N°. 23S6. A°. 1867. Zaterdag 21 September. Prijs dezer Courant. Deze Courant wordt dagelijksmet uit zondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Prijs der Advertentiën. Spoortreinen van Leiden naar 's-GravenhageDelft, Schiedam en Rotterdam: te 3 u. 30 m.; 10 u. 17 m.; 1 u. 55 m.; 3 u. 52 m., 6 u. 9 m.; 8 u. 55 m.; 9 u. 42 m.; naar Haarlem en Arasterdam: te 8 u. 35 m.; 10 u. 26 m.; 11 u. 55 m.; 3 u. 1 m.; 4 u. 57 m.; 7 u. 45 m.; 9 u. 56 m. Stoomboot Volharding van Leiden (Haven) naar Amsterdam: Maandag ochtend te 4 u., overige dagen te 5 u.; van Amsterdam (Binnen- Amstel) naar Leiden: Maandag nam. te 2 u. 30 m. overige dagen nam. te 3 u. Zondags buiten dienst. Van Leiden naar Gouda Zondag 7 overige dagen 5 u. 30 m. en 1 u. 45 ra. Van Gouda naar Leiden: Zondag 4 u. 45 m., overige dagen 10 u. en 5 u. 30. Nieuwe Stoombootdienst, langs de Haarlemmermeer, van Leiden (Haven) naar Amsterdam: Maandag ochtend te 4% u., overige dagen te 6 u., 's nam. te 2 u.; van Arasterdam (Overtoom) naar Leiden: Zaterdag ochtend te 4% u., overige dagen te'6 u.,'s nam. te 2 u. Zondags buiten dienst. Postbusliehtingen(Lakenhal, Katoenfabriek en Nieuwstraat) 7 u. 30 m., 10 u. 55 m.; 3 u. 35 m.; 7 u. 55 m. en op Zondag 10 u. 55 m. en 3 u. 35 m. O.-I. Laudpost. 9, 16 en 25. W.-I. Mail 14 en voorlaatsten van elke maand. Rijkstelegraaf van 7 uren 'sm. tot 9 uren 'sav. Spoorwegtelegraaf van 8 u. 'sm. tot 10 u. 30 ra. 'sav. Gemeentebestuur. Burgemeester en WethoudersMaandag en Donderdag te 11 uren. Commissie van fabricageWoensdag te 12. BurgemeesterDinsdag, Woensdag, Vrijdag en Zaterdag te 11. Presid. der Comm. van Fabricage Zaterdags van 111. Plaatselijke Secre tarie, van 10—4. Thesaurie, van 92; Zaterdag van 912. De Gemeente-architect is te spreken op het Raadhuis, van 121. Kantoor der In- en Uitg. Rechten en Accijnzen van 9—1 en van 46 uren; van's Rijks Dir. Belastingen, Maandag Dinsdag, Woensdag en Donderdag van 9—2; van Zegel en Registratie van 84; van de Hypoth. en het Kadaster van 9—4. Men leest in de Arnh. Cour. den volgenden Afscheids groet aan Nederland: De laatste Hanoveraan heeft uwen gastvrijen grond verlaten en het is thans eene behoefte voor ons hart u een hartelijk vaarwel met onzen oprechten dank toe te roepen voor de welwillendheid waarmede wij ontvangen werden, voor de vele bewijzen van belangstelling die ons ten deel vielen. Met duizende onzer medebroeders en landgenooten ver lieten wij huis en hof, vrouw en kind, omdat wij, ge woon aan vrijheidons niet aan eene drukkende over macht wilden onderwerpen. Het was ons onmogelijk om als werktuigen te dienen van enkele eerzuchtigendie in gewetenlooze tyrannie een gelijk lot aan andere volken zouden kunnen bereiden als ons dierbaar vaderland heeft getroffen. Vele onzer landgenooten, die, evenals wij, de voor keur gaven bun brood in den vreemde te verdienen, dan zich aan eene in hunne oogen onteerende slavernij te onderwerpen, vonden eene wijkplaats in andere vreemde landen; wij kwamen tot u met dezelfde hoop bezield; wij wenschten kalm en rustig bij u te wachten tot gun stiger tijden voor ons vaderland zouden aanbreken; wij wilden met en bij u de lucht der vrijheid inademenbij u wier voorouders zoo roemrijk eens goed en bloed daarvoor ten offer brachten. Gij naamt ons liefderijk op! ontvangt daarvoor onzen dank; wij verlangen te toonen dat gij aan geene onwaar- digen uwe gastvrije poorten hebt ontsloten. Maar de uren van ons verblijf waren geteld! Niet tevreden met het be zit van ons vaderland door overmacht verkregenvervolgde men ons tot over uwe grenzen. Gij hebt met diep gevoelde verontwaardiging het aanzoek afgewezen om ons aan onze vervolgers uit te leveren, maar gij waart gedwongen aan den krachtigen eisch der tegenwoordige politieke verhou ding gehoor te geven en ons op nieuw den weg der bal lingschap te doen betreden. Wij zijn overtuigd dat gij, een vrij volk, slechts met een bloedend hart dat besluit hebt' genomen; wij weten ook dat gij niet anders kondet handelen; hebt dank voor uwe hartelijke ontvangst, voor uwe edele en onbaatzuchtige gastvrijheid. Al was ons verblijf in Holland kort toch zal het ons evenals zijne brave inwoners onvergetelijk zijn. Weldra, God geve het in zijne wijsheid, zullen er tij den komen dat geen overmoed van eenen machtigen na buur eene vrije maar zwakke natie beperken zal in de uitoefening van het heilig recht der gastvrijheid. De Voor zienigheid, die sterk is zelfs in het zwakke, neme u, neme ons dierbaar vaderland in zijne heilige hoede. Zurich, 10 September 1867. De uit Nederland vertrokken Hanoveranen. De Arnh. Cour. ontleent het volgende aan een brief uit Java: //Mijer doet niets. Men beweert, dat hij afwacht, hoe het met het ministerie zal gaan; hij wil zich noch door liberale, noch door reactionaire maatregelen antecedenten scheppen tegenover een nieuw ministerie. In de eerste plaats wil hij gouverneur-generaal blijven. Wel is zijn invloed toch merkbaar. Er heerscht, bij voorbeeld, eene epidemie van vroomheid te Batavia, vooral bij de ambtenaren, die in de eerste plaats ambtenaren willen blijven, doch dit is dan ook het eenige kwaad, dat hij doet." Het conservatieve Journal de Bruxelles is niets ingenomen met het onlangs te Gent gehouden Taal- en Letterkundig Congres, vooral ook omdat alle pogingen om indeNeder- landsche spelling tot eenheid te geraken vruchteloos blij ken te zijn. Het doet uitkomen, hoe verdrietig het voor de Vlamingen is, dat het Belgische gouvernement hun bij koninklijk besluit van November 1864 eene officieele spel ling opgelegd heeft, welke tot nog toe door het Neder- landsche gouvernement niet aangenomen is en vermoedelijk door die regeering nimmer aangenomen zal worden. Oogen- schijnlijk is het wel wat erg dat een Belgisch blad onze regeering zoo de les leest. Maar we trekken het ons niet aan, overtuigd dat ons gouvernement hiervoor hoog wijze redenen heeft, die te zijner tijd den volke geopenbaard zullen worden. Heeft het niet zijn eigen, verheven, voor den eenvoudigen burgerman vaak geheel onbegrijpe- lijken kabinetstijl Ook ons tegenwoordig ministerie toont in dit opzicht, dat het boven het volk staat, gelijk het behoort, en daarom gaf het in de troonrede, over het onderwerp koloniëneen drietal zinnen ten bestewaarvan zelfs alle onderwijzers den zin niet zouden vatten, al wa ren ze op een congres vereenigd. De uitgevers der beide Amsterdamsche en der N. Eott. Courant hebben alle uitgevers van dag- en weekbladen uitgenoodigd een adres te teekenen aan den minister van financiën, waarin, ja wordt aangedrongen op afschaffing van het dagbladzegelmaar waarvan de conclusiën niet an ders bevatten dan een verzoek om vermindering van dien druk. Het spreekt van zelf, dat zulk een maatregel, waardoor de groote bladen gebaat zouden worden, de op komst van kleinere bladen zou belemmeren en de concur rentie voor deze hoogst moeilijk zou maken. Opmerkelijk is het, dat het voorstel juist van de uitgevers der groote bladen is uitgegaan. Kan de schatkist de algeheele afschaf fing niet toestaan, dat is zijne zaak, en wij zullen moge lijk later tevreden kunnen zijn met hetgeen men ons wil en kan geven. Maar nu is het de vraagwat wijmet het oog op de behoefte der dagbladpers, moeten wen- schen en dat kan niet anders zijn dan volledige afschaf fing van het dagbladzegel, niet een vinger, maar de volle hand. Wij hopen dan ook, dat het Anti-Dagbladzegel-Ver bond zulke halve maatregelen zal weten te ontzenuwen, DAGBLAD. Voor Leiden, per 3 maanden1.95. Franco per post2.80. Afzonderlijke Nommers0.05. Van 1-6 regels 0.75; iedere regel meer 0.12s. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten van 1-4 regels ƒ0.90; iedere regel meer ƒ0.15.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1867 | | pagina 1