N°. 2289.
Maandag
A0. I8(>7.
29 Juli.
Prijs dezer Courant.
Prijs der Advertentiëa.
LEIDSCH
DAGBLAD
Voor Leiden, per 3 maanden1.95.
Franco per post2.80.
Afzonderlijke Nommers0.05.
Deze Courant wordt dagelijksmet uit
zondering van Zon- en Feestdagen,
uitgegeven.
Van 1-6 regels f 0.75; iedere regel meer f 0.12".
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten van
1-4 regels f 0.90; iedere regel meer f 0.15.
Het aantal van hendie bevoegd zijn aan de ver
kiezingen voor den gemeenteraad in deze gemeente deel
te nemen, bedraagt nagenoeg 1400. Daarvan behooren er,
zooals de laatste verkiezingen hebben aangetoond, onge
veer driehonderd tot de anti-revolutionaire of conservatieve
partij. Het zoude zeker eene dwaasheid zijn, te beweren,
dat de liberale partij zich al de overblijvende 900 zoude
kunnen toeëigenenmaar ontegenzeglijk is het dat de
overgroote meerderheid onze zienswijze omtrent de wen-
schelijkheid, dat het onderwijs te Leiden goed en goedkoop
zij, is toegedaan, en dat zij inziet, dat dit dubbele doel
alleen door het in stand houden van openbare scholen
bereikt kan worden. Het is nu de vraag of men aan die
driehonderd anti-revolutionaire en conservative kiezers, die
zeker niet tot het verlichtste gedeelte der burgerij behoo
ren, en, zooals men zeer juist heeft doen opmerken,
eerder in de 17de eeuw dan in de onze te huis behooren,
vrij spel zal laten. Ontveinzen wij ons niet, dat voor ons
de verkiezingen op geen ongunstiger tijdstip dan het mid
den van den zomer gesteld konden worden. Hoe velen
onder onze geestverwanten hebben niet de stad verlaten.
Om een voorbeeld te nemen, al de professoren der hooge-
school op een paar uitzonderingen na zijn voorstanders
der openbare schoolen hoe gering is het aantal van hen
die aan de verkiezingen deel kunnen nemen
Onze tegenstanders zullen als één man ter stembus ver
schijnen maar, zoo wij het ernstig willen, is toch ons on
getwijfeld de zege. Bedenken wij wat al kwaad door traagheid
in Nederland is gewrocht. Hetgeen op het spel staat is
wat ons na onze godsdienstige overtuiging het dierbaarst
moet zijn de toekomst onzer kinderen.
In tegenstelling van hetgeen elders geschiedde, heeft men
te Leiden, gedurende de laatste jaren, alle uitgavenzelfs
die, welke voornamelijk in het belang van het nageslacht
gedaan werden, uitsluitend uit de gewone inkomsten wil
len bestrijden. Zoo bij voorbeeld zullen onze kinderen en
kleinkinderen van ous doeltreffend ingerichte schoolgebou
wen ontvangen, waarvoor zij zich niet het minste zullen
behoeven te ontzeggen, wij alleen zullen er gedurende eenige
jaren ons brood zooveel duurder om betaald hebben.
Maar moet er op dien weg worden voortgegaan Kunnen,
om de twintigduizend gulden te vindendie noodig zijn
om de laatste hand aan onze scholen te leggengeene van
onze inschrijvingen op het grootboek te gelde worden ge
maakt? Daardoor zal wel is waar eene winstderving van
ongeveer duizend gulden ontstaan, maar die winstderving
zal van zeer korten duur zijn. Door de uitbreiding, die
men kort geleden aan de school van mejufvrouw Renssen
gegeven heeft, is die inrichting niet meer uitsluitend eene van
lager, zij is ook eene van middelbaar onderwijs geworden. Zij
moest dus door evenveel leerlingen bezocht worden als de
scholen van lager en middelbaar onderwijs voor jongens
uit den gegoeden stand te zamen. Zij telt er ondertusschen
veel minder en iedereen weet dat zulks aan het gebrek
kige van het tegenwoordige schoolvertrek moet worden toe
geschreven. Breng de school over in ruimere lokalen en
spoedig zal het aantal leerlingen met een honderdtal ge
klommen zijn, waardoor een meerdere ontvangst van zes
duizend gulden verkregen wordt. Maar zelfs in de onder
stelling dat de vermeerdering niet zoo aanzienlijk zij, zelfs
wanneer er maar twintig kinderen meer op school komen,
zal de meerdere ontvangst aan schoolgelden ruim tegen
dat renteverlies van duizend gulden opwegen.
Hadden wij niet gelijk, toen wij beweerden dat het zeer
gemakkelijk was aan te toonen, dat het verwezenlijken van
de plannen der Schoolcommissie tot geene verhooging van
den hoofdelijken omslag zoude leiden
Geene stad in ons land waar de burgerij zich zoo wei
nig met het verkiezingswerk inliet als te Amsterdamgeene
stad waar het onderwijs zoo slecht en zoo duur was. Toen
de wet op het middelbaar onderwijs in werking moest
treden, en de heer Thorbecke aan het gemeentebestuur
liet vragen, wat men in de hoofdstad voornemens was te
doen, kreeg hij, naar verzekerd wordt, het karakteristieke
antwoord: er zal. niets gedaan worden, de bestaande
toestand laat niets te wenschen over. Ondertusschen
werd er spoedig door den heer Messchert van Vollenho
ven den toenmaligen burgemeesteringeziendat die hou
ding op den duur niet was vol te houden en moest er wel
tot de oprichting eener hoogere burgerschool worden be
sloten. Doch, dit stond op den voorgrond, die school zou
voor den burgerman ontoegankelijk blijven. Kan deze le
zen en schrijven en heeft hij daarenboven de vier hoofd
regelen geleerd, dan moet hij tevreden zijn. Hij zou an
ders wellicht nog mee willen gaan regeeren. Het school
geld werd dan ook op ƒ180 vastgesteld, en, om zulk een
hoog schoolgeld te kunnen heffenwerd er van het gewone
rijkssubsidie ten bedrage van 7000 afgezien.
Doch hiermede had de conservatieve en anti-revolutionaire
partij in Amsterdam haar zwanenzang gezongen. Nu ein
delijk begreep de burgerij, dat zij zelf de handen aan het
werk moest slaan. De kiesvereeniging Burgerplicht
werd opgericht en slag op slag werden mannen uit den
burgerstand tot leden van den Raad gekozen. Zelfs kwam
een eenvoudig ijker, alleen omdat hij getoond had een
helder inzicht in schoolzaken te hebbenzitten op den
zetel, die vroeger altijd door Dedels of Sixen werd inge
nomen. Als men haar maar de teugels in handen laat
houden, is het onze olygarchie altijd vrij onverschillig, hoe
er geregeerd wordt. Nauwelijks dan ook had de burgerij
getoond, de zaak van het onderwijs zoo ernstig op te
vatten, of dadelijk kwam er in den Raad een totale om
mekeer, zoodat dezelfde raadsleden, die vroeger een school
geld van ƒ180 voor de hoogere burgerschool hadden hel
pen vaststellen, eenige weinige weken geleden, zonder
een noemenswaardigen tegenstand te bieden, eene rege
ling van het middelbaar en lager onderwijs hebben aange
nomen, die met de onze bijna geheel overeenstemt. Het
schoolgeld voor het meer uitgebreid lager onderwijs (ƒ70
van de scholen der 1ste klasse, 20 voor die der 2de klasse)
zal er betrekkelijk lager zijn dan te Leiden. Het school
geld voor de hoogere burgerschool is van ƒ180 op ƒ90 te
ruggebracht.
Doch het was der Amsterdamsche burgerij niet genoeg,
dat het beginsel van goed en goedkoop onderwijs onder de
pressie van het oogenblik even had gezegevierd. Zi^^i3t,
datzal het onderwijs bloeienhet een voorwerp yStf*
//aanhoudende zorg" moet zijn en blijven. Die aanMu<Jeiïd4
zorg kan men alleen verwachten van hen
:.C- vS^J