vreeland
en Nichtevecht; aan D. J. Termaat, op zijn
verzoek, eervol ontslag verleend als ijker van
het vaatwerk te Doetinckem; en verleend de
volgende pensioenen, als aanL. Paardekooper,
landm. 1ste kl. bij het kad., f 906; G. J. de
Gerard, ontv. der dir. bel. en acc., f 899; J. J.
M. Gordon, bew. van de hyp., het kad. en de
scheepsbewijzen te Alkmaar, f 2608; F. A. de
Klerck, ontv. der dir. bel. en acc., f 1450J
J. Glimmerveen, landm. 1ste kl., 843PVer
dam, ontv. der dir. bel. te Arnhem, f 2293 ;A.
"NV. van Vollenhoven, wed. van H. J. "Wessols, in
leven ontv. der dir. bel. en acc., 612E. Slen-
genberg, wed. van S. Hulst, in leven contr.
lste kl. bij de dir. bel., in- en uitg. rechten en
acc., f 735; L. E. C. van Ingen, wed. van Mr.
P. G. J. Hoog van Ter Aar, in leven contr.
bij 's rijks bel., laatstelijk lid van de arr. recbtb.
te Rotterdam, f 960; A. J. van Santen, ontv.
der dir. bel. en acc., f 1059; H. C. A. van