Met primo Mei a. s. belangrijke rol, al behoort ook deze rol niet tot onze meest gelief koosden. De aandacht der toe schouwers wordt alleen levendig gehouden door de meest onzinnige dwaasheden wie het best kan chargeeren, en de meest ongemotiveerde bewe gingen, ten genoegen van het publiek weet te maken, speelt deze rol het best. Hiernaar dan ook een oordeel over den auteur te vellen vermeten wij ons niet; zijn verdienstelijkste oogenblik was, toen hij op kommando moest lachenzijn ge maakte lach vond in de geheele zaal weerklank in een natuurlijken. Het voorlaatste stukje Plotte Bursche beviel ons beter, en naar het scheen ook de overige toeschouwers. Den vrek (volgens affiche de heer Cassman) komt alle eer toe voor zijn spel; zijn uitgedroogd voorkomen paste ge heel in zijne rol. Onder de bevallige studenten muntten uit Frl. Babsien en Hoppe; de eerste meer door artistieke posen, de tweede ook door haar spel, zij leverde een niet onverdienstelijke charge van een //rosy young English man" repro duceerde geheel de Duitsche karikaturen daarom trent. Het was alleen jammer dat de meeste dames hare stem te Amsterdam schenen gelaten te hebben. De toeschouwers hadden een recht gezonden avond en lachten voor de geheele week. Ongelukkig was het publiek niet zeer talrijk, en wij be treuren dit te meer, omdat daardoor alle recht om wat beters te vorderen vervalt. "Wij kunnen toch niet van den directeur verlangen dat hij alleen uit //ijver voor de kunst" hierheen komt. GEMENGDE BERICHTEN. Voor eenige dagen had in de nabijheid van Coevorden het volgend geval plaatsEen be hoeftig, doch overigens eergierig gezin, had reeds dagen lang het.nijpendst gebrek geleden, grootendeels levende van eenige bijeengegaarde boerenkool, zonder ander toebehooren, in water gekookt. Was 't wonder, dat de man eindelijk, versuft en als wezenloos, op zekeren nacht een boerenoven, waarin hij wist dat brood ingezet was, zocht open te krijgen, ten einde zijne honge rende huisgenooten ten minste van eenig gezond voedsel te voorzien De knecht van den eige naar des ovens hoort echter eenig gerucht begeeft zich stil naar buiten en betrapt den dief op heeterdaad, die dadelijk schreiend zijn voor nemen bekent en smeekt, hem nog niet onge lukkiger te maken. Voor den eigenaar gebracht, herkent deze in hem een overigens oppassend man, wiens groote armoede hem onbekend was, en, tot straf voor zijne overtreding, schenkt hij hem grootmoedig het geheele baksel brood. De arme snelt naar zijne woning, deelt van 't warme brood aan zijne huisgenooten rond en allen doen zich aan dit zoolang ontbeerde voedsel eens recht te goed, met het ongelukkig gevolg, dat de vrouw, die waarschijnlijk 't meest geleden had en ver zwakt was, den volgenden dag aan de gevolgen van 't voedzame maal bezweek. Een der ongelukkigen, die jl. Zaterdag in de stearine kaarsenfabriek te Schiedam zoo jam merlijk gebrand zijn, is Zondag aan de gevolgen daarvan overleden, terwijl bij den ander zich eene gunstige wending in zijn toestand heeft voorgedaan, die aanvankelijk hoop op herstel geeft. Als eene zeldzaamheid wordt gemeld, dat de landbouwer Mensink, in het gehucht Striepe, die onlangs zijn 104den verjaardag vierde, zich niet alleen nog in de volmaakste gezondheid mag verheugen, maar zelfs dezer dagen op een afstand van 2 uren te roet zijne familie heeft bezocht, zonder zich eenigszins vermoeid te ge voelen. MENGELWERK. Aan een artikel over Oost-Pruisen ontleenen wij het volgende: het verklaart eenigszins de redenen van den buitengewoon treurigen toestand, die aldaar in de laatste maanden heerscht. Het groote kwaad waaraan Oost-Pruisen lijdt, is niet een mislukte oogst, zelfs niet twee het vindt niet zijn grond in de gebrekkige mid delen van communicatie, het kwaad zit dieper en is algemeener: deze provincie gaat gebukt onder de buitengewoon geringe ontwikkeling harer landelijke bevolking. Bijna 50 pCt. der bevolking zijn landbouwers. De vrije arbeiders stand leeft van den eenen dag op den anderen kleine grondbezitters, die hun eigen veld bear beiden, heeft men bijna niet. De daglooners trekken gewoonlijk van de eene plaats naar de andere om werk te vinden, en zoodra er geen werk is lijden zij gebrek. Huiselijke deugden spaarzaamheid en overleg voor de toekomst, ontbreken hun geheel, want de hoop om een maal in het bezit van een eigen stukje grond te komen missen zij. Deze zijn het die nu uit gehongerd ronddolen en de slachtoffers worden van den verschrikkelijken typhus. Naast deze zoogenaamde Losleute staan de I n s 1 e u t e. Deze zijn vaste arbeiders, hebben zich voor een jaar of meer aan een landheer verbonden, en krijgen gewoonlijk be halve geld een deel van hetgeen het goed op brengt en ook dikwijls eenige morgen lands ter eigen bebouwing. Onder dezen is de nood wel groot hunne aardappelen zijn mislukt maar de landheer bewaart hen, zijn eigen onder- hoorigen, in den regel, tegen volslagen gebrek. Bij beide deze categoriën van den landelijken arbeidersstand heerscht het groote kwaad dat de vrouwen, vooral de gehuwde vrouwen, voor den meest ruwen veldarbeid gebruikt worden. Terwijl in geheel Pruisen het aantal der vrou wen die veldarbeid verrichten 4% pCt. der be volking bedraagt, is dit in Oost-Pruisen 7% pCt. Een natuurlijk gevolg hiervan is, dat weinige kinderen hun 14de jaar bereiken, dat zeer velen reeds in het eerste jaar sterven, en dat de ge middelde levensduur dus veel korter is dan in de meeste andere gewesten. Niet alleen heeft de vele arbeid dien de vrouwen verrichten in vloed op de sterfte, maar niet minder op de opvoeding der kinderen en op het geheele familie leven. Eindelijk leeft de bevolking dicht op eengehoopt en is het gemiddeld cijfer van de bewoners van een huis 9y2, waar .het voor het overige Pruisen 7y2 is. Een van de grootste rampen voor Oost-Prui sen is echter zijne niet-Duitsche bevolking ongeveer 300.000 Mazuren en 140.000 Lithauers. Dezen zijn in den regel zeer weinig beschaafd, drinken veel, vechten graag, en betrachten Proud- hons leer: la propriété c'est le vol. Deze toe stand is zeer treurig en slechts door hun Ger- maansche beschaving te brengen hoopt men hier verbetering in te brengen wel heeft het groote bezwaren om een genoegzaam aantal leeraars en geestelijken te vinden, maar bij een dergelij- ken stand van zaken, daar mogen wel met energie en volharding alle middelen aange wend worden, om die op te doen houden. De Pruisische Staat heeft van oudsher de neiging gehad om zijne nieuwe kinderen als schootkinderen te behandelen. De oude lijden daaronder en ook Oost-Pruisen behoort onder de laatsten: zij blijven trouw ook zonder dat hun bijzondere voordeelen worden toegekend. In 1821 bezat deze provincie nog geen enkelen straatwegnu zijn zij nog spaarzaam aangelegd, en voor de helft der provincie zijn de trans portkosten van Graan naar Koningsbergen nog tweemaal meer dan van Koningsbergen naar Engeland. De geschiedenis der communicatie-midde len", zoo eindigt de schrijver van het artikel, waaraan wij deze bijzonderheden ontleenen, vormt een groot deel van de geschiedenis der menschelijke beschaving". Gelijk men zich zal herinneren vestigden wij ook voor eenige dagen de aandacht onzer lezers op het verband tusschen deze twee zaken wat ons land betreft. 0FFICIEELE BERICHTEN. NATIONALE MILITIE. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LETDEN doen te wetendat al degenen die genegen mogten zijn als vrijwilliger bij de nationale militie in dienst te treden, zich te dien einde vóur den lsten Maart aanstaande ter gemeente-secretarie behooren aan te melden. De bepalingen der wet van den 19den Augus tus 1861 Staatsblad n°. 72), betrekkelijk de nationale militie, zijn ten aanzien van de vrij willigers de volgende //Art. 11. Om vrijwilliger bij de militie te zijn, moet men ongehuwd of kinderloos weduwenaar en ingezeten wezen, voorts ligchamelijk voor de dienst geschikt, ten minste 1,56 el lang, op den lsten Januarij van het jaar der optreding als vrijwilliger het 20ste jaar ingetreden zijn en het 35ste jaar niet volbragt hebben, tot op het tijdstip der optreding aan zijne verpligtingen ten aanzien van de militie, zoo ver die te ver vullen waren, voldaan en een goed zedelijk ge drag hebben geleid. Het bezit van die vereischten, met uitzonde ring van de ligchamelijke geschiktheid en van de gevorderde lengte, wordt bewezen door een getuigschrift van den Burgemeester der woon plaats. Art. 12. Hij die voor de militie is ingeschre ven wordt slechte als vrijwilliger toegelaten, voor de gemeente, in welke hij ingeschreven is, tenzij hij geene verpligtingen ten aanzien van de militie meer te vervullen hebbe. Art. 13. Hij die bij de zeemagt, bij het leger hier te lande, of bij het krijgsvolk in 's Rijks overzeesche bezittingen heeft gediend, wordt niet als vrijwilliger bij de militie toegelaten, tenzij hij, bij het verlaten van de dienst, behalve een bewijs van ontslag, van den bevelhebber, onder wien hij laatstelijk heeft gediend, een getuig schrift hebbe ontvangen, inhoudende, dat hij zich gedurende zijn diensttijd goed heeft gedra gen. Hij kan, heeft hij dit ontvangen, totdat zijn veertigste jaar volbragt is, als vrijwilliger bij de militie worden toegelaten." En wordt wijders ter kennis van de belang hebbenden gebragt, dat tot het opmaken van het getuigschrift, bedoeld bij opgenoemd art. 11 der wet, dagelijks, uitgezonderd de Zondag, van des morgens tien tot des namiddag drie uren, ter secretarie dezer gemeente de gelegenheid bestaat. ADVERTENTIEN. verlangt men te huren een BENEDENLOKAAL, geschikt voor K.ANTOOK in een der meest gezochte wijken alhier. Adres franco letter M. M. aan de ERVEN THIERRY MENSING, Boekhandelaars te 's Hage. De verkooping der BOUWMANSWONING en LANDERIJEN, vroeger aangekondigd als gehouden zullende worden op Woensdagen 4 en 11 Maart 1868, in het gemeentehuis te Boskoop ten overstaan van den Notaris J. MAAR SCHALK aldaar, zal geen voortgang heb ben; doch zal van die goederen op Woensdag den 11 Maart 1868, des morgens ten 11 ure, in het gemeentehuis te Boskoopten overstaan van gemelden Notaris, in eene zitting, publiek worden verkocht: Ruim 5 bunders 80 roeden WEI- en HOOI LAND, gelegen in Reijerscoop, binnen de ge meente Boskoopzijnde Nos. 7, 8 en 9 van het geaffigeerde billet. Dadelijk te aanvaarden. En waaromtrent informatiën zijn te bekomen ten kantore van gemelden Notaris en van den Notaris J. A. VAN DER LEE te Aarlanderveen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1868 | | pagina 3