de onderwijs-quaestie meer geve, dan de belof ten, waarmede de natie zich tot dusverre te vreden heeft moeten stellen, dat men klaren wijn schenke, opdat de kiezers weten, waaraan zich te houden." De Arnh. Courant billijkt dien wensch van //de Tijd" en zegt, dat de keizer weten moet, wat hem boven het hoofd hangt, wanneer hij het mandaat geeft aan afgevaardig den, die de regeering zijn toegedaan, want van beginselen is geen sprake, zoolang men van de regeering geen ander beginsel kent dan dat om aan het bewind te blijven. Aan de vleermuizen-politiek", zegt de Arnh. Courant //moet een einde komen. Het beloven en niet geven, het paaien en uitstellen kan niet altijd duren. Indien het der regeering werkelijk om iets andera te doen is dan om op het kus sen te blijven, dan zegge zij nu wat men van haar te wachten heeft." In ons nommer van den 27sten"dezer ont leenden wij aan de N. TTtr. Courant de ver melding van het feit dat de arrondissements rechtbank te Utrecht onlangs had geweigerd voor staatseigendom te erkennen de collectie //parti culiere brieven over staatszaken handelende" van Van Hilten, den secretaris van Ledenberg. Hier verkeerde men in hetzelfde geval als waarin de historie der brieven van Mr. Cremers ons verplaatst. Nu heeft het Dagblad van 's-Gravenhage hiertegen twee bijzonderheden ingebracht, die van dit feit zijne beteekenis zouden hebben moeten ontnemen. Vooreerst toch had men niet moeten verzwijgen, dat die collectie al zoo oud was en ten andere vooral niet, dat de papieren van Van Hilten onder den minister Thorbecke zijn opgeeischt. Naar aanleiding daarvan vraagt de N. Utr. Courant van heden betredende het eerste punt of ze soms ook de geheele geschiedenis van Ledenberg had moeten verhalen? En was het origineele vonnis van Balthasar Geeraerts niet veel ouder? Heeft men toch, toen dat von nis onlangs van staatswege werd opgeëischt, liet niet overgegeven met een zekere transactie, om dat men begreep, dat het werkelijk staatseigen dom was Het tweede, het hoofdbezwaar van het Dag blad van 's-Gravenhage tegen de voorstelling die men van de zaak heeft gegeven, behoeft eigenlijk niet wederlegd te worden, en de N. Utr. Courant geeft een volmaakt afdoend ant woord door te zeggen: //"Wat doet tot de zaak of de heer Thorbecke er zoo over denkt? Het spreekt van zelf, dat elk minister, als het pa pieren geldt; die voor de geschiedenis des va derlands vau belang zijn, pogingen zal aanwen den om die voor het archief machtig te worden?" Amicus plato, mogis amira veritas. BUITENLAND. Pruisen. In Pruisen schijnt men eenigszins verlegen met den al te grooten overvloed van vertegenwoordigende vergaderingen. Men heeft nu den rijksdag en het tolparlement, en bijna geen tijd om beide te doen vergaderen. Men heeft er over gedachtom beide te combineeren, zoodat voor de zaken van het tol-parlement de Zuid-Duitsche tol-parlementsleden bij den rijks dag zouden komen. Intusschen schijnt men dit plan niet te zullen volgen, maar, eerst een zit ting van den rijksdag te zullen houden, en deze verdagen gedurende de vergaderingen van het tol-parlement. Waarschijnlijk zal eerstdaags het aantal der Pruisische gevolmachtigden bij den bonds raad uitgebreid worden. Ieder lid van den bond heeft, volgens de bondsconstitutie, het recht zoo veel gevolmachtigden te benoemen, als hij stemmen in den bondsraad heeft. Pruisen heeft 17 stemmen en nog slechts 7 gevolmachtigden, een uitbreiding van dit getal brengt dit voor deel mede, dat aan ieder de zorg over een meer special© afdeeling van bestuur kan worden op gedragen. Oostenrijk. Er loopen thans onrustbarende geruchten, welke in Berlijnsche bladen gesteund worden, dat Oostenrijk gewichtige geheime arti kelen achterhoudt bij zijne onderhandelingen over het concordaat. Volgens die geheime over eenkomst zou Oostenrijk zich tegenover den paus verbinden, om steeds de niet katholieken in het rijk eenigzins op den achtergrond te grond te houden. De vrees hiervoor is gegrond daarop, dat in het concordaat, gelijk het nu aan de behandeling der kamers wordt onder worpen, niet gesproken wordt van allerlei bepa lingen, wier bestaan blijkt uit een brief door den kardinaal Rauscher in 1855j aan den pau selijken gevolmachtigde geschreven. Zoo de re geering aan de kamers omtrent het thans be staande niet de geheele waarheid zegt, is het mogelijk, dat zij dat evenmin doet, omtrent 't geen zij nu tot stand brengt. Intusschen zou het laatste schrijven des keizers aan zijne liberale raadslieden, daarmede weinig strooken. Men is althans zoover in Oostenrijk, dat de nieuwe constitutie met den 22 dezer in werking is getreden, en de zaken der Cis-Leithaansche gewesten voortaan opgedragen zijn aan een ministerie, dat nog gezocht wordt. Heden leggen de nieuw benoemde minis ters in handen des keizers den gevordenden eed af en morgen zullen hunne namen officieel wor den bekend gemaakt. De telegraaf heeft echter reeds medegedeeld, welke de leden ven het nieuwe kabinet zijn, de volgende n.l.Prins Auersperg, president van den ministerraad, graaf Taaffie vice-president, tevens minister van po litie en van oorlog, Dr. Giskra, van binnenl. zaken, Brestel van financiën, Plener van koop handel, Herpst van justitie, Potocki van koop handel en landbouw, Lassner van eeredienst, en Ryger minister zonder portefeuile. De meeste dier namen en vooral die van Dr. Giskra en den heer Herbst, waarborgen voldoende de libe rale richting van het kabinet. De laatste heeft in der tijd het initiatief genomen tot indiening eener vrijzinnige wet betreffende het openbaar onderwijs. Erankrijk. //II y a encore des j uges a Ber lin 1" zegt het spreekwoord. Ook te Parijs, naar het schijnt, beteekent de rechtspraak noch iets. De heer De Moustier, minister van buiten- landsche zaken, heeft n.l. de //Opinion Nationale" een proces aangedaan, omdat het blad gewei gerd had een brief van den minister te plaatsen tot wederlegging van zeker artikel in het blad. De rechtbank heeft in deze zaak uitspraak ge daan en den minister in het ongelijk gesteld. Het vonnis is gegrond op de overweging, dat de brief van den minister niet convenabel is en te weinig sloeg op het artikel, dat hij refu- teerde. Omtrent de voorgenomen wijzigingen in de wet tot regeling van den arbeid der kinderen in fabrieken, verneemt men, dat bepaald zal wor den, dat de kinderen tot hun 13de jaar niet langer dan 6 uren op de 21 zullen mogen wer ken en tot dien leeftijd 6 uren per dag zullen moeten school gaan. De meisjes zullen tot haar 18de jaar niet langer dan 10 uren per dag mogen werken. Er zal eene commissie worden benoemd om toezicht te houden op de naleving der wet. Volgens te Parijs ontvangen berichten, wordt in Duitschland beweerd, dat men be kend is met het geheim aangaande de constructie der kleine kanonnen voor de infanterie, waar omtrent men in Frankrijk alles zoo stipt ver borgen heeft gehouden. Men zegt ook, dat een Amerikaansch huis de leverantie daarvan heeft en een accoord heeft gemaakt tot de levering van 400 stuks aan Frankrijk, 200 aan Rusland, 100 aan Oostenrijk, en een gelijk getal aan Italië, België en, naar men meent, ook aan Nederland. In de zitting van het wetgevend lichaam zijn aanstonds in verband met art. 1 de artt. 33 en 36 van het wetsontwerp betreffende de leger-organisate aangenomen, evenals de artt. 2 en 3, het eerste met een amendement van den heer Derrocourt, om de in Frankrijk ge boren zonen van vreemdelingen dienstplichtig te maken. Art. 4 betreffende de remplaceering is naar de commissie gerenvoyeerd. -- In diezelfde zitting heeft de minister van oorlog het beurs- gerucht tegensproken, als zouden de gezanten van Pruisen en van Italië niet op den nieuw jaarsdag te Parijs aanwezig zijn. Zaterdag 11. heeft zich een niet onbelangrijk incident bij de behandeling van dat wetsont werp voorgedaan. Terwijl n. 1. de regeering had voorgesteld, om alleen gedurende de twee laatste jaren van den dienst bij de reserve vrijheid te geven tot het aangaan van een huwelijk, heeft de groote meerderheid der afgevaardigden een amen dement wel nog niet aangenomen, maar voor- loopig aangehouden, waarbij die termijn tot drie jaren wordt uitgestrekt. Voor het amendement stemde o. a. de heer "Welles de Lavalette, de schoonzoon van den minister Rouher, die nooit stemt dan in overoenstemming met zijn schoon vader. Men gelooft dus, dat de heer Rouher zijn ambtgenoot, den maarschalk Niel, gefopt heeft, en men verzekert, dat deze woedend is. De heer Sainte-Beuve schijnt herstellend te zijn. Men zegt, dat prins Napoleon en prinses Clotilda hem een bezoek gebracht hebben. Engeland. Het einde der Feniansitische woelingen is nog niet te voorzien. Bij den aanval, Vrijdag nacht op Martello-Tower nabij Queenstown, door eene vermomde bende ge daan, is de wacht ontwapend en eene aanzien lijke hoeveelheid wapens en amunitie in handen der Fenians gevallen. De toren wordt thans sterk bewaakt, maar men is er niet in geslaagd een der aanvallers meester te worden. Zaterdag morgen is de kruidmolen te Fanusham in Kent, in de lucht gesprongen, waarbij elf arbeiders zijn omgekomen. Ten gevolge daarvan worden de kruidmagazijnen door militairen en door de politie bewaakt, terwijl te Chatham alle officie ren als speciale constables beèedigd zijn. Voort durend worden in verschillende brievenbussen brieven met donderpoeder gevonden en de bi bliothecaris van het Britsch museum heeft allerlei voorzorgen genomen om te beletten, dat Grieksch vuur of iets anders door de Fenians binnenge smokkeld en de kostbare boekenschat van het museum daardoor vernield worde. Ook worden de bureaux van onderscheidene Engelsche dag bladen en couranten zoowel bij dag als bij nacht door de politie bewaakt, aangezien onderschei dene Iersche organen ook deze met Grieksch vuur gedreigd hebben. De koningin heeft echter aan de bewoners van Cowes, in antwoord op hun adres, te kennen gegeven, dat zij voor hare persoonlijke vrijheid niets vreesde. Er moet reeds een vrij aanzienlijke som bijeengebracht zijn voor een gedenkteeken ter eere van Allen, O'Brien en Larkin, de marte laren der Iersche vrijheid. Men heeft te Alexandrië berichten uit Mossowah ontvangen, volgens welke de Euro- peesche gevangenen van koning Theodorus vau Abyssinië reeds van hunne keteuen zijn ontsla gen en er veel hoop bestaat op hunne volledige in vrijheid stelling. Italië. Gisterenavond werd de koning te Florence terugverwacht terwijl men geloofde, dat de heer Menabrea Z. M. alsdan de lijst van een nieuw kabinet zou kunnen voorleggen. Men verzekerde, dat het slechts eene wijziging van het afgetreden kabinet zou zijn, in dier voege, dat de heeren Gualterio en Mari er uit zouden blijven, terwijl de heer Cordova zich weder met de portefeuille van justitie en de heer Scialaja met die van financiën zou belasten. De heer Cambray Digny zou overgaan tot het departement van binnenlandsche zaken. Even wel sprak men ook van andere combinaties,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1868 | | pagina 2