N°. 2417. A°. 1867. 27 December. Vrijdag LEIDSCH it. •iv DAGBLAD. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIEN. Van 1-6 regels0.75; iedere regel meerf 0.126. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten van 1-4 regels 0.90; iedere regel meer0.15. I PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden, per 3 maanden3.00. Franco per postn 3.85. Afzonderlijke Nommers0.10. De N. Rot.t. Courant van heden deelt het volgende communiqué mede, voorkomende in de //Norddeutsche Allgemeine Zeitung'1 (Vrijdag 20 Dec. 11.), het offieieuse orgaan van graaf Von Bismarck ■//Volgens de //Indépendance Beige" van den lOden dezer maand zou de graaf Van Zuylen in de zitting der staten-generaal van den 23sten der vorige maand gezegd hebben//De graaf Von Bismarck wilde van Limburg niet afzien." In een onderhoud met den minister van bui- tenlandsche zaken bood de graaf De Perponcher (de Pruisische gezant te VHage) wel is waar Pruisecs toestemming tot de uittreding van Limburg aau, maar tegen eene compensatie, die de graaf Van Zuylen kortweg afsloeg. ■//Het stenographische bericht (in het Bijblad) dat eenigen tijd na de zitting in het licht ver schenen is, geeft de bedoelde passage als volgt '^////Vóor dien tijd (19 Maart jl.) had er hoe genaamd geene inmenging (der Nederlandsche regeering in de Luxemburgsehe zaken) plaats gehad. Dit is zoo waar, dat in den zomer van het vorige jaar door den Pruisischen gezant werd aangekondigd, dat de zaak van Limburg volkomen naar ons genoegen geschikt kon wor den, indien wij ons omtrent Luxemburg ver klaarden. Het antwoord van de Nederlandsche regeering is toen geweest: Wij hebben ten aan zien van Limburg niets te schikken, wij wen- schen niets anders, dan dat geconstateerd worde hetgeen is geschied, en zouden nimmer toestem men om dit tegen compensatie te verkrijgen maar wat Luxemburg betreft, daarmede hebben wij niets gemeen, en wenschen ook niets ge meen te hebben; de groothertog heeft verant woordelijke ministers, zoowel in Luxemburg als in Nederland, en wij kunnen dus in hunne taak niet ingrijpen." //Ook in dezen minder scherpen vorm zou de verklaring van graaf Van Zuylen, als hij ze zoo jifgelegd heeft, noch in het algemeen over eenkomen met den geest waarin de Pruisische i regeering de zaak behandeld beeft, noch in de hoofdzaak feitelijk juist zijn. Het is bepaald onjuist, [//entschieden unrichtig"] dat Pruisen voor de toestemming tot uittreding van Limburg uit het Duitsche verbond ooit eenige compensatie zou gevorderd hebben. Men dezerzijds met betrekking tot die uittreding eeds welwillend gestemd geweest, omdat men an het blijven van dat landje in bet verbond een voordeel voor Duitschland, alleen nadeel oor Holland verwachtte. Het is waar, dat deze voor de wenschen van Holland vriendelijke temming in den zomer van het. vorige aar gewijzigd [//alterirt"] werd, toen de uxemburgsche gezant in den romp-bondsdag bleef en aan diens met dit verbond niet stroo- ende [//bundeswidrigen"] besluiten deelnam, e natuurlijke uitwerking dier vijandige hou- mg jegens Pruisen was, dat de stemming hier iet vrij bleef van gevoeligheid. Tot uit-den- ^veg ruiming daarvan schijnt ook sedert van den kant van Nederland niets gedaan te zijn. In allen gevalle zou met de veronderstelling dat men dit gepoogd had, de houding in het Luxemburgsche vraagstuk, waarin Pruisen wegens het garnizoen zoo van nabij betrokken was, en eene zekere lichtgeloovigheid ten opzichte van verdachtmakingen der Pruisische politiek, niet overeen te brengen zijn." Wij wenschen zeer in het bijzonder de aan dacht van onze lezers te vestigen op deze be langrijke mededeeling. In de tegenwoordige dagen van bitteren strijd tusschen den minister van bui tenlandsche zaken en zijn ambtsvoorganger eischt de billijkheid, dat aan het publiek niets worde onthouden, wat kau bijdragen om de moraliteit, van beider handelingen in een helder licht te stellen. Wij constateeren enkel deze twee feiten, in de mededeeling van het Duitsche half-officieele orgaan opgesloten 1°. Dat nu ook de Pruisische regeering ontkent de juistheid van de inlichtingen door graaf Van Zuylen aan de Tweede Kamer verstrekt; 2°. dat, zooals de beer Cremers in zijne brochure betoogt, verkoeling tusschen Nederland en Pruisen eerst ontstaan is na de optreding van het tegenwoordig bewind. Het maken van eene conclusie meenen we veilig aan onze lezers te kunnen overlaten. Ofschoon de vraag, of de brieven van graaf Van Bylandt aan den vorigen minister van bui- tenlandsche zaken particulier eigendom van den beer Cremers, dan wel staatseigendom waren, niet de hoofdquaestie is in de brievenhistorie, zoo is toch het volgende feit zeer opmerkelijk, door de N. Utr. Courant in een hoofdartikel heden medegedeeld: Behalve dat staatslieden als Guizot, Castle- reagh, Falck, Heinsius en anderen, of zei ven bij hun leven in hunne gedenkschriften hebben openbaar gemaakt, of aan hunne erfgenamen hebben nagelaten brieven geheel van denzelfden aard als die welke de heer Cremers had ont vangen, zoo is zelfs de belangrijke collectie van stukken over de gewichtigste onderwerpen, allen zijn ambt betreflende, welke Antonie van Hil- ten, griffier der staten van Utrecht en opvolger van Ledenberg, heeft nagelaten, onlangs door den staat als 's lauds eigendom opgeéischt, doch die eisch hem door de rechtbank te Utrecht ontzegd. BINNENLAND. LEIDEN24 December. De Staatscourant deelt een koninklijk besluit mede, waarbij de tegenwoordige zitting van de Staten Generaal Vrijdag 27 December aanstaande te 2 uren des namiddags in eene vereenigde vergadering van de beide Kamers zal worden gesloten door eene commissie, waartoe bij dat zelfde besluit worden benoemd de ministers van binnenlandsche zaken en van financiën. Uit 's Hage wordt aan de N. Utr. Cou rant geschreven Naar alle waarschijnlijkheid zal de Staats courant weldra de benoeming van den heer Luyben tot minister van justitie bevatten. Zijn mijne inlichtingen juist, dan zullen de adminis tratiën van Hervormden en Roomsch-Kath. eere- dienst door departementen, onder de ministers van financiën en justitie vervangen worden. Een der x^rnhemsche correspondenten van de N. Rott. Courant meldt evenwel, dat volgens een algemeen aldaar loopend gerucht de porte feuille van justitie zou zijn aangeboden aau Jhr. Mr. C, J. C. II. van Nispen tot Sevenaer, lid der arrondissementsrechtbank aldaar en zoon van bet lid der Tweede Kamer. Op Donderdag den 26sten Dec. zullen de gewone audientiën van den min. van financiën en van den min. van oorlog, en die van den min. van marine op aanstaanden Vrijdag den 27sten dezer niet plaats hebben. Door do Britsche regeering is het verbod van den invoer in Engeland van vee, uit de provincie Zuid-Holland afkomstig, sinds Zater dag 11. opgeheven. De heer Sijthoff heeft een tweede schrij ven gericbt. aan de redactie der N. Rott. Courant, betreffende de beschuldiging door den hoofdre dacteur van het Haag3che Dagblad tegen den heer SythofF ingebracht, als zoude deze in December 1S66 en in Januari 1867 gepoogd hebben genoemden redacteur voor f 100,000 om te koopen. Dit schrijven is van den volgenden inhoud //Mijne Heeren //Het zij mij veroorloofd nogmaals door tus- schenkomst van uw blad aan den hoofdredacteur van het Dagblad van 's-Gravenhage te kennen te geven, dat ofschoon ik gewenscht had, dat de heer Lion de stukken, waarop zijne beschul diging moet steunen, eenvoudig in zijn Dagblad afgedrukt en mij daardoor in de gelegenheid had gesteld mijne inlichtingen daaromtrent mede openbaar te nlaken, ik nogtans zeer bereid ben twee personen tot onderzoek van de gerezen quaestie aan te wijzen, zoodra van de andere zijde dergelijke aanwijzing is gedaan. Ik gevoel mij te meer verplicht dat middel te baat te nemen, omdat de heer Lion, trots mijne stel lige ontkentenis, voortgaat derde personen in ons geschil te mengen. Het ligt in den aard der zaak dat dit perso nen behooren te zijn, die om hunne kunde en rechtschapenheid algemeen worden geacht. Met alle achting heb ik de eer te zijn, enz." Te Alkmaar circuleert een adres aan den koning ter onderteekening, waarin Z. M verzocht wordt om, //zoolang eensdeels geene afschaffing der doodstraf wordt voorgesteld, noch anderdeels tot eene regelmatige en alzoo ernstige toepassing dezer straf teruggekeerd wordt," die toepassing door middel van het koninklijk recht

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1867 | | pagina 1