si
MARQUEUR.
MAATSCHAPPIJ: TOT NUT VAN 'T ALGEMEEN.
(Programma Prijsvraag.)
OFFICIEELE BERICHTEN.
ADVERTENT1EN.
Er wordt gevraagd, een kwartier uurs
buiten Ley den, één dag in de week, eene
bekwame NAAISTKK, tevens goed kun
nende ülazen en fitoppenalsook Netjes Strijken.
Brieven franco onder letter A. bij de boekhandelaars
SCHREUDER VAN BAAK, alhier.
om dadelijk in dienst te tredeneen
Adres Bureau dezer Courant.
Onder uitloving van hare GOUDEN MEDAILLE,
en naar aanleiding van het bekende werkje van SAMUEL
SMILES: Self help with illustrations of charac
ter and conduct, verlangt de Maatschappij een ge
schrift van ten hoogste 12 bladen druks, gewoon 8°. be
vattende
//Een oorspronkelijk Help u zei ven, uit het leven
//van Nederlanders, die door eigen krachtsontwikkeling
//aan stoffelijken, verstandelijken en zedelijken vooruit-
gang hebben gearbeid."
De antwoorden, door eene andere hand dan die des
zamenstellers geschreven, en vergezeld van een verzegeld
naambillet, worden vóór 1° December 1868, vrachtvrij
verwacht aan het adres van den ondergeteekende (Amster
dam, Kloveniersburgwal, C. N°. 294.)
De beoordeeling geschiedt door vijf beoordeelaars, van
wie de volstrekte meerderheid aangaande het toekennen
van den uitgeloofden eereprijs beslist.
Amsterdam, Augustus 1867.
De Algemeene Secretaris der Maatschappij voornj.,
P. M. G. VAN HEES.
vember te Mexico zal bijeenkomen en dat de verkiezing
van een president in de daarop volgende maand zal plaats
hebben.
Engeland. Volgens een onlangs openbaar gemaakt ver
slag zijn sedert 1793 in Engeland 38,315 maatschappijen
van weldadigheid en onderstand opgericht. Van deze zijn,
ten gevolge van oneerlijkheid der beambten en achteloos
heid der administrateurs, 13,935 te-niet gegaau.
De '/City of London" is uit New-Vork aangekomen,
medebrengende 65709 doll, aan goud en berichten van den
l7den. De kiezerslijsten in Louisiana zijn opgemaakt en
bevatten de namen van 48000 blanken en 83000 zwarten.
Volgens berichten van den 3den uit Matamoras was Cas
tillo ontsnapt en Coruales in opstand tegen Juarez en op
marseh naar Matamoras.
Amerika. De New-Yorksche correspondent van den Mor
ning Herald geeft in een brief van den 7den dezer de vol
gende schets van de gesteldheid der Mexicaansche republiek.
Er zijn vijf candidaten voor het presidentschap; namelijk
Juarez, Escobedo, Losada, Alvarez en Corona, om niet.
te spreken van Ortega, die thans door aanhangers van
Juarez gevangen gehouden wordt. Losada heeft zich te
Jalisco in eene zeer sterke positie gevestigd, en braveert
er de macht van Juarez, verklarende dat Jalisco een onaf
hankelijke staat is, waar hij zelf en niemand anders gezag
heeft uit te oefenen. Juarez heeft 3000 man krijgsvolk te
gen Losada afgezonden en den staat Jalisco gelast eene
buitengewone schatting van 1,800,000 dollars op te bren
gen. In Jucatan, Tamaulipas en G-uerrero hebben inland-
sche aanvoerders het hoofd opgestoken, zich tegen Juarez
verklaard en zich zeiven het bestuur aangematigd. De ge
vaarlijkste mededinger voor Juarez schijnt Escobedo te zijn
deze heeft zijn programma reeds uitgevaardigd; zijne leus
is: //dood aan de buitenlanders." Inzonderheid is hij, gelijk
al de inboorlingen van Mexico, gebeten op de burgers der
Yereenigde Staten; de Yankee's verfoeit hij. Indien hij
president der Mexicaansche republiek wierd, zou het Wa-
shingtonsche bewind zekerlijk met ondank worden beloond
voor zijne medewerking tot slooping van het Mexicaansche
keizerrijk. Intusschen heeft Juarez het Mexicaansche grond
gebied in 6 militaire kommandementen verdeeld en over
elk daarvan een generaal gesteld. Hij is, zegt men, bezig
een //adres aan de wereld" op te stellen, waarin hij de
vermoording van Maximiliaan tracht te rechtvaardigen,
maar eigenlijk tot hoofddoel heeft de Europeesche geld
schieters gunstig te stemmen voor eene geldleening tot schra
ging der herleefde republiek.
De Dominikaansche republiek heeft aan de Yereenigde
Staten de baai van Samana verkocht.
INGEZONDEN.
WelEd. Heer'
In weerwil vau de achtiDg die ik den heer directeur der hoogere bur
gerschool tuedraag in weerwil van de erkentenis dat de commissie van
toezicht de belangen dier school zooveel mogelijk behartigtzij 't mij
toch geoorloofd het volgende in uw blad te plaatsen:
De lessen worden gegeven van 8 tot 12 en van 2 tot 4 uren. Tegen
die regeling heb ik niets in te breniren. Velen zullen het echter met mij eens
zijn, dat vier uren onderwijs achtereen wel wat veel is, althans voor
jongens op de 1ste en 2de klasse, die hoogstens 15 jaren oud zijn. Kan
men van hen op dien leeftijd vorderendat zij zoolang achtereenmet
dezelfde inspanning en aandacht lessen zullen volgendie meerendeels
200 veel omvatten? Natuurlijk niet. Daarom is men ook begonnen met op
de burgerschool tusschen het 2de en 3de morgenuur een 20 minuten pause
te geven, gelijk dit gewooDte was en nog altijd is op het gymnasium.
Uit gebruik is echter afgeschaft sedert de Paasch vacant ie; want van Kerst
mis tot Paschen beginnen de lessen zooals men weet om halfnegeu. Waarom?
Mijn jongen zeide mij omdat de speelplaats veel te klein was en omdat de
directeur niet wilde dat er in 't gebouw zoo'n leven werd gemaakt, wan-
ueer de regen de jongens verhinderde om buiten te spelen. Ik heb er
niet naar onderzocht, maar het lijdt geen twijfel of mijn jongen sprak
de waarheid. Als ik directeur was zou ik er ook een eind aan gemaakt
hebben, uit vrees dat de jongens bij goed weer een ongeluk zouden
krijgen op dat binnenplaatsje met klinkers geplaveid of dag aan dag
ruiten zouden breken. Bij slecht weer zou ik volstrekt geen raad met hen
weten.
N u staat het bij mij en bij alle ouders, die ik er over sprak, vastdat er
in den morgen eene verpoozing moet zijn. Onthoudt men haar aan jon-
geus van de lagere klassendan geschiedt dit ten koste van de orde op
de klassen. Dit kan niet anders. De jongens worden op 't laatst onrustig
eu lastig. Het onderwijs in de beide laatste morgenuren zal er zeker onder
lijden. Kn zulk eene pauze is te meer noodig, omdat men op 't gymna
sium de oude gewoonte heeft behouden. Ze maakten zei mijn jongen
op de plaats vau 't gymnasium in den regel zulk een geweld, dat wij de
leeraars bij ous niet kouden verstaan.
Echter begrijp ik zeer goeddat aan het geven van een vrij kwartiertje
om te spelen, in de tegenwoordige omstandigheden, onoverkomelijke be
zwaren verbonden zijn. We hebben een prachtig schoolgebouw, waaraan
geloof ik niets ontbreekt, dan alleen een speelplaats. Men zal toch dat
ellendig kleine binneuplaatsjegroot genoeg voor den congierge om er de
natte wasch op te drogen te hangen, geen speelplaats willen noemen?
Dit is toch al te belachelijk. Er moet daar een speelplaats zijn, ruim ge
noeg voor een 100 jongens, en gedeeltelijk overdekt, zoodat men er ook
bij slecht weer gebruik van maken kan. De grond van zulk een speel
plaats mag volstrekt niet bestraat zijn. En dan moeten er wat gymnastie-
toestellen gevonden wordenetc. etc.
Is het nu mogelijk zulk een speelplaats te vinden? Ik geloof ja. Wat
hebben we toch aan dat plein achter de Pieterskerk? De heesters staan
er te kwijnen, en mooi is het allesbehalve. Men plaatse er een open hek
om heen en richtte het een weinig in voor ons doel en alles is gevonden.
Het is vlak in de nabijheiden zou bovendien voor de andere school
kunnen dienen.
Doch ik wilde dit denkbeeld slechts aangeven. Weet men wat beters,
het is mij goed. Misschien zou men de laagste klassen tusschen de mor
genlessen een kwartier in de gymuastieksehool kunnen toelaten. Hoe dit
zij ik hoop in 't belang van de jongens, van de docenten en van het
onderwijs, dat er iets op gevonden zal worden.
Uw bestendigs lezer.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS tan LEYDEN, gaarne wil
lende medewerken aan de bevordering der algemeene gezondheid, waartoe
vooral strekken kan het weren van den verkoop en het gebruik van scha
delijke eetwaren of dranken;
Herinneren den neringdoenden, dat, krachtens art. 170 der Algemeene
Policieverordening, verkoop of uitstalling ten verkoop van bedorven eetwa
ren waaronder de door onrijpheid voor de gezond'
held schadelijke vruchten begrepen zijn, of Tan bedorven
dranken, op eene boete van één tot vijf en twintig gulden en gevangenisstraf
van één tot drie dagen, te zatuen of afzonderlijk, is verboden, onver
minderd de bepalingen van art. 474, 6°. Wetboek van Strafregt;
En noodigen alle ingezetenen in hun eigen welbegrepen belang uit«ich
te wachten voor het overmatig gebruik van ooft of fruitwaartoe dit
saizoen zoo ruimschoots de gelegenheid aanbiedt, en vooral voor het ge
bruik van onrijpe vruchtenhetgeen inzonderheid hoogst scha
delijk voor de gezondheid moet worden geacht.
Leydkn, 27 Augustus 1867.