i\». 2327. Woensdag A». 1867. 11 September. Prijs dezer Courant. Deze Courant wordt dagelijksmet uit zondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Prijs der Advertentiën. Spoortreinen van Leiden naar 's-GravenhageDelft, Schiedam en Rotterdam: te 8 u. 30 m.; 10 u. 17 m.; 1 u. 55 m.; 3 u. 52 m., 6 u. 9 m.; 8 u. 55 m.; 9 u. 42 m.; naar Haarlem en Amsterdam: te 8 u. 35 m.; 10 u. 26 m.; 11 n. 55 m.; 3 u. 1 ra.; 4 u. 57 m.; 7 u. 45 m.; 9 u. 56 m. Stoomboot Volharding van Leiden (Haven) naar Amsterdam: Maandag ochtend te 4 ti., overige dagen te 5 u.; van Amsterdam (Binnen- Amstel) naar Leiden: Maandag nam. te 2 u. 30 m. overige dagen nam. te 3 Zondags buiten dienst. Van Leiden naar Gouda Zondag 7 overige dagen 5 u. 30 m. en 1 u. 45 m. Van Gouda naar Leiden: Zondag 4 u. 45 m., overige dagen 10 u. en 5 u. 30. Nieuwe Stoombootdienst, langs de Haarlemmermeer, van Leiden (Haven) naar Amsterdam: Maandag ochtend te 4 u., overige dagen te 5 u„ 'snam. te 2 u.; van Amsterdam (Overtoom) naar Leiden: Zaterdag ochtend te 4 u., overige dagen te 5 u., 's nam. te 3 u. Zondags buiten dienst. Postbuslichtingen: (Lakenhal, Katoenfabriek en Nieuwstraat) 7 u. 30 m., 10 u. 55 m.; 3 u. 35 m.; 7 u. 55 m. en op Zondag 10 u. 55 m. en 3 u. 35 m. O.-I. Landpost. 9, 16 en 25. W.-I. Mail 14 en voorlaatsten van elke maand. Rijkstelegraaf van 7 uren 'sm. tot 9 uren 'sav. Spoorwegtelegraaf van 8 n. 'sm. tot 10 u. 30 m. 'sav. Gemeentebestuur. Burgemeester en Wethouders, Maandag en Donderdag te 11 uren. Commissie van Fabricage, Woensdag te 12. BurgemeesterDinsdag, Woensdag, Vrijdag en Zaterdag te 11. Presid. der Comm. van Fabricage Zaterdags van 111. Plaatselijke Secre tarie, van 104. Thesaurie, van 92; Zaterdag van 912. Be Gemeente-architect is te spreken op het Raadhuis, van 121. Kantoor der In- en Uitg. Rechten en Accijnzen van 91 en van46 uren; van 's Rijks Dir. Belastingen, Maandag Dinsdag, Woensdag en Donderdag van 92; van Zegel en Registratie van 84; van de Hypoth. en het Kadaster van 94. Leidsche belangen. De commissarissen van de leesbibliotheek der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen hebben eene circulaire door de stad verspreid, waarop wij in 't bijzonder de aandacht vestigen. De bibliotheek van 't Nut verkeert in een be- treurenswaardigen toestand. Zal zij wezenlijk aan hare be stemming beantwoorden en medewerken tot volksontwik keling en beschaving, dan moet het getal aanwezige boeken niet alleen aanmerkelijk vermeerderd worden, maar is het ook volstrekt noodig dat er werken in opgenomen worden, die bijzonder geschikt zijn om den smaak te veredelen en kennis te verspreiden. Zulk eene bibliotheek kan ver bazend veel nut stichtenen de commissarissen hebben daarom terecht begrepen, dat men de handen aan het werk moet slaan om haar uit een staat van diep verval op te heffen. Het spreekt van zelf dat men het niet ver brengen zou met het aankoopen van eenige werken, zelfs al kon de afdeeling hiervoor geld afzonderen. Er is te veel noodig. Men zou giften hebben kunnen vragen, doch de som, uit vrijwillige bijdragen bijeengebracht, zou vermoedelijk nog te klein zijn geweest om de bibliotheek naar wensch aan te vullen. Men heeft er iets anders op gevonden. De com missarissen vragen boeken. Allen die er eene boekerij op na houden, al is die ook nog zoo klein, hebben daarin wel licht werken, die voor hen geen waarde meer bezitten, doch onder het volk nog onberekenbaar nut zouden kun nen stichten. Zulke boeken vraagt men voor de leesbiblio theek. Wie zal zich de moeite niet willen geven er zijn boekenschat eens op na te zien? Wie zal zulk een geschenk voor zijne medeburgers niet over hebben? De commissarissen ze zullen ons deze opmerking wel ten goede houden hebben echter een ding over 't hoofd gezien. Zij zullen op de circulaire antwoord laten halen, en een toestemmend antwoord zal dan zeker be staan in het overhandigen van eenige boeken. Doch daar zullen er ongetwijfeld zijn, die liever niet weten willen dat zij dit of dat geven, hetzij omdat hun zulk eene gave te gering voorkomt, hetzij omdat de boeken er niet zoo heel netjes meer uitzien, en om andere redenen. Daardoor zou menig nuttig werkje aan de bibliotheek kunnen ontgaan. Ware het daarom niet goed ook eene gelegenheid open te stellen tot bezorging van boeken aan een bepaald adres Zoolang HH. commissarissen geen ander adres opgeven, stel len wij gaarne ons bureau er voor open. Wie in Some zich ongestraft eene satire wil veroorlo ven op de pauselijke regeering of andere meer of min pu blieke personen, die schuift de spotternij maar op den hals van twee beelden, bekend onder den naam van Pas- quino en Marforio. Het eerste is eigenlijk een Menelaus, die uit den schoonsten tijd der Grieksche kunst dagtee- kent, maar die reeds bijna geheel onkenbaar geworden was, toen hij in het laatst der 15de eeuw werd opgegraven. Men gaf hem den naam van Pasquinonaar een overleden snijdertje, wiens werkplaats gestaan had op de plaats waar het beeld werd opgericht, en die zich altijd zoo vrijmoe dig had uitgelaten over alles wat er in de stad gebeurde en voor zoo onschadelijk was gehouden, dat iederdie wat tegen de regeering te zeggen had, dit op zijne rekening stelde. De rol van den levenden Pasquino ging over op het beeld, dat zijn naam droeg. Yooral liet men dit dik wijls eene samenspraak houden met een ander beeld, Mar forio geheeten. Deze kleine inlichting zal den vorm van den dialoog, dien wij hier mededeelen, en die tegenwoordig te Rome rondgaat, genoegzaam verklaren. Wat den inhoud betreft ieder begrijpt, dat in eene stad waar zoo ontzettend veel bijgeloof heerschthet domme volkbovenal bij epidemieën een sterk wantrouwen koestert tegen de arme medici waaronder te Rome wel veel prullen zijn, maar die het dan toch niet helpen kunnen dat er kwalen bestaan waarvoor zij het kruid nog zoeken: Marforio. Holawie klopt daar zoo luid aan de poort Zoozijt gij het vriend Pasquino. Ik zelf, beste Marforio. Ei, hebt gij tegen woordig de wacht aan de poort M. Ja, ik heb eene vertrouwelijke zending van het gou vernement. P. Te drommelben je dan op zoo'n goeden voet met de regeering? M. Wat zal ik u zeggen? Zij zal niet lang meer leven en dien laatsten dienst mocht ik haar dus niet weigeren. Bo vendien ik wordt goed betaald. P. En hoe komt zij aan het geld M. Dat neemt ze uit de zakken der onnoozelen, zegt menmaar wat gaat mij dat aan P. En je politieke overtuiging, wat hebt ge daarmede gedaan M. Politieke overtuiging wat is dat is dat aan de beurs genoteerd P. Soms. Overtuiging is maar ik zou mijn tijd en mijn adem verliezen als ik u alles wilde vertellen wat de pries ters u niet geleerd hebben. Doe me maar spoedig open. Ik breng een vriend mede, die er niet van houdt, dat men hem wachten laat. M. Wie is die vriend Dat moet ik weten. Ik ben hier om toe te zien op al wie binnenkomen. Ik moet je in ver trouwen meedeelen, dat men hier elk oogenblik Garibaldi wachtende is en daar ik hem ken P. Vroeger was hij zelfs een vriend van u. M. Dat is waarmaar ik heb ontdektdat het een wan - met een hart, maar zonder hersens was. En toen -»1 toen heb ik hem laten loopen, als zoovele anderen. P. Dat is niet goed van je, vriend; maar doie spoedig open ik heb haast. LEIDSCH DAGBLAD. Voor Leiden, per 3 maanden1.95. Franco per post2.80. Afzonderlijke Nommers0.05. Van 1-6 regels 0.75; iedere regel meer 0.12s. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten vau 1-4 regels ƒ0.90; iedere regel meer ƒ0.15.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1867 | | pagina 1