N°. 2475.
Donderdag
5 Waart.
LEIDSCH
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leiden, per 3 maandenf 3.00.
Franco per post3.85.
Afzonderlijke Nommers0.10.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIEN.
Van 1-6 regels/0.75; iedere regel meerƒ0.12*
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten van
1-4 regels ƒ0.90; iedere regel meer„0.15.
Leiden, 4 Maart.
In de memorie van toelichting, behoorende
bij het wetsontwerp tot //regeling van het h o o-
ger onderwijs", wordt het volgende overzicht
van de beginselen van bet wetsontwerp gegeven
Behoud, waar het kan, van de bestaande, door
de ondervinding deugdelijk bevonden, verorde
ningen verbetering van het gebrekkigeaan
vulling der leemten.
Begeling bij deze wet van het gymnasiaal en
academisch onderwijs, van rijkswege gegeven
jof vereischt tot opleiding van officieren bij de
zee- en landmacht en van militaire geneeskun
digen, eerbiediging der vrijheid van het bijzon
der en kerkelijk onderwijs.
Overbrenging der propaedeutische studiën naar
de gymnasia. Deze verdeeld in progymnasia, met
minstens vierjarigen cursus, waar slechts de hoofd
vakken worden onderwezen, ten behoeve van
deinere gemeenten, en als kweekscholen voor
algemeene, vooral literaire beschavingen in
jymnasia met zesjarigen cursus, waar al de vak
ken worden onderwezen, vereischt tot voorbe-
eiding voor academische studiën. Verband tus-
ichen en aansluiting der progymnasia aan de
ymnasia.
Verplichting aan de gemeenten van 20,000
zielen en daarboven tot het oprichten en on
derhouden van een gymnasium.
(De gemeenten, die thans in 'tdeze termen val
len, zijn: 's-Hertogenbosch, Arnhem, Nijmegen,
Delft, Dordrecht, 's-Gravenhage, Leiden, Rot
terdam, Amsterdam, Haarlem, Utrecht, Leeuwar
den, Zwolle, Groningen en Maastricht. In elk
dezer gemeenten is tegenwoordig een gymna
sium of Latijnsche school en een hoogere bur
gerschool. Nieuwe kosten alzoo weinig bezwa
rend. De leerlingen der gymnasia behoeven
slechts die lessen te volgen, die hun later bij
de studie van het vak hunner keuze te,pas komen.)
De inrichting van athenaea, van genees-, heel-
eu verloskundige scholen, van pharmaceutischo
scholen en van kweekscholen voor vroedvrou
wen overgelaten aan de gemeenten, door welke
deze scholen reeds zijn of mochten worden in
gericht. Het al of niet subsidieeren daarbij ge
heel voorbehouden.
Behoud der hoogescholen te Leiden, Utrecht
en Groningen, met hare faculteiten, uitgezon
derd de theologische, die vervalt.
Toekenning der sommen tot dusverre van rijks
wege voor het onderwijs in de theologie aan de
hoogescholen toegestaan, aan een of meer kweek
scholen ter opleiding van leeraren voor het Her
vormd kerkgenootschap, indien en zoo lang het
oprichten daarvan door dat kerkgenootschap
wordt goedgevonden. Behoud der subsidiën, tot
[dusverre van rijkswege aan kweekscholen en
'eminaria tot opleiding van leeraren voor eenig
kerkgenootschap of kweekelingen voor den gees
telijken stand verleend. Bevoegdheid, toegekend
aan de leerlingen van kerkelijke kweekscholen
en seminaria, gevestigd in gemeenten, waar eene
oogeschool is, om de lessen der hoogleeraren
[te volgen.
(Voor de theologische faculteit wordt nu jaar
lijks van rijkswege betaald: Leiden 13.300,
Utrecht ƒ8600, Groningen 8400; te zamen
30.300.
Gelijk bedrag zou dus voor de kweekschool
of scholen van het hervormd kerkgenootschap
beschikbaar moeten worden gesteld, en vermeer
derd met de inkomsten van makingen enz
ten behoeve der theologische faculteit.
Buitendien ontvangen thans jaarlijks
de R. C. Seminaria13.400
het Luth. Seminarium 7.300
het Remontstr. 2.400
de Herst. Ev. Luth. voor oplei
ding van theol. stud. 300
het Isr. Seminarium8.100.
Al deze sommem blijven behouden.)
Bij elke hoogeschool onderwijs in al do vak
ken, waarover de examina loopen, behalve dat
alleen aan de Leidsche hoogeschool onderwijs
wordt gegeven in de vakken, vereischt voor de
examina in de Oostersche letterkunde, onder
welke vakken tevens die zijn, welke beoefend
moeten worden door hen die zich voor den bur
gerlijken dienst in Indië bestemmen. In verband
daarmede opheffing van het zoogenaamd Indisch
instituut te Leiden.
Vrijheid van studie; geene verplichte colle-
giëngeene bepaling omtrent den duur der studie
aan de hoogeschool, behoudens mogelijke bepa
ling van den duur der klinische oefeningen
geen testimonia van waargenomen collegiën,
maar examina voor alle vakkenoverigens elke
cursus in den regel halfjarig.
Jaarlijksche uitschrijving van acht prijsvragen
om beurten aan elke hoogeschool. Beoordeeling
door de faculteiten der andere hoogescholen
belooning, bestaande in gouden eerepenningen.
Zes beurzen van ƒ400, aan elke hoogeschool
verleend, ter ondersteuning van onvermogende
verdienstelijke studenten.
Jaarlijks 3000 beschikbaar gesteld voor we
tenschappelijke reizen, door onbemiddelde uit
stekende jongelieden, die hunne studiën voltooid
hebben.
Als onderwijzers aan de hoogescholen alleen
werkzaam hoogleeraren en privaat docenten,
welke laatsten de stof zullen leveren voor aan
staande hoogleeraren. Geene buitengewone hoog
leeraren meer.
Aan de hoogleeraren, zonder onderscheid bij
welke hoogeschool zij geplaatst zijn, hetzelfde
bedrag van jaarwedde, van rijkswege toegekend:
minimum ƒ2500, maximum ƒ4000. Bovendien
da helft der bijdrage van de studeerenden gelij
kelijk onder de hoogleeraren van elke hooge
school verdeeld. In buitengewone gevallen eene
jaarwedde boven het maximum.
(Hier volgt eene berekening van het waar
schijnlijk inkomen der professoren volgens de
laatste opgaven waren er (na aftrek der theo
logische studenten) te Leiden 500, te Utrecht
300, te Groningen 130.
Volgens de voorstellen van de commissie van
1849 zouden er na aftrek der theol. proff. zijn
te Leiden 37, te Utrecht 22 en te Groningen
22 hoogleeraren. Over dit bedrag is dus het ver
anderlijk inkomen, dat de hoogleeraren boven
hunne jaarwedde genieten, te rekenen. Hier
komt nog bij de helft der bijdragen van hen
die eenige lessen houden, en van de leerlingen
der kerkelijke kweekscholen, die de lessen der
hoogleeraren wenschen bij te wonen, en te Lei
den nog de helft der bijdragen der studenten,
die zich voor den dienst in Indië bestemmen.
Aan vast en veranderlijk inkomen zullen dus
ontvangen: de hoogleeraren te Leiden minstens
ƒ3700, hoogstens ƒ5200; die te Utrecht min
stens 3650, hoogstens 5150; die te Gronin
gen minstens f 3000, hoogstens ƒ4500.)
Benoeming van eiken hoogleeraar tot het
onderwijzen van bepaalde vakken, die in de aan
stelling worden uitgedrukt.
Vrijheid aan de hoogleeraren, om ook andere
vakken te doceeren, en om onderling enkele
vakken te ruilen, mits onder hooger goedkeu
ring.
Onveroenigbaarheid van het hoogleeraarschap
met andere tijdroovende of aan den werkkring
vreemde betrekkingen.
Facultatief emeritaat aan do hoogleeraren op
65jarigen, verplicht emeritaat op 70jarigen
ouderdom. In beide gevallen behoud der volle
jaarwedde als pensioen.
Niemand tot de lessen aan de hoogeschool
toegelaten zonder voorafgaand met goed gevolg
afgelegd examen bij eene staatscommissie, ten
ware het bewijs wordt geleverd van met goed
gevolg afgelegd eindexamen aan een gymna
sium.
Inschrijving bij den rector der hoogeschool.
De colliegegelden als zoodanig afgeschaft. Jaar
lijksche betaling van 200 aan het rijk. Door
niet-studenten, die slechts enkele lessen wen
schen te volgen, eene matige som aan het rijk
te betalen. Geene andere betaling hoegenaamd
door de studeerenden, behalve de vrijwillige ho
noraria voor de privaat docenten en de kosten der
diplomata na afgelegd examen.
Behoud der collegiën van curatoren, maar
met periodieke aftreding.
Behoud van senaat, rector en assessoren, maar
met verbeterde omschrijving van bevoegdheid.
Academische tuchr bij rector en assessoren en
bij den senaat.
In elke faculteit tweeërlei examinaeen of
meer candidaats-examina en een doctoraal.
De eerste bij de faculteiten, het laatste bij
eene staats commissie. Een ieder tot de examina
toegelaten, onverschillig waar bij de kundigheden
verkregen heeft.
In de rechtsgeleerdheid twee doctoratenrech
ten en staatswetenschappen.
In de geneeskunde twee doctoraten genees-,
heel- en verloskunde en artsenijbereidkunde.
In de wis- en natuurkunde drie doctoraten
wis- en natuurkunde, scheikunde en natuurlijke
geschiedenis.
In de letteren vijf doctoraten: classieke,
Semitische, Indische, Polynesische en Neder-
landsche letterkunde.
Vrijheid tot het openen van bijzondere scholen
van hooger onderwijs.