TIJDSCHRIFTENDAGBLADEN ENZ.
BUITENLA N D.
en wapening op non-act. J. Pickée, op pens. gest.
en het bedrag bep. op /"287 'sjaars; voor den tijd
van vijf jaren bij bet wapen der inf. van bet leger
in Oost-Indië gedetacheerd den lsten luit. C. E.
Sepp van het 2de, den lsten luit-adj. W. Hingman
van het 1ste, de 1ste luits. J. Vogelenzang van het
6de, L. OÖ'erhaus van het Sste en F. P. Sievers
van het 1ste, alsmede den 2den luit. J. P. Bloys
van Treslong van het 2de reg. inf.
Z. M. heeft eerv. ontsl. als rijksadv. in de prov.
Utrecht Mr. C. F. baron van Lijnden van Sanden-
burg.
De Thermometer van Fahrenheit teekende alhier
Maandag des namiddags te 5 uren 37°, Wind:N. O.,
des avonds te 8 uren 36°, te 10 uren 36°.Dins
dag 's nachts te 12 uren 35°, te 3 uren 35°, 's morgens
te 5 uren 35°, te 8 uren 31°, N. W., 's namiddags
te 12 uren 11°, Z. "W., te 4 uren 36°.
Bij het Januari-nummer van het door den
Delftschen hoogleeraar Mr. J. L. de Bruyn
Kops zoo uitstekend geredigeerde tijdschrift
//De Economist" is een //bericht" gevoegd,
waaruit blijkt, dat De Economist en het
//Bijblad," die tot dusverre afzonderlijk ver
schenen, voortaan als éen tijdschrift zullen uit
gegeven worden.
Door deze wijziging in den vorm voldoet de
redactie aan het verlangen van velen, lezers,
zoowel als inzenders. Tot dusverre verscheen
De Economist geregeld, het Bijblad niet.
Daarentegen bevatte het Bijblad dikwijls uit
gebreider, ja niet zelden belangrijker stukken,
dan het tijdschrift zelf, aangezien men daar
zoowel wat ruimte als wat tijd betreft, minder
gebonden was. Door de verandering die nu heeft
plaats gehad, zullen die beide voordeelen ver-
eenigd worden.
Ook de inhoud zal waarlijk niet onder deze
combinatie lijden. Behalve de oorspronke
lijke stukken toch, die het tijdschrift zal
bevatten, zullen er ook nu en dan artikelen
uit buitenlandsche tijdschriften in wor
den opgenomen. Voorts zullen de lezers van
De Economist daarin tweemaal 'sjaars een
Indistrieel overzicht en eene Land-
bouw-kroniek vinden; eveneens een Han
delsoverzicht, een finantieel en wellicht
een algemeen-economisch overzicht, ter
wijl de koloniale kroniek mede op denzelf
den voet zal worden voortgezet.
Voorts zullen do gewone verslagen en mede-
deelingen van finantieelen en in het algemeen
van economischen aard niet gemist en zelfs nog
uitgebreid worden, terwijl ook een beknopt over
zicht zal gegeven worden van hetgeen in de Sta-
ten-Generaal met betrekking tot economische
onderwerpen wordt verhandeld.
AYat de strekking van het tijdschrift aangaat,
de redactie gelooft, dat De Economist con
sequent met zijn tijd is meegegaan en hoopt,
dat hij dit zal blijven doen.
//Te midden van den feilen en verstrooienden
politieken strijd" zoo leest men aan het slot
van het //bericht" //is het vau te meer belang
om, door mede te leven met de economische
feiten, de aandacht te blijven vestigen op de
zoo eenvoudige waarheid, dat er nog een ander
richtsnoer is, behalve dat door partijleven en
partijbelang aangeboden, hetwelk elke regeering
in het oog moet blijven houden; een richtsnoer
dat dieper hechtselen heeft, en verder strekt,
dan de kortstondige baan van elk opvolgend
ministerie: het is //de welbegrepen eisch van
de welvaarts- en ontwikkelings-belangen der
groote menigte." Deze bepalen op den langen
duur de uitingen van het volksleven, en niet
alleen op industrieel gebied, doch ook de col
lectieve uitingen van het politische leven. Maar,
om dat richtsnoer voortdurend te erkennen, om
het te blijven volgen, moet er voor alles aan
wezig zijneen onbevangen blik, kennis van
onze huishouding van staat, vertrouwdheid met
de ware nijverheids-behoeften, en daardoor de
vaste gewoonte om volksbelang boven r e gee
ring sbelang te stellen. De overtuiging moet
algemeen worden dat er eigenlijk geen afzon
derlijk regeer ingsbelang is; dat, evenmin als
men in 't eerlijke constitutieleven, koning
van ministers, men evenmin regeeringsbelang
van volksbelang mag afscheiden. Slechts die
natiën kunnen op den duur vooruitgaan, waar
ook de materieele belangen der menigte hun
nen gezonden harmonischen eisch hebben. Die
geven ten slotte de blijvende richting aan, al
is hun invloed ook van langzaamwerkenden en
van minder opvallenden aard."
INGEZONDEN.
Toonden wij eergisteren aan, van welke mannen
de ^handhaving onzer openbare school alleen met
zekerheid te wachten was, wij zullen de vrijheid
nemen den Catholieken thans te herinneren dat
ook zij van diezelfde mannen op den duur het
zekerst de handhaving van al hunne rechten te
wachten hebben.
"Wij spraken liever alleen tot staatsburgers,
niet tot een gezindte, omdat voor den staat
alle gezindten gelijk zijn, en niet in aanmerking
mogen komen maar nu toch, op indirecte wijze,
de godsdienst weder in het spel gebracht is,
dank zij dit ministerie, behoeft ook diuirover
niet gezwegen te worden.
Wij zijn overtuigd: 1°. dat de R. Catho
lieken alleen door de liberale partij
in ons land bestendig in hunne rech
ten tegenover de andere burgers, ge
handhaafd zullen worden. Minderheden
hebben hunne bescherming steeds bij de libe
ralen te zoeken, dat leert de geschiedenis; van
wie hebben de Protestanten in België hun vol
komen gelijkheid voor de wet verkregen, anders
dan van de liberalen aldaar? Wie de Belgische
liberalen zijn, doet hier niets ter zake; wij
wijzen slechts op een der beginselen die in het
liberalisme liggen, en welk beginsel ook hier te
lande door de liberalen zeker het krachtigst
vertegenwoordigd en gewild wordt, en dat is
recht voor allen. De liberalen hebben onver
droten dat beginsel, in de grondwet gehuldigd,
voor de R. C. in toepassing gebracht bij iedere
gelegenheid waar 't zich voordeed. Dit zal ook
de Tijd niet kunnen weerspreken, die zich tegen
woordig zoo ondankbaar tegenover hen betoont,
want de geschiedenis der laatste jaren (denkt
aan 1S53) spreekt te luide.
2°. meenen wij: dat de tijdelijke breuk
tusschen een deel der Catholieken en
de liberalen, en hun aansluiting bij
hunne natuurlijke vijanden, een zeer
onbillijke en tegel ij k zeer bedrieg e-
lijke reden tot grond heeft.
Men meent bijzondere scholen te zullen
krijgen als regel, de openbare school zou
bijzaak moeten worden: dat is de oorzaak van
het vreemde verschijnsel. Maar vooreerst geloo-
ven wij niet dat het hiertoe spoedig zou komen,
zelfs indien de conservatieve partij won; ten
andere zouden ook de Catholieken zich, geloo-
ven wij, bitter beklagen bij den afloop der
tragedie. Wanneer de bijzondere scholen
triompheeren, dan zullen 't zijn de gerefor
meerde; de Rooraschen worden gaarne gebruikt
om hiertoe mede te werken. Wat de heer Groen,
de leider der Gerefonn. schoolpartij, over de in
richting van b ij zonde re scholen denkt,
welke zijn denkbeelden van een staat zelfs zijn,
dat mogen de Catholieken, zoo noodig, zich nog
eens laten herinneren door een klein ingezon
den stuk in de N. R. C. van Maandag 1.1.; zij
zullen dan wel een weinig van hun liefde tot
dat zoo gewenschte bijzondere onderwijs
terugkomen. Onschatbaar om te lezen
vooral voor Catholieken is een klein geschrift
van Mr. Eaber, schoolopziener, getiteldPolitiek
Belanguitgegeven bij Langenhuisen te Amster
dam. Do heer Faber zegt daarindat hij met
hart en ziel Catholiek is, maar zijne mede-
Roomschen zeer beslist aanraadt, op grond van
nadenken en studie, den liberalen hun stem te
geven. Wanneer er minderheden zijn, zegt de
heer Eaber, die door de bestaande schoolwet nog
niet in alle opzichten geëerbiedigd worden (welke
wet is volmaakt?) dan zijn 't slechts de liberalen
die aan billijke wenschen zullen tegemoet komen.
Dit ministerie en de conservatieve partij geven
geen waarborg tot flink handelenaarzelen
schijnt hunne leus te zijn. De klachten tegen
het openb. onderwijs zijn meestal zeer overdre
ven; wanneer men, zegt hij, b. v. onderwijzers
dikwijls niet vooral benoemde met het oog op
hun geschiktheid als voorzanger, zou zeker al
weder een grief zijn weggevallen. Welnu, der
gelijke verbeteringen hebt Gij het zekerst van
de liberale partij te wachten." Gij ziet het,
Catholieken, er zijn bezadigde en kundige man
nen onder U, die anders spreken dan de Tijd
Wie spreekt het meest in Uw waarachtig be
lang? oordeelt zelf, en kiest in dit district den
heer van Wassenaer tegenover den heer van
Alphen, den heer Groen tegenover de Bruyn
Kops zoo Gij dwaas wilt zijn.
GEEN KIEZER.
Pruisen. In het huis van afgevaardigden in
terpelleerde de heer Yirchow de regeering we
gens hare houding tegenover de speelbanken.
De minister antwoordde, dat de regeering zeer
bepaald tegen het voortbestaan dier inrichtin
gen was, maar dat onmiddellijke opheffing on
mogelijk was, met het oog op bijzondere be
langen.
Oostenrijk. Yrijdag-avond is tc Weenen
met een extra-trein het lijk van keizer Maximi-
liaan aangebracht. Eene onafzienbare menigte
was op de been om den stoet te zien passeeren.
Onder een aanzienlijk militair escorte werd het
lijk naar den Hofburcht overgebracht, waar het
door de keizerlijke familie werd ontvangen.
De keizer heeft een eigenhandigen brief
aan den admiraal Tegethoff, die, zooals men
weet, het lijk heeft opgevraagd en overgebracht,
geschreven, waarin hij hem dank zegt voor de
gelukkige uitvoering der hem in Mexico opge-
dragene zending en hem benoemt tot grootkruis
der Leopolds-orde.
Het officieele orgaan meldt nog dat de
rijksminister van oorlog, de generaal Yon John,
op verzoek is ontslagendat de keizer hem het
grootkruis der Leopolds-orde heeft verleend en
den luitenant-veldmaarschalk Kuhnin zijne plaats
tot minister heeft benoemd.
Gisteren zijn de delegation in zake de
eoncordaats-quaestie te AVeenen bijeengekomen.
De keizer zou ze heden ten gehoore ontvangen.
De heer A7on Beust heeft den kardinaal Rau-
scher verzocht, als het oudste lid in jaren, voor-
loopig het voorzitterschap waar te nemen. Bij
de daarop gevolgde definitieve verkiezing van
een voorzitter, is prins Anton Auersperg met
47 van de 48 stemmen als zoodanig gekozen.
Hij hield daarop eene korte rede, waarin hij
een beroep deed op de vaderlandsliefde der leden,
ten einde tot eene gelukkige vereffening der
moeilijkheden te geraken. De heer Yan Kaisers-
feld is tot vice-president gekozen.
Frankrijk. Niettegenstaande de minister vau
oorlog voortgaat de gemoederen in agitatie te
houden en de vrees voor een aanstaanden krijg
doet toenemen door hetgeen hij zegt en doet,
krijgt de hoop op het behoud van den vrede
steeds meer en meer steun in de publieke opi
nie. De Patrie" heeft zich nog onlangs in dien
zin uitgelaten en de heer Rouher spreekt zijn
ambtgenoot van oorlog voortdurend tegen.
De toogevendheid van Frankrijk ten opzichte
van Mecklenburg, dat nu, nadat Frankrijk het