zaal. Dat de voordracht met belangstelling, ja
wij zouden haast zeggen dikwijls met geestdrift
werd aangehoord, behoeft nauwelijks gezegd te
worden.
De commissaris des konings in de provin
cie Zuid-Holland heeft, bij circulaire van 25
Januari jl., aan de gemeente-besturen in herin
nering gebracht zijne circulaire van 5 Januari
1867, houdende aanbeveling tot het opsporen
en bekend maken van overblijfsels der vader-
landsche kunst en beschaving uit vroegere tijden,
met dringend verzoek daarop in voorkomende
gevallen te willen letten.
"Wij vernemen dat Dr. J. C. Zaalberg Pz.
te s - H a g e aanstaanden Zondag den 2den
Februari des voormiddags te 10 uren, in de "Wil-
leinskerk, zijn predikambt opnieuw aanvaar
den zal.
Uitslag der verloting van Kunstwerken, aan
gekocht voor den negenden jaargang der Kunst
bron ijk (tweede serie) gehouden den 30sten
Januari 1868, ten overstaan van den Notaris
C. J. van de Watering in het Notarishuis in
de Nobelstraat, te 's-ïïage:
N°. 1231. W. Stokhuyzen te Gorkurn. Eene
schilderij van Hein J. Burgers, Grootvaders
lieveling. N°. 368. C. Bielevelt te Utrecht.
Een zilveren thee- en koffieservies, in etui, uit de
kon. fabriek van J. M. van Kempen te Voorscho
ten. N°. 2116. A. W. Sijthoff te Leiden.
Eene Pianino, uit de fabriek van B. Schmitz
te Rotterdam. N*. 302. Van Dijk en Comp. te
Schiedam. Eene schilderij van Simon van den
Berg, Op het Boerenerf. N°. 2123. Jac. Ha
zenberg Cz. te Leiden. Eene schilderij van
B. J. Blommers, Voor 't eerst samen naar de
kerk. N°. 1308. P. J. Kraft te's-Hage. Eene
schilderij van AV. Verschuur Jr., "Werkpaarden
bij het kanaal door Holland op zijn Smalst.
N°. 1000. W. H. Stenfert Kroese te Arnhem.
Eene schilderij van L. J. Kleyn, Een Winter-
gezicht. N°. 1625. Van den Heuvell en Van
Santen te Leiden. Eene schilderij van P. J.
Onderberg, Het Ontwaken. N°. 1370. M. J.
Visser te 's-Hage. Eene sckildërij van B. J. van
Hove, Een gezicht te Overschie. N°. 609.
J. A. Willemsen te Zutfen. Eene schilderij van
J. J. Heppener, Een gezicht in de omstreken
van Delft. N°. 1276. G. B. van Goor te
Gouda. Eene schilderij van A. H. Ahrendsen,
Vruchten. N°. 1795. H. Kuipers te Leeuwar
den. Eene schilderij van L. J. Nooyen, Eenè
ruïne bij maanlicht. N°. 2114. Jac. Hazen
berg Cz. te Leiden. Eene schilderij van G. J.
Hoffmann, Een Strandgezicht in den namiddag.
N°. 1959. J. Spoel te Rotterdam. Eene schilderij
van M. Verveer en Oh. Rochussen, Een Strand
gezicht. N°. 821. Wed. J. C. Spijker Az. te
Amsterdam. Een theetafeltje met ingelegde bloe
men, uit de fabriek van L. J. Nooyen te Rot
terdam. N°. 1180. Wed. C. Jennes te Enschedé.
Eene teekening van Lamair, Een landschap.
N°. 930. T. D. H. Pull te Apeldoorn. Eene
teekening als voorgaande. N°. 546. H. J. van
de Garde te Zalt-Bommel. Eene geëncadreerde
teekening van wijlen C. Lieste. N°. 1217.
Eene chromo-lithographie naar Rembrandt van
Rijn, Een Officier. N°. 1279. Eene chromo-litho
graphie naar Gerard Dou, De Avondschool. N°.
1606. Een Album van photographiën naar tee-
keningen van Nederlandsche meesters. Nos.
132, 1347, 1393, 775, 2041, 1701, 1546, 131,
8S9, 97, 1396, 826, 1925, 1346, 564,1819,1957,
1676, 1733, 556, 1794, 1057, 525, 1088 en 633.
Een exemplaar van Castalia, jaarboekje voor
1868. N°. 680. Een gebonden exemplaar van
Asschepoester, gedicht van Dr. J. P. Heije.
Nos. 243, 796, 1490. Een idem van de Gelaarsde
Kat, gedicht van Dr. J. P. Heije. Nos. 466,
1118, 1377, 1869, 52, 951, 331,1656,1901,141,
393, 739, 686, 1974, 43, 809, 1243, 1358,1574,
1056, 2106, 479, 604 en 506. Een exemplaar
van eene photographic naar eene teekening van
een Nederlandsch meester.
Aan al de overige Nos. is ten deel gevallen
een boekwerk, getiteld: Kleine Gedichten van
Karei XV, koning van Zweden en Noorwegen;
uit het Zweedsch door Ds. J. J. L. ten Kate.
Voor het provinciaal gerechtshof in Zuid-
Holland stond gisteren terecht H. A. B., oud
28 jaar, zeeman, geboren te Veendam, laatst
wonende te Amsterdam. In hoofdtrekken behelsde
de akte van beschuldiging het volgende:
Op Vrijdag 15 November van het vorige jaar
ging te Rotterdam een Deensch matroos,
N. A. Bjork genaamd, op weg naar zijn schip
zijnde, eene herberg binnen, alwaar hij een
ander zeeman aantrof, dien hij een borrel aan
bood, welke de ander aannam. Toen zij samen
op straat waren gekomen gaf de eene (de besch.)
den anderen onverwachts een slag; deze viel
op den grond en nu ontnam de besch. hem eerst
zijn geld, en wierp liern daarna in het water;
het water is diep en de avond was reeds geval
len. Gelukkig kon de matroos zwemmen, en
redde dus zijn leven.
Zoo luidt het verhaal van den aangerande.
Wat er echter vooraf voorgevallen was, hier
omtrent werden door hem, do getuigen en den
besch. verschillende uiteenloopende verklaringen
afgelegd
Vooral verdient vermelding de wijze waarop
de besch. aan het politie-bureau terecht kwam,
door een voorval, dat met deze zaak niets te
maken had.
Na zijn bedrijf op de Leuvehaven was hij
gegaan in eene bakkerij op den Schiedamschen
Dijk, waar hij twee broodjes vroeg. Daar geze
ten, zeide hij ten aanhoore van drie der knechts
//Ik zal je eens een grapje vertellen, dat ik van
avond heb gehad; ik heb van avond een man
ontmoet, die mij vertelde, dat hij geen duiten
had en nog ƒ16 aan boord, waarop ik op zijne
uitnoodiging met hem ben medegegaan." Dit
deed hij volgen met [het verhaal van het ge
leende geld, waar zij vertoefd hadden, enz., en
zeide toen, dat hij den vreemde nog verder
had medegenomen, onderweg zlju jas had los
gemaakt en dien achter zich had laten vallen,
waarop hij hem vierkant had opgenomen en in
het water gesmeten, en spijt had van hem juist
geworpen te hebben bij een trap waar hij zich
kon redden, daar hij liever gezien had dat die
man verdronken was.
Daarna vroeg de besch. hoeveel hij schuldig
was, en nadat men hem dit gezegd had, tastte
hij in zijne zakken, zeggende rijksdaalders te
missen, die hij nog bezat, toen hij in de bakkerij
kwam. Hieruit ontstonden nu- moeilijkheden en
wederzijdsche aangifte bij de politie. Maar op
het bureau gekomen, herkende de aldaar aan
wezige Zweed zijn aanrander, en deed de bakker
opgave van hetgeen de besch. in de bakkerij
omtrent deze aanranding verhaald had. Ten
gevolge van dat alles werd de besch. gearres
teerd.
De advocaat-generaal, Mr. C. T. H. van
Maanen, die het O. M. waarnam, poseerde,
na afloop van het getuigen-verhoor, de feiten
waarover besch. terecht stond. Tot staving van
zijne schuld somde Z. G. E. A. de omstandig
heden op, die geacht konden worden, het wettig
bewijs daar te stellen, en trachtte voorts aan
te toonen, dat al de elementen aanwezig waren
voor de qualificatie van de misdaad als poging
tot moord, welke, door uiterlijk bedrijf geble
ken en tevens tot begin van uitvoering over
geslagen, niet dan door toevallige en van des
daders wil onafhankelijke omstandigheden weer
houden is en hare uitwerking gemist heeft.
Tot schuldigverklaring daaraan requireerde
het O. M., in vereeniging met tuchthuisstraf van
5—20 jaren.
De beschuldigde werd verdedigd door Mr.
AV. Thorbecke, volgens wien van doodslag
of moord hier geen sprake kon zijnvoorts was
van den diefstal, volgens het O. M. de oorzaak
van de poging tot moord, niet het minste be
wijs geleverd, daar zelfs van het //corpus delicti"
niets bleek. Daarna plaatste pleiter de verhalen
van den besch. en van den matroos tegenover
elkander, om tot de conclusie te komen, dat
hier was gepleegd een moordaanslag zonder be
doeling, maar bovendien geoorloofd uit het
oogpunt van nooddwang en wettige zelfverde
diging.
Ten gevolge der aanneming van het lid
maatschap der Tweede Kamer door den heer
Thorbecke te Assen en den heer Yan Bosse te
Dordrecht, heeft de minister van binnenland-
sche zaken bepaald, dat de uitgeschreven her
stemming te Amsterdam vervalt en aldaar
eene vrije stemming zal geschieden op Donder
dag den 13den Eebruari. De herstemming zal,
zoo noodig, plaats hebben den 27sten daaraan
volgende.
Naar wij vernemen, worden ook te Gro
ningen pogingen aangewend tot oprichting
eener afdeeling van het //Anti-Dagbladzegel-
Yerbond."
Den 28sten Januari is te AVestzaan
overleden de heer Jacob Avis Cz., lid van de
provinciale staten van Noord-Holland.
Z. M. heeft bewilliging verleend tot oprichting
der naamlooze vennootschap //Kamper Stoom
bootmaatschappij", te vestigen te Amsterdam.
Bij koninklijk besluit is Jhr. Mr. A. L. E.
de Steurs, secretaris van legatie, thans werkzaam
bij het departement van buitenl. zaken, toege
voegd aan de legatie te Parijs.
Graaf De Perponcher, buitengewoon ge
zant en gevolmachtigd minister van Pruisen bij
het Nederlandsche hof, heeft "Woensdagjl. zijne
geloofsbrieven als geaccrediteerde van den Noord-
Duitschen Bond bij ons hof aan Z. M. den
koning overhandigd. Hij werd daartoe met het
gewone ceremonieel van zijn hotel afgehaald en
teruggeleid.
De minister van koloniën heeft ter kennis
van belanghebbende ouders of voogden gebracht,
dat met den lsten September dezes jaars drie
jongelingen zullen worden bestemd, om volgens
het daaromtrent vastgestelde reglement, onder
het oppertoezicht van den heer G. J. Mulder,
hoogleeraar in de faculteit der wis- en natuur
kunde aan 's rijks hoogeschool te Utrecht, te
worden opgeleid tot militaire apothekers voor
den dienst in Oost-Indië. Voorwaarden van aan
melding enz., zijn vermeld in de Staats-Courant
van 31 dezer.
Z. M. heeft op verzoek eervol ontslag verleend
aan Mr. A. P. A. Schmidt, alhier, al9 kapit. der
dd. schutterij, en benoemd tot kapit. H. A. Schmier,
thans 1ste luit., en tot lsten luit. C. J. Leera-
brugge, thans 2de luit. alhier.
De Thermometer van Fahrenheit teekende alhier
Donderdag des namiddags ie 5 uren 40°, des avonds te
8 uren 41°, te 10 uren 41°. Vrijdag *s nachts te
12 uren 42°, Wind: Z. W., te 3 uren 42°, '9mor
gens te 5 uren 43°, te 8 ureo 44°, 's namiddags te
12 uren 49°, te 4 uren 46®.
BUITENLAND.
Pruisen. Het Heerenhuis schijnt niet veel
bezwaar te maken, om de besluiten van den
landdag te bekrachtigen. Zoo zijn de verdragen
met Oldenburg goedgekeurd betreffende de aan
sluiting van het vorstendom Lubeck aan het
tarief-stelsel van het hertogdom Holstein, en
betreffende de toetreding van Oldenburg tot
het tolverdrag van 28 Juli 1864. Tevens is het
wetsvoorstel betreffende de behandeling van de
staatsschulden in de nieuwe provinciën en de
uitgifte van schatkistbiljetten ten bedrage van
2,407,653 thalers, onveranderd goedgekeurd, ge
lijk het in het huis der afgevaardigden was
aangenomen, terwijl ook het wetsontwerp betref
fende de spoorwegleening van 40 millioen is
aangenomen,
De kamer van afgevaardigden heeft op
voorstel van den heer Vincke, met nagenoeg