Vrijdag 20 September. A0. 1867. l\°. 2385. LEIDSCH DAGBLAD. Prijs dezer Courant. Voor Leiden, per 3 maanden1.95. Franco per post2.80. Afzonderlijke Nommers0.05. Deze Courant wordt dagelijksmet uit zondering van Zon- en Feestdagen uitgegeven. Prijs der Advertentiën. Van 1-6 regels 0.75; iedere regel meer ƒ0.126. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten van 1-4 regels ƒ0.90; iedere regel meer 0.15. Spoortreinen van Leiden naar 's-GravenhageDelft, Schiedam en Rotterdam: te 8 u. 30 m.; 10 u. 17 m.; 1 u. 55 m.; 3 u. 52 m., 6 u. 9 m.; 8 u. 55 ui.; 9 u. 42 m.; naar Haarlem en Amsterdamte 8 u. 35 m.; 10 u. 26 m.; 11 u. 55 m.; 3 u. 1 m.; 4 u. 57 m.; 7 u. 45 m.j 9 u. 56 nx. Stoomboot Volharding van Leiden (Haven) naar Amsterdam: Maandag ochtend te 4 u., overige dagen te 5 u.; van Amsterdam (Binnen- Amstel) naai' Leiden: Maandag nam. te 2 u. 30 m. overige dagen nam. te 3 u. Zondags buiten dienst. Van Leiden naar Gouda Zondag 7 u.» overige dagen 5 u. 30 m. en 1 u. 45 ra. Van Gouda naar Leiden: Zondag 4 u. 45 m., overige dagen 10 u. en 5 u. 30. Nieuwe Stoombootdienst, langs de Haarlemmermeer, van Leiden (Haven) naar Amsterdam: Maandag ochtend te 4^ u., overige dagen te 6 u., 'snam. te 2 u.; van Arasterdam (Overtoom) naar Leiden: Zaterdag ochtend te 4% u., overige dagen te 6 u.,'s nam. te 2 u. Zondag9 buiten dienst. Postbuslichtingen(Lakenhal, Katoenfabriek en Nieuwstraat) 7 u. 30 m., 10 u. 55 m.; 3 u. 35 m.; 7 u. 55 m. en op Zondag 10 u. 55 m. en 3 u. 35 m. O.-I. Landpost. 9, 16 en 25. W.-I. Mail 14 en voorlaatsten van elke maand. Rijkstelegraaf van 7 uren 'sm. tot 9 uren 'sav. Spoorwegtelegraaf van 8 u. 'sm. tot 10 u. 30 m. 'sav. Gemeentebestuur. Burgemeester en WethoudersMaandag en Donderdag te 11 uren. Commissie van Fabricage, Woensdag te 12. Burgemeester, Dinsdag, Woensdag, Vrijdag en Zaterdag te 11. Presid. der Comm. van Fabricage Zaterdags van 111. Plaatselijke Secre tarie, van 104. Thesaurie, van 92; Zaterdag van 912. De Gemeente-architect is te spi'eken op het Raadhuis, van 121. Kantoor der In- en Uitg. Rechten en Accijnzen van 91 en van 46 uren; van's Rijks Dir. Belastingen, Maandag Dinsdag, Woensdag en Donderdag van 92; van Zegel en Registratie van 84; van de Hypoth. en het Kadaster van 94. Het is niet onaardig om na te gaan hoe of er met eene troonrede kan worden gesold. Als keizer Napoleon er een houdt, vallen alle buitenlandsche bladen als hongerige wol ven er op aan. Onze troonrede zal de Europeesche dagblad pers niet in rep en roer brengen, maar onze Nederland- sche journalisten maken zich aanstonds van het document meester om er uit te halen wat er maar uit te halen is. Ze bekijken het ding van achteren en van voren, van bo ven en van onderen, van de linker en van de rechterzijde. Of het zulk eene aandachtige beschouwing altijd waard is, laten we in 't midden. Ditmaal is er niets in te lezen, wat niet vooraf was aangekondigd dat er in te lezen zou zijn. Behalve misschien het raadsel betreffende de koloniën. De Arnh. Cour. maakt zich met menige zinsnede recht vroolijk. De N. Rott. Cour. wijst op de verrassende tijding aangaande den gunstigen toestand onzer financiën ofschoon de minister zijn loopbaan begon met eene jeremiade over den jammerlijken staat waarin de liberalen den schatkist hadden achtergelaten. De N. Utr. Cour. merkt op, dat, zoo een zesde deel van het beloofde in deze zitting vervuld wordt, dit zittingsjaar zich roemvol onderscheiden zal van al de laatst voorgaande jarenenz. enz. Want andere bla den behandelen hetzelfde thema. Alleen het orgaan der reactie herkauwt den inhoud net zoo lang, tot het einde lijk meent er een interessant staatsstuk van gemaakt te hebben. De onverklaarbarenevelachtige volzin over onze koloniën is echter een zwak punt. Zooveel schijnt men van het raadsel te kunnen raden, dat het ministerie, om een rede die licht te gissen isde koloniale quaestie voor- loopig van het programma heeft geschrapt. Zonderlinge loop van zakenToen dat ministerie het eerst op 't too- neel verscheen, zag men het programma van den heer Mijer op den voorgrond, met den heer Mijer er bij. Bij de 2de acte was de heer Mijer geëclipseerddoch 't pro gramma stond er nog. Het scherm ging wederom op, en nu zag men den heer Trakranen nevens het programma. Thans is de heer Trakranen verdwenen, doch ook 't pro gramma met hem, en de heer Haspelman staat alleen. Wat zal de laatste acte ons te zien geven? In de Revue Contemporaine werd onlangs een brief openbaar gemaakt van den particulieren secretaris van Maximiliaan, Eloin, uit Brussel geschreven een jaar gele den en aan den keizer gericht, welk kostelijk document door de Köln. Zeit. is overgenomen. De schrijver zegt, dat, wanneer de zending van den bekenden generaal Cas- telnau, adjudant van keizer Napoleon, zekere onvermijde lijke uitwerking gehad zou hebbenhij (Maximiliaan), na ten einde toe zijne edele zending te hebben vervuld, naar Europa zou kunnen terugkeeren in het ongeschonden be zit van al het prestige, hetwelk hem omgeven had bij zijn vertrekals wanneer hijte midden der gewichtige gebeurtenissendie ongetwijfeld aanstaande warende rol zou kunnen vervullen, die hem onder alle omstandigheden voegde. Wat de heer Eloin daarmede bedoelde, blijkt uit hetgeen hij een weinig verder schrijftOp mijne reis door Oostenrijk ben ik in de gelegenheid geweest, het allerwegen heerschende misnoegen te constateeren. Nie mand heeft tot nog toe eene hand uitgestoken (om de geleden verliezen te herstellen). De keizer is ontmoedigd het volk wordt ongeduldig en eischt openlijk, dat hij ab- diceeren zal. De sympathieën voor Uwe Maj. bekomen blijkbaar telkens grooter omvang en breiden zich uit over het geheele keizerrijk." Als we ons niet vergissen was de genoemde secretaris van Maximiliaan in Sept. 1866 niet in Brussel maar in Mexico. Doch al is hij op dat tijdstip in Europa geweest, dan toch vertrouwen wij, dat wel niemand aan de echtheid van dezen brief zal gelooven. En al ware het dat Maxi miliaan aan de onttroning van zijn broeder had kunnen denken wij gunnen de Arnh. Courant gaarne de eer dit voor mogelijk te houden dan zou iemand als Eloin zich hiertoe nimmer geleend hebben. Of de karakterteeke- ning die de gravin P. Kollonitz van hem geleverd heeft, zou van het begin tot het einde een logen moeten zijn. Veel waarschijnlijker komt ons de echtheid voor van eene circulaire van Bazaine, gedat. Mexico 11 Oct. 1865, aan de kommandanten van het Eransch-Mexicaansche leger. Na over de Juaristische generaals en verdere hoofd officieren Arteaga, Antonio Perez, Ugade, enz., gesproken te hebben als over bandietendie door het keizerlijk decreet van 3 October 1865 voor buiten de wet verklaard zijn," en na een aantal wreedheden te hebben opgesomd, door die officieren ten aanzien der Eranschen gepleegd, gaat de maarschalk Bazaine aldus voortHet nemen van represailles wordt door deze geweldenarijen noodzakelijk gemaakt en voorgeschreven als een plicht. Ik gelast u der halve ter kennis van uwe manschappen te brengendat ik het maken van gevangenen niet langer gedoogen kan. Iederwie hij ook zijdie met de wapenen in de hand gegrepen wordt, behoort te worden gefusilleerd. In het vervolg zullen geene gevangenen meer uitgewisseld worden. Onze soldaten behooren te weten, dat zij zulke tegenstan ders de wapenen niet weder in de handen mogen geven. Het is een oorlog op leven en dood, die van nu af aan vangt; een wanhopige strijd tusschen de barbaarschheid en de beschaving. Van beide zijden moet men of dooden, óf zich laten dooden."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1867 | | pagina 1