LET WEL. door des te indrukwekkender, behandelde hij de quaestie, in haar geheel bij de verdedi ging van het amendement van De Janzé, Olli- vier en Maurice Richarddit behelsde eenvou dig dat de dagbladen, wanneer zij het officieele compte-rendu van de zitting gaven, vrij zou den zijn om bij het bespreken van de beraad slagingen de gehouden discussiën gedeeltelijk weer te geven. Thiers begint met een historisch overzicht van de quaestie te gevende constitutie schrijft voor dat de dagbladen slechts het officieele compte-rendu mogten opnemeneen later decreet bepaalde echter dat ten behoeve der klei nere bladen een uittreksel van het officieele verslag zou gegeven worden. Beide deze bepalingen bedoelden geenszins om de dagbladen te ver bieden de gehouden discussiën te bespreken eene wet van 1822 waakt reeds tegen opzette lijke onjuistheden of verminkingen, bij het be spreken der discussiën. Zoo werd het dan ook voor 1863 steeds toe gepast: toen werd er beslist, dat waar bij de critiek der discussiën soms geheele gedeelten der discoursen werden weergegeven, een inbreuk op de constitutie gemaakt was en een verbo den compte-rendu gegevenwas. Tot 1867 bleven de dagbladen in hun recht, en bespraken de zittingen van den senaat en bet wetgevend lichaam totdat op het laatst van dat jaar plotseling 17 vervolgd en 10 ver oordeeld werden. In het breede besprak Thiers vervolgens ten eerste: de noodzakelijkheid dat de gevoerde discussiën besproken wordende publieke opinie moet zich uitspreken over die genen die de algemeene belangen behartigen. Toen men in Engeland zich bevreesd begon te maken voor het alvermogen van het Parlement, vraagde men welke macht men daartegenover kou stellen. Dit éene heeft men gevonden: de publieke opinie en die publieke opinie spreekt zich uit, in een vrij land althans, niet in een dagblad, maar in alle dagbladen te zamenin dezen vindt men de opinie van het geheele land. Daarna leverde spr. een historisch betoog dat de wet nimmer bedoeld had de vrijheid in het bespreken der zitting aan banden te leggen. Hij toonde vervolgens aan hoe onmogelijk het is om, met de jurisprudentie die onlangs daar omtrent zich had gevestigd, de discussiën te bespreken, zonder zich aan eene overtreding schul dig te makenzoodra men iets bespreekt, geeft men den tekst er bij, en zelfs het vermelden van het minste feit dat in de zitting had plaats gehad, heeft de rechter bij het laatste vonnis als over treding aangemerkt. En nu zou 't mij onmoge lijk geweest zijn, voegde Thiers er bij, toen ik mijne werken schreef, om te bepalen wanneer ik verslaggever, wanneer criticus was. Nog tweemaal vatte Thiers daarna het woord, doch de plaats ontbreekt ons om een volledig relaas van de belangrijke zitting te geven. Twee incidenten willen wij alleen hier nog be spreken: het eene, dat groote opschudding te weegbracht, was de aanval van Ollivier, onder steund door de liberale partij, tegen den direc teur van het dagblad //le Pays" den bekenden Cassagnac. Toen deze, na het amendement be streden te hebben, de tribune verliet, was het woord aan Ollivier, en hij moet blijkbaar niet in een zeer bedaarden toestand geweest zijn, daar de president hem reeds vooraf vraagde °f hij wel in eene stemming was, om aan eene behoorlijke discussie deel te nemen. Ollivier ging echter voort, en las nu voor een stuk uit i' de Pays", uit het blad van den man, die het bespreken der discussies als iets gevaarlijks had voorgesteldwaarin eene van de zittingen van het wetgevend lichaam omtrent de drukperswet wordt besproken, en dat de vuilaardigste ha telijkheden tegen de afgevaardigden, die tevens advocaat zijn (verscheidene der liberalen be- hooren hiertoe), bevat. Ollivier besluit aldus; "Dergelijke aanvallen, kunnen niet kwetsen; de uitnemende mannen, waartegen zij gericht zijn, zijn daar ver boven verheven. Maar wanneer men hoofdredacteur is van een dag blad, hetwelk dergelijke artikelen opneemt en dan een beroep doet op de eischen der maat schappelijke orde, op die der gematigdheid en de waardigheid der debatten dan geeft men zijner tegenpartij het recht, om zonder te antwoorden de tribune te verlaten." Hierop verliet Ollivier de tribune, en de vergadering was eenige oogenblikken het tooneel van de grootste verwarring. Men zegt dat de twist tusschen Ollivier en Cassagnac, die zijne woorden als eene persoonlijke beleediging opvatte, nog niet geëindigd is. Engeland. In de zitting van het Lagerhuis heeft lord Stanley gisteren medegedeeld, dat lord Derby zijn ontslag heeft gevraagd en ver kregen. De heer Disraëli is belast met de vor ming van het kabinet. De heer Gladstone hield eene lofrede op den afgetreden premier. De zit ting is verdaagd tot Vrijdag. Sir S. H. Northcote deelde mede, dat hij van den bevelhebber Napier een telegram had ont vangen van 6 Februari, meldende dat majoor Grant eene missie had gezonden naar Prindee Kassae, die aldaar goed ontvangen was gewor den. Het volk scheen daar gunstig gezind te zijn voor de Engelschen. De zitting van het Hoogerhuis is tot Don derdag verdaagd. GEMENGDE BERICHTEN. Een vreeselijk geval heeft in eene ijzer fabriek te Crewe in Engeland plaat3 gegrepen. Twee mannen bevonden zich in een stoomketel, om dien schoon te maken, toen plotseling de kraan, waarmee de stoom van dien ketel afge sloten was en die zich buiten den ketel bevond, geopend werd en de stoom naar binnen drong. Een der mannen, die vlak onder het mannegat zich bevond, klom uit deu ketel. Hij greep den ander bij de hand, doch moest wegens de hitte loslaten. Daarop een touw nemende, sloeg hij het den ander, die in den met stoom gevuld wordenden ketel zich bevond, om het lijf, en met behulp van een derden trok hij den onge lukkige er uit, die, deerlijk gebrand, weinige uren later overleed. Hoe erg het klinke, het schijnt dat hier aan boos opzet gedacht moet worden. De kraan gaat zeer zwaar en kan on mogelijk van zelf open raken. De overledene was een pas aangenomen werkman, die den vo- rigen Zaterdag-avond in eene herberg geweigerd had te schenken, wat men van hem als nieuwe ling gevraagd had. Een verhoor heeft plaats gehad, doch zonder eenig resultaat. OFFICIEELE BERICHTEN. BURGEMEESTER bn WETHOUDERS van LETDEN, gezien art. 264 der wet van den 29sten Junij 1851 (Staatsblad n°. 85); Gelet op art. 5 der Verordening van 14 Fe- bruarij/14 Maart 1867, (Gemeenteblad n°. 7 van 1867) regelende de invordering der plaatselijke directe belasting, aangehaald bij Koninklijk be sluit van den 24sten Mei 1867, n°. 81 Doen te weten, dat het 2« suppletoir kohier voor de plaatselijke directe belasting over 1867, op heden voorloopig is vastgesteld en van den 21sten Februarij tot en met den 5den Maart aanstaande, ter secretarie dezer gemeente (afdee- ling financiën), van 12 tot 3 uur, voor een ieder ter lezing wordt nedergelegd. Leyden, 20 Februarij 1868. Tweede Kamer der Staten-Generaal. Zitting van Dinsdag 25 Februari. Voorzitter: Mr. J. K. baron van Goltstein (als oudste lid in jaren). De tijdelijke voorzitter deelt mede: 1°. dat bericht is ontvangen van de heeren Reinders, Zijlker en Lenting, dat zij door ongesteldheid, en van den heer Dam, dat hij door familie-om standigheden, verhinderd worden tegenwoordig te zijn. Aangenomen voor kennisgeving. 2°. Dat al de nieuw benoemde leden hunne geloofsbrieven hebben ingezonden. Op zijn voorstel wordt besloten die geloofsbrieven te stel len in handen van twee commissiën, ieder uit drie leden samengesteld. 3°. Dat bij de Kamer vier bezwaarschriften zijn ingekomen tegen de toelating van sommige leden1°. van twee kiezers te Almelo, tegen de verkiezing van den heer Van der Linden2*. van kiezers te Roermond, tegen die van den heer Cornelis; 3°. van J. W. Peters, lid van den gemeenteraad te Gouda, tegen die van den heer De Brauwen 4°. van eenige andere kie zers te Roermond, tegen de verkiezing van den heer Haffmans Deze adressen worden gesteld in handen der betrokken commissiën. De voorzitter noodigt de commissiën uit, zich onverwijld met het onderzoek bezig te houden en Woensdag te rapporteeren. Niets meer aan de orde zijnde, wordt de ver gadering tot Woensdag gescheiden. Zitting van Woensdag 26 Februari. De' voorzitter deelt mede dat de heer Van Lith de Jeude kennis heeft gegeven, dat hij door ongesteldheid verhinderd wordt de eerste zit tingen der Kamer bij te wonen; dat de commissiën, belast met het onderzoek der geloofsbrieven, gereed zijn om verslag daar omtrent uit te brengen. De voorzitter verleent het woord aan den heer Fokker, lid der eerste commissie. De heer Fokker zegt dat het onderzoek van de geloofsbrieven tot de volgende resultaten heeft geleiddat de commissie 1°. voorstelt om toe te laten de heeren Geertsema, Reinders, Zijlker, Westerhoff, Oldenhuis Gratama, Thor- becke, De Roo van Alderwerelt, Hingst, Wy- benga, Moens, Van Beima, Van Blom, Storm van 's Gravesande, Van Naamen, GefkenVan Delden, Dumbar, Dullert, Sloet van de Beele, Van Nispen, Heijdenrijk, Van Lidth de Jeude, J. K. van Goltstein, Van Hardenbroek, Van Voorthuysen, Kien, W. van Goltstein, De Bosch Kemper, De Bruijn Kops en Van Fo- reest. Al deze leden hebben den bij de grond wet vereischten eed afgelegd. De zitting duurt voort. ADVERTENTIEN. Op den 16 dezer overleed te Leidenaan eene kortstondige doch hevige ziekte, onze geliefde Broeder en Behuwdbroeder de heer JOHAN NES SCHRöDER VISSER, in den ouderdom van circa 29 jaren. Uit aller naam, C. L. HEMMANN. Rotterdam, 26 Februarij 1868. Wegens buitenlandsche familiebetrekkingen eerst heden geplaatst. Onze dierbare Behuwdzuster en Zuster Me- jufvrouw GEERTRUIDA ANTONIA BAL LOT overleed heden te Kampen in den ouder dom van 42 jaren. A. E. SIMON THOMAS, M. I. J. SIMON THOMAS. Ballot. Leiden, 26 Februarij 1868. Eenige en algemeene kennisgeving Met Mei a. s. of eerder wordt gevraagd, tot ver dere opleiding, een KORENMOL EN A A Ril- HVECI1T, die eenigen tijd bij het vak ia werkzaam geweest. Adres, met franco brieven, doch liefst in persoonbij C. A. van KERK WIJK te Benthuizen, bij Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1868 | | pagina 3