tingen veel lastiger was, uit gebrek aan vergelijkingspunten met vaste sterren. Er zijn van 4 uren tot kwartier over zessen vijfentachtig vallende sterren gezien, waarvan de meesten uit een punt van het sterrenbeeld //de groote leeuw" kwamen en enkelen zich in geheel andere richting bewogen. Van omstreeks 20 dezer zijn de banen op de kaart overgebracht. Eenige zijn in de onmiddellijke nabijheid der maan waargenomen. De waarnemingen zijn geschied op uitnoodiging van den heer Bosscha, inspecteur van het middelbaar onderwijs, aan de leeraren der hoogere burgerscholen in Nederland ge richt terwijl het geheele plan uitging van den heer Hoek, hoogleeraar te Utrecht, die o. a. de noodige sterrenkaarten daartoe had doen vervaardigen." Men schrijft uit Hariingen: Wij vernemen dat de minister van financiën heeft beslist, dat de personen der orthodoxe richting, welke dezer dagen aanbevelings-biljet- ten en andere gedrukte stukken boven het belaste formaat en zonder zegel hebben verspreid, niet vervolgbaar zijn, ingevolge art. 41 van de wet op het zegel. Het verheugt zeker ieder onbevooroordeelde, dat deze beslissing is ge vallen op deze wijze, daar zoo licht dit netelige punt hier eene oorzaak tot nog grooter verwijdering in de gemeente had kunnen worden. Te meer ook zal het hen verheugen, welke brochures van politieken aard, aanbevelingsbriefjes voor candidaten voor verkiezingen van gemeenteraad, prov. staten en staten-generaal gewoon zijn te verspreiden, aangezien de minister hoogst bezwaarlijk nu ook op dit punt fiscaal kan blijven. Yerder wordt nog de geldigheid van den uitslag der verkiezingen bestreden, op grond dat zij op kwade prak tijken steunde. Onder de stemgerechtigden heeft men n. 1. toegelaten gealimenteerden. Die handeling is in strijd met de wet en zal aanleiding kunnen opleveren tot vernietiging van het geheele verkiezingswerk. Wijders spreekt men van pressie, omkooperij en het weigeren om wettige kiezers (liberaal-gezinden) toe te laten. De discussiën in de Luxemburgsche Kamer over het adres van antwoord waren ten aanzien der paragraaf, die over de nieuwe militaire organisatie handelt, zeer levendig. De regeering had n.l. de organisatie gedurende de afwe zigheid der Kamer bij besluit geregeld en de strijdmacht van het groothertogdom verdubbeld. Hiertegen kwam het adres van antwoord op, en een lid der commissie van re dactie verklaarde nadrukkelijk het besluit der regeering inconstitutioneel, onwettig, ontijdig en in strijd met den geest van het Londensche neutraliteits-tractaat. Verder verweet hij de regeering, dat zij bet besluit genomen had met het doel om de kamer voor een //fait accompli" te bren gen. De minister-president antwoordde onmiddellijk en verklaarde dat, zoo de regeering omtrent de militaire or ganisatie een besluit had genomen gedurende de afwezig heid der vertegenwoordiging, dit geschied was, omdat zij officieele berichten had ontvangen betreffende eene agitatie van annexionisten, zoodat het noodig was eene goede or ganisatie voor het leger te hebben. Het besluit der regee ring is overigens niet het laatste woord in de militaire organisatie. Doch in geen geval kon de regeering de pa ragraaf van het adres aannemen, zooals die in het ontwerp voorkomt, en de minister moest nu reeds verklaren, dat de goedkeuring dier paragraaf tot eene ontbinding der Kamer of tot eene verandering van ministerie zou leiden. Deze laatste woorden hebben evenwel niet belet, dat het adres met algemeene stemmen onveranderd is aangenomen. Een later telegram meldt, dat, naar alle waarschijnlijkheid, de Kamer ontbonden zal worden. BUITENLAND. De Beiersche eerste kamer heeft voorts het ontwerp tot afschaffing der woekerwet, zooals het door de tweede ka mer was gewijzigd, aangenomen met 23 tegen 11. Art. 84 van de Pruisische grondwet luidt n.l. aldus//Zij (de leden der kamers) kunnen voor het uitbrengen hun ner stemmen in de kamers nooit, en voor hunne daarin uitgesproken gevoelens slechts binnen de kamers zeiven uit kracht van 't reglement van orde, ter verantwoording geroepen worden." Daarentegen luidt art. 30 der bonds constitutie: //Geen lid des rijksdags mag te eeniger tijd wegens 't uitbrengen van zijne stem of wegens hetgeen hij in de uitoefening van zijn ambt uitgesproken heeft, in rechten of disciplinair vervolgd of anderszins buiten de vergadering ter verantwoording geroepen wor den." Uit het onderscheid dat in het eerste gemaakt wordt tusschen het uitbrengen en het motiveeren der stem, heeft men aanleiding kunnen nemen tot de vervolging die tegen den heer Twesten is ingesteld. Daar evenwel bij zulk eene interpretatie als door het besluit van het hooge ge rechtshof van 29 Januari 1866 van dit artikel gegeven is, alle vrijheid van spreken wordt vernietigd, zoo wil men het artikel van de bondsconstitutie ook voor de Pruisische kamer, of liever voor de kamers van alle staten, die tot den Noord-Duitschen bond behooren, verbindend maken. Wat den heer Twesten zelf hetreft, ofschoon hij in hoo- ger beroep komt van zijn vonnis, en aldus nog niet defi nitief is veroordeeld, is hij door den president van de rechtbank te Berlijn voorloopig reeds als rechter geschorst. De Thermometer van Fahrenheit teekende alhier Maandag des namid dags te 5 uren 44°, Wind: N. O., des avonds te 8 uren 44°, te 10 uren 44°. Dinsdag morgen te 5 uren 46°, N. W., te 8 uren 48c, 's middags te 12 uren 52°, te 4 uren 49°. TOONEELNIEÏÏWS. Ons verslag omtrent de voorstelling der Haagsche tooneelisten op gis terenavond kan vrij kort zijn. Het blijspel in verzen De vrouwelijke Studenten" boezemde ons al heel weinig belang in. De intrige ig onbe duidend en de gesprekken zijn slechts enkele malen geestig of onderhou dend. Te vergeefs vroegen wij, welk denkbeeld den schrijver toch voor den geest kan gestaan hebben. Niet een der karakters is origineel of scherp geteekend en voor niemand kan men eigenlijk eenige sympathie gevoelen terwijl het ook aan ongemotiveerde toestanden niet ontbreekt. Het spel der vertooners is zeer goed geweest. De dames Valois, Picéni, Iburg en Ruffa, en de heeren Spoor, Faassen, Van Beek en Nuggelmans hebben van het stuk gemaakt vrat er van te maken was. Wij hopen dat de heer Valois uit de nieuwe tooneelproducten spoedig eens eene betere keus zal doen. Het nastukje De nasleep van een eerste huwelijk" voldeed uitmuntend. De heer Faassen en Mw. Iburg, al* vader en dochter, zoowel als de heer Kiehl, met zijne onbekende kwaal, hebben eer van hun spel. Bebgie. Door de Belgische kamer van volksvertegen woordigers is in de Zaterdag gehouden zitting het budget van het departement van justitie met eene meerderheid van 54 tegen 13 stemmen aangenomen. Een aantal leden van de rechterzijde hebben zich van hunne politieke vrien den bij de stemming afgescheiden, ofschoon door eenige leden dier partij pogingen werden gedaan om het den minister van justitie, den heer Bara, lastig te maken en het bud get te doen vallen. De bedenkingen tegen het beheer van dezen minister, bij monde van den heer Wasseige uitge bracht die vooral door de Indépendance in een be lachelijk daglicht worden gesteld kon men te minder verwachten, aangezien zij eerst werden geopperd, toen men tot de eindstemming over het hoofdstuk zou overgaan, terwijl men ze zoo wel bij de algemeene beschouwingen als bij de behandeling der artikelen had achterwege ge laten. Duitschland. De Beiersche tweede kamer heeft een voorstel van een harer leden aangenomen, om een adres aan den koning te richten, met verzoek om een wetsont werp tot afschaffing der doodstraf te doen indienen. Dat voorstel is vervolgens bij de eerste kamer in behandeling gekomen, ten einde van de kamers gezamenlijk zulk een adres te doen uitgaan. Doch in de eerste kamer is het met eenparige stemmen verworpen, nadat de minister van justitie zich tegen de afschaffing dier straf had verklaard. De heer Maurer, die rapport over het voorstel uitbracht, mitiveerde de verwerping voornamelijk daarop, dat bij de eerst voor weinige jaren tot stand gekomen nieuwe straf wetgeving, de commissiën der beide kamers, na rijp beraad, de overtuiging hadden gekregen, dat de doodstraf wel be perkt, doch voorshands nog niet geheel gemist kon worden, en dat het, nu de doodstraf in de wetgeving opgenomen was, niet raadzaam zou zijn een der grondslagen van het strafwetboek te laten wegvallen. Pruisbn. Het vonnis tegen den heer Twesten uitge sproken, waarbij deze tot twee jaren gevangenisstraf ver oordeeld is wegens zijne in 1865 in de Pruisische kamer van afgevaardigden gehouden rede tegen het beheer van den minister van justitie, wordt te Berlijn en in geheel Pruisen druk besproken. Deze zaak zal ook in de kamer zelve ter sprake komen, daar eenige afgevaardigden reeds te kennen hebben gegeven, dat zij een formeel voorstel zullen doen om het artikel der bondsconstitutie, dat den afgevaardigden vrijheid van spreken waarborgt, ook in de Pruisische staatsregeling op te nemen, hoewel in de laatste die vrijheid reeds verzekerd is, maar door eene zonder linge wets-interpretatie illusoir wordt gemaakt. Oostenrijk. De concordaats-quaestie houdt nog steeds de gemoederen bezig en het is natuurlijk niet zonder scheuren en schrammen, dat Oostenrijk zich zal kunnen losmaken van den invloed der geestelijkheid. Ieder woord ten gunste der opheffing lokt een woord uit ten nadeele van dien stap of ten minste een woord, dat het enthousi asme der mannen van den vooruitgang, zooal niet onvoor-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1867 | | pagina 2