zoo zelfstandige plaats naast Oostenrijk inneemt, nu nog zijne eigene soldaten en geene vreemde tot zijne beschikking zou hebben alle waarborg ware dan voor de Oostenrijksche landen ver loren, dat Hongarije zich niet geheel los zou maken, wat meer en meer het streven van velen aldaar schijnt te zijn. Frankrijk;. Yoor d6 assises van het depar tement der Beide-Sèvres (hoofdpl. Niort) wordt sedert Vrijdag 13 Maart een geding behandeld, waarop de algemeene aandacht in Frankrijk, maar vooral van de Vendéesche bevolking, zeer gevestigd is. Het geldt eene beschuldiging van vergiftiging van zekeren Pierre Texier, een 50ja- rig gegoed en ongehuwd landbouwer van la Meil- leraye, die, na een lijden van eene maand, in Augustus jl. bezweken is, en wel, gelijk bij de gerechtelijke schouwing gebleken is, ten ge volge van toediening van arsenicum. Van deze misdaad wordt beschuldigd de 36jarige schoon zuster van het slachtoffer, Honorine Chariot, weduwe Auguste Texier, eene nog rijkere boerin uit den omtrek van la Meilleraye, die de wan daad, naar men vermoedt, gepleegd heeft uit vrees, dat Pierre Texier, bij langer leven, haar twee nog zeer jeugdige dochters, ten gunste van andere neven en nichten, zou onterven. Als hare medeplichtigen staan terecht haar 7ljarige vader Framjois Chariot, mede een rijk Vendéesch pachter, en Fran9oise Richard, de Sljarige be diende en verpleegster van Pierre Texier. Wat dit geding belangrijk maakt, is, eensdeels, dat do vergiftiging onder het oog des geneesheers, den heer Ganne, indien niet begonnen, dan toch krachtdadig voortgezet is; anderdeels, dat er zeer veel vermoeden voor de schuld der aan geklaagden bestaat, maar tot hiertoe nog niet het minste bewijs daarvoor is gevonden terwijl zij alle drie het feit op rekening stellen van den genoemden geneesheer, hem wel niet recht streeks van -opzettelijk vermoorden van den lij der, maar van het toedienen van verkeerde en zeer schadelijke middelen beschuldigendeiets, hetwelk zij hem reeds gedurende de ziekte van Texier herhaaldelijk verweten hadden. Bij haar openbaar verhoor heeft de hoofdbeschuldigde o. a. verklaard, nooit iets voor haren zwager gedurende zijne krankheid bereid, noch hem iets toegediend te hebben. De voornaamste grond van beschuldiging tegen madame Texier is, dat zij op 't herhaaldelijk uit gedrukt verlangen van de geneesheeren, om in staat gesteld te worden reeds tijdens het leven van den vermoorde een onderzoek naar de oor zaken der ziekte in te stellen, alles wat hen hiertoe in staat kon stellen zorgvuldig zou heb ben doen verwijderen. Tegen Dr. Ganne trad als getuige op een ander geneesheer, die er vooral op wees dat Ganne, die vermoedde dat er vergiftiging had plaats gehad, geene tegenmiddelen daartegen had ingegeven. De verschillende getuigenissen zijn over 't algemeen zeer ten voordeele der beschul digden uitgevallenéene was er, die aan zekere medeplichtigheid tusschen Ganne en Mme Texier deed denkenware dit laatste waar, dan zou de rol van Mme Texier, die nog een anderen ge neesheer liet ontbieden, al zeer verachtelijk zijn. Do telegraaf bracht ons gisteren echter het bericht dat zij en hare medeplichtigen waren vrijgesproken. HANDEL. OVERZICHT DER WEEK. Koffie. In vaste stemming door den coulanten afloop der veiling op 18 dezer. Vooral blanke en geele soorten brachten hoogere prijzen op; het slecht smakende werd onder taxatie afgegeven. Ook bij particulieren werden eenige partijtjes tot geheime prijzen verkocht. Suiker. Ruwe. In de op 19 dezer gehou den N.-H.-M.-veiling van 55735 krjs. Java werd de geheele quantiteit coulant verkocht, alsbruin eo blond tot f 0.50 a ƒ0.75 en wit a ƒ1.25 beneden November 11. Onze binnenlandsche raf- finadeurs waren de hoofdkoopersvoor uitvoer werden circa 1000 krjs. gekocht. Geraffineerd. Na de veiling hebben hierin nog geene verkoopen plaats gevonden. De kooplust is beperkt. Thee. Vast. De omgang bepaalde zich even wel alleen voor behoeften. Rijst. Vast gestemd doch zonder handel. Specerijen. Verlaten. Vruchten. Zonder handel. Reekrap. Met meer kooplust en goeden handel tot vaste prijzen. Indigo. In vaste stemming doch stil door kleinen voorraad. Potasschen. Petersburger blijft tot 13 ge regeld aftrek vinden. Katoen. Deze week afwisselend flauw en willig gestemd. Omzet ongeveer 2000 balen. Wol. Geene omzettingen te vermelden. Tin. Afgedaan: 400 blokken Banca tot f 533/i en circa 200 blokken Banca tot ƒ54. Huiden. Niets omgegaan. Petroleum. Zeer vast in prijs en met aan houdende vraag zoo voor consumptie als voor uitvoer. Standaart White, blauw fust, is thans moeilijk tot f 21, 21% voor quantiteit te vinden. De lading, per Ranger van Philadelphia ver wacht, wordt nog altijd met al de overige sche pen door het ijs teruggehouden en zal dus niet voor het begin van Mei kunnen arriveeren. Oliën. Raapolie cont. /"4(Hi, per Mei 40f4, per Oct., Dec. ƒ41. Lijnolie cont. ƒ39%, per Mei f 39%. Patentolie cont. 45 f4, per Mei 443i, per naj. 45%. Heel. 1ste qual. ƒ2514, 25% 2de qual. 20, /20?£; 3de qual. ƒ17, ƒ18Ya. Keizersmeel ƒ29, ƒ30. OFFICIE EL E BERICHTEN. "Burgemeester en wethouders der Gemeente LEYDEN, gezien de artt. 10, 34 en 35 der Wet van 4 Julij 1850 (Staats blad n°. 37), doen te wetendat de lijsten der personen, die tot het verkiezen van leden der Tweede Kamer van de Staten-Generaal, der Provinciale Staten en van den Gemeenteraad bevoegd zijn, op heden weder vastgesteld en gedurende de eerstkomende veertien dagen voor een ieder ter inzage zijn nedergelegd op de plaatselijke Secretarie, terwijl een exemplaar van ieder is aangeplakt op de kleine Pers van het Raadhuis. Leyden, 14 Maart 1868. RECHTSZAKEN. In de correctioneels zitting der Rechtbank te Leiden van Vrijdag 20 Maart 1868 zijn ver oordeeld T. B. te Soeterwoude, wegens niet aangeven voor patent, tot eene geldb. van 25. J. D. te Leiden, wegens idem, tot eene geldb. van 25. J. C. h. te Leiden, wegens diefstal, tot eene gev. van 4 j. N. v. d. A. te Al phen, wegens overtreding der wetten op de aangifte van ziek vee, is ontslagen van alle rechts vervolging. Tweede Kamer der Staten-Generaal. Zitting van 20 Maart. De discussiën worden voortgezet over de con clusie van het rapport der commissie van on derzoek over de diplomatieke bescheiden be treffende de Limburg-Luxemburgsche aangele genheden. De heer Insinger ging in eene breedvoerige rede het rapport na en kwam tot het resultaat dat de commissie niet aan hare taak had vol daan, dat zij den weg tot onderzoek niet effen en gemakkelijk had gemaakt, maar dat zij zich door overgroots haast aan overijling en on nauwkeurigheid had schuldig gemaakt. z. i. had de commissie hoofdpunten gesteld, die niet en overeenstemming zijn met de memorie van toelichting van het Oranje-boek. Zijn slotsom was, dat de conclusie van het rapport niet sloot met de premissen en dat in het rapport zelf eene menigte onjuistheden zijn bijeenverzameld. Hij vroeg of de commissie wist dat zij niet kon volhouden wat zij had nedergeschreven. In dat geval had de commissie hem, spreker, misleid. De heer De Bosch Kemper maakte de opmer king dat. het Oranje-boek geen volledig overzicht gaf over de aangelegenheden, daar zulk een overzicht eerst later kan verkregen worden. Hij meende dat de min. van buitenl. zaken in twee hoofdpunten geen successen had behaald, namelijk 1°. t. a. van Luxemburg, waaraan Nederland meer dan vroeger was verbondenen 2°. t. a. van het tractaat van Londen, waardoor Neder land als garant, zijne onzijdigheid heeft in de waagschaal gesteld. Intusschen was hij met de overgelegde stukken tevreden en overtuigd dat de min. de belangen van Nederland goed had waar genomen. Spr. ging hierop de vier punten van het verslag uitvoerig na. De heer Thorbecke schetste als lid der com missie den loop der debatten over het rapport in de commissie zelve, waarin geen voorstel werd gedaan tot nadere overweging, zoodat van over- ijling geen sprake kan zijn. Spr. releveerde dat er geen verschil heeft bestaan over punten van vorm of strekking van het rapport, maar dat het eenparig is genomen. Hij wederlegde de sprekers die over onjuistheden hadden goklaagd en trad daartoe in een betoog over de vier hoofdpunten van het rapport. De commissie had vier punten gesteld betreffende het onder zoek der stukken, hetgeen haar was opgedragen met de inleiding van het Oranje-boek behoefde zij zich niet bezig te houden. De Min. van buitenl. zaken het rapport be sprekende, was van meening datzoo de com missie de zes uitgangspunten had genomen, in het Oranje-boek voorop gesteld, de discussie met meer vrucht zou gevoerd zijn als nu het geval is en zij voor hare medeleden in waarheid den weg //effen en gemakkelijk" zou hebben gemaakt, wat nu te betwisten valt. De min. schreef de omissies in het rapport voorko mende, toe aan de groote haast waarmede het is opgemaakt. De hoofdvraag die het thans geldtheeft het diplomatiek beleid dezer regee ring Nederland in onaangename verhouding gebracht tot de andere mogendheden heeft de min. tot zijn leedwezen niet beantwoord gezien in het verslag. Wat betreft de overlegging der stukken eerst nu, de min. achtte die overlegging onder de tegenwoordige omstandigheden vol strekt noodzakelijk, hetgeen niet het geval was in November 11. De min. ging hierna over tot het ophelderen van eenige hoofdpunten in het verslag. De heer Thorbecke beantwoordde en weder legde de opmerkingen des ministers. De min. van buitenl. zaken meende zich in het debat te moeten mengen naar aanleiding van de handhaving van de motie-Blussé op gisteren. Ten gevolge daarvan was zijne appre ciatie dier motie niet meer dezelfde gebleven. Want nu was die motie van dit debat afge scheiden, en betrof zij niets dan het naakte feit der ontbinding. Het kwam den min. wen- schelijker voor dat de conclusie gewijzigd werd dat zij eene afkeuring van 't regeeringsbeleid bevatte. Bij aanneming daarvan zou de min. er eene kabinets-quaestie van maken Het slot der zitting was, volgens ontvangen telegram, zeer levendig. De ministers van bin nenlandsche en van buitenlandsche zaken drin gen op het nemen eener eindbeslissing aan. Evenzoo de heer Pijnappelhij zegt, dat de conservatieve partij wegens verdeeldheid van opinie, geene goedkeurende conclusie kon voor stellen, maar spoort de andere partij aan om door de conclusie af te keuren, de quaeBtie te beëindigen, opdat de crisis ophouden. Morgen voortzeting.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1868 | | pagina 3