meinsche quaestie zegt de koniDg aan het einde zijner
troonrede het volgendeDe laatst plaats gehad hebbende
bezorgdheid omtrent eene storing des vredes in een deel
van Europa, alwaar twee groote natiën, beide nauw met
ons bevriend, door ernstige verwikkelingen bedreigd schenen
te worden, mag ik beschouwen als te zijn verdwenen. Ten
aanzien der moeilijke quaestiën, die aldaar nog op eene
oplossing wachten, zal het streven mijner regeering daar
heen gericht zijn, om eenerzijds aan de aanspraken mijner
katholieke onderdanen op mijne medezoi'g voor de waar
digheid en onafhankelijkheid van het opperhoofd hunner
kerk recht te doen wedervaren, en anderzijds te voldoen
aan de verplichtingen, die voor Pruisen voortvloeien uit de
politieke belangen en de internationale betrekkingen van
Duitschland. In beide richtingen zie ik, bij de taak die
aan mijne regeering is opgelegd, geen gevaar voor den
vrede."
Weldra zal de minister van justitie, in overleg met
den minister van oorlog, alle personen doodverklaren, die
nog uit de oorlogen van 1864 en 1865 vermist worden, en
wier aantal zeer groot moet zijn.
Te Berlijn heeft de officieele afkondiging plaats ^ge
had der koninklijke verordening, waarbij de Pruisische
militaire wet in het geheele gebied van den Noord-Duit-
schen bond word ingevoerd.
De //Presse" meent te weten, dat Engeland de Porte
aanspoort om, zooal niet Candia aan Griekenland af te
staan, toch belangrijke concessiën te doen.
Terwijl keizer Frans Jozef verscheidene redacteurs
van Fransche bladen, tot aan den heer Yilbort van den
Siècle toe, heeft gedecoreerd, maar geen enkel clericaal
orgaan die distinctie heeft waardig gekeurd, heeft keizer
Napoleon juist den redacteur van het katholieke orgaan
//der Yolksfreund" te Weenen met de orde van het Legioen
van Eer begiftigd.
Despotisme en bijgeloof hebben altijd samengegaan. Ook
bij die nieuwe benoemingen is dat uit eene kleinigheid
gebleken. Men had reeds verwacht ze Woensdag in den
Moniteur te lezen, omdat het besluit reeds den 12den ge-
teekend was. Maar ziet, Woensdag was de 13de dag der
maand en dat cijfer 13 is immers onheilspellend! De Mo-
niteur zou dus eerst den 14den het besluit des keizers
mogen bekend maken. Of de Moniteur zich in het ver
volg nog aan zulke laffe bijgeloovigheden zal storen,
nu de heer Rouher naar men zegt, er de directie over zal
krijgen Het is te hopen van neen. Maar de keizer heeft
nu weder getoond, dat de heer Rouher zich wel naar hem
mag schikken, maar dat hij niet van plan is de al te libe
rale aspiratiën van zijn minister te volgen. En in Frank
rijk gehoorzaamt immers iederbehalve zij die geene
officieele betrekking hebben.
Dit is weder gebleken uit de arrestatiën, die in de laatste
dagen hebben plaats gehad en die men in verband brengt
met het ontdekken eener geheime beweging. Anderen zeg
gen, dat alleen die personen gevat zijn, die comité's heb
ben opgei'icht ter ondersteuning van Garibaldianen. Onder
de arrestanten telt men zeer achtenswaardige personen,
zooals den advocaat Clamagéran, den heer Naguet, hoog-
leeaar in de geneeskunde, den heer Yersigny, oud-afgevaar
digde in 1848, en anderen.
Het is zeer te betwijfelen of de door Frankrijk voor
geslagen conferentie wel tot stand zal komen. Te Parijs
wil men weten, dat van de 17 mogendheden, die tot de
conferentie zijn bijeengeroepen, acht vijandig zijn aan het
wereldlijk gezag van den paus, zes ten gunste van dat ge
zag gestemd zijn, en van drie het gevoelen twijfelachtig
is. Men verzekert ook, dat Frankrijk aan de conferentie
zou voorstellen, om de wereldlijke souvereiniteit van den
paus te beperken tot Rome en de Campagna, en de stad
door een municipalen raad te doen besturenaan den paus
zou voorts eene civiele lijst worden toegestaan, waarin de
geheele katholieke wereld zou bijdragen.
De Italiaansche //Nazione" zegt, dat de paus alleen dan
aan de conferentie zou willen deelnemen, wanneer hij ver
zekerd was, dat de rechten van den H. Stoel aldaar ge
waarborgd zouden worden. Yerder meent dat blad te weten,
dat Engeland en Rusland voor eene oplossing zijn gestemd,
die het wereldlijk gezag vafi den paus zou opheffen. Oos
tenrijk, Beieren, Pruisen en Frankrijk loopen in hunne
zienswijze omtrent de zaak uiteen. Portugal heeft zijne
deelneming geweigerd. Spanje schijnt de eischen van het
hof te Rome te willen ondersteunen. Bij dezen stand van
zaken is het niet onwaarschijnlijk, dat Frankrijk niet ver
der op het houden eener conferentie zal blijven aandringen.
Te Parijs hebben eenige wonderlijke geruchten geloo-
pen omtrent het uitbarsten van een nieuwen opstand te
Rome, die een terugkeer der Fransche troepen uit Civita-
Yecchia naar de H. Stad zou veroorzaakt hebben. Mogelijk
heeft de regeering dit gerucht wel in de wereld gebracht
om het voortdurend verblijf der Fransche soldaten Rome te
motiveeren. Yreemder verzinsel kan er echter moeilijk worden
bedacht. Nadat de geheime komplotten te Rome ontdekt
zijd en nu Garibaldi is verslagen, zullen de Romeinen wel
minder dan ooit geneigd zijn een opstand te organiseeren.
Ook het gerucht, als zou de heer Nigra door den gene
raal Lamarmora als Italiaansch gezant bij het Fransche
hof vervangen worden, schijnt van allen grond ontbloot te
zijn. De generaal is, zegt men, naar Londen gegaan, om
te beproeven Engeland nog tot het denkbeeld eener con
ferentie over te halen.
Yolgens officieel besluit is maarschalk Bazaine we
der in gunst gekomen en tot opper-militair-bevelhebber
te Nancy benoemd.
Intusschen worden de arrestatiën voortgezet en is de
redacteur van den Arernir National, de heer A. Peyrat,
veroordeeld tot eene maand gevangenisstraf en 1000 fran
ken boete wegens een artikel over de Fransche interventie.
Oostenrijk. De staatsbegrooting voor de westelijke
helft van Oostenrijk over 1868 heeft geen gunstigen in
druk te weeg gebracht. Alleen voor dat deel des rijks toch
wijst zij een deficit aan van ongeveer 50 millioen.
Daarbij komt voor Hongarije nog een tekort van 20 mil
lioen zoodat, wanneer men de kosten voor de nieuwe be
wapening der armee, zijnde 15 a 20 millioen, daarbij in
rekening brengt, het deficit over de geheele monarchie 80
a 90 millioen gulden zal bedragen. Hoe dit gedekt zal
moeten worden, daaromtrent heeft de minister van finan
ciën nog geene inlichtingen gegeven. Eene nieuwe leening
zou zeer moeilijk gelukken. Eene verdere verhooging der
belastingen wordt als onuitvoerbaar beschouwd. Besparin
gen op de uitgaven kunnen op dat bedrag slechts een ge
ringen invloed hebben. Eene vermindering der staatsrente
wordt door alle partijen, behalve enkele in Hongarije, totaal
te verwerpen geacht, en daar de regeering niet geneigd is
gehoor te geven aan het advies om van de kerkelijke goe
deren gebruik te maken, zal er wel niets anders overblijven
dan eene vermeerdering van staatspapier. Ook dit is wel
geen gewenscht middel, maar in de gegeven omstandigheden
is het wellicht nog het meest verkieslijke.
Frankrijk. Zoo is dan eindelijk iets te voorschijn gei
komen uit al die geruchten omtrent ministerieele wijzigin
gen. De heeren De la Valette en Rouher zijn als minister
van binnenlandsche zaken en financiën vervangen door de
heeren Pinard, oud-procureur-generaal bij het hof te Douai,
en den heer Magne, lid van den geheimen raad en senator.
De benoeming van den laatste schijnt eene leening aan
te kondigen. Bij den treurigen politieken toestand van
Frankrijk schijnt dus nog een niet minder bemoedi
gende finantieele toestand te komen. Wat den heer Pinard
aangaat, diens eenige verdienste is, dat hij als procureur
des keizers vele vervolgingen heeft ingesteld tegen poli
tieke misdrijven en dus als minister steeds gereed zal staan
de kleinste drukpersdelicten te straffen. Het Fransche pu
bliek zegt dan ook eenvoudig, dat een gendarme minister
geworden is. Het ontslag der beide ministers wordt in ver
band gebracht met het verschijnen der brochure //Napo
leon III en Europa in 1867", die, naar men zegt, door
den keizer zou geïnspireerd zijn, geheel buiten weten zijner
raadslieden. Zoo iets zou hen zeer verstoord gemaakt heb
ben. Anderen spreken bepaald tegen, dat die brochure
van hooger hand zou zijn ingegeven. Daar de keizer tegen
woordig niet meer zoo vast is in zijne staatkunde, zijn
deze beweringen niet juist door den inhoud te contro
leeren. De brochure concludeert nl. tot eene alliantie
tusschen Frankrijk, Duitschland en Engeland, en wil de
eerbiediging van de September-conventie. Zij stelt de bij
eenkomst van een congres voor, alsmede eene algemeene
ontwapening.
Engeland. Yier der vijf ter dood veroordeelde Fenians
zullen den 23sten dezer geëxecuteerd worden. Aan den
vijfden, Maguire, is gratie verleend wegens onvoldoend be
wijs. Men vraagt echter, waarom voor dezen eene uitzon
dering gemaakt wordt. De meeste getuigenis tegen de
anderen was van dezelfde personen afkomstig, die ook
tegen Maguire getuigd hadden en bij sommigen scheen het
bewijs zelfs nog zwakker dan bij hem.
Turkije. Mag men met de Oostenrijksche //Presse" op
eene particuliere dépêche afgaan, welke dit blad uit Smyrna
heeft ontvangen, dan is het Candiotische, om niet te zeg
gen het Oostersche, vraagstuk nog zeer ver van eene be
paalde oplossing verwijderd. Den lOden dezer moeten de
opstandelingen nl. een hevigen aanval hebben gedaan op
de Turksche troepen, met dit gevolg, dat het korps van
Mehemed-Pacha heeft moeten terugtrekken. Intusschen heb
ben de consuls van Rusland, Frankrijk, Pruisen en Italië
den grootvizier en Omer-Pacha aangetoond, dat de po
gingen om de Candioten de voorstellen der Porte te doen
aannemen, als mislukt konden beschouwd worden. Doch het
antwoord van Omer-Pacha luidde eenvoudig, dat hij zich
dan verplicht zag, de uiterste middelen aan te wenden om