N°. 2246.
Vrijdag
A0. 1
7 Juni.
Deze Courant wordt dagelijksmet uit
zondering van Zon- en Feestdagen
uitgegeven.
Kantoor der In- en Uitg. Rechten en Accijnzen van 91 en van 46 uren van 's Rijks,Dir. Belastingen Maandag
Dinsdag, Woensdag en Donderdag van 9—2; van Zegel en Registratie van 84; van de Hypoth. en het Kadaster van 9—4.
LEIDSEH
DAGBL
Prijs dezer Courant.
Voor Leiden, per 3 maanden1.95.
Franco per post2.80.
Afzonderlijke Nommers0.05.
Prijs der Advertentiën.
Van 1-6 regels f 0.75; iedere regel meer f 0.126,
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten van
1-4 regels f 0.90; iedere regel meer f 0.15.
Spoortreinen van Leiden naar 's-GravenhageDelft', Schiedam en Rotterdam: te 8 u. 30 m; 10 u. 17 m.; 1 u. 55 m.; 3 u. 52 ra.,
6 u. 9 m.; 8 u. 55 m.; 9 n. 42 m.; naar Haarlemen Amsterdam: te 8 u. 35 m.; 10 u. 26 m.; 11 u. 55 m.; 3 u. 1 m.; 4 u. 57 m.; 7 u. 45 m.; 9 u. 56 m.
Stoomboot Volharding van Leiden (Haven) naar Amsterdam: Maandag ochtend te 4 u., overige dagen te 5 u.; van Amsterdam (Binnen-
Amstel) naar Leiden: Maandag nam. te 2 u. 30 m. overige dagen nam. te 3 u. Zondags buiten dienst. Van Leiden naar Gouda Zondag 7 u.,
overige dagen 5 u. 30 m. en 1 u. 45 m. Van Gouda naar Leiden: Zondag 4 u. 45 m., overige dagen 10 n. en 5 u. 30.
Nieuwe Stoombootdienst, langs de Haarlemmermeer, van Leiden (Haven) naar Amsterdam: Maandag ochtend te 4 u., overige dagen te 5 u.,
snarn. te 3 u.; van Amsterdam (Overtoom) naar Leiden: Zaterdag ochtend te 4 u., overige dagen te 5 u., 's nam. te 3 u. Zondags buiten dienst.
Postbuslichtingen: (Lakenhal, Katoenfabriek en Nieuwstraat) 7 u. 30 m., 10 u. 55 m.; 3 u. 35 ra.; 7 u. 55 m. en op Zondag 10 u.
55 m. en 3 u. 35 m. O.-I. Landpost. 9, 16 en 25. W.-I. Mail 14 en voorlaatsten van elke maand.
Rijkstelegraaf van 7 uren 'sm. tot 9 uren 'sav. Spoorwegtelegraaf van 8 u. 'sm. tot 10 u. 30 m. 'sav.
Gemeentebestuur. Burgemeester en WethoudersMaandag en Donderdag te 11 uren. Commissie van FabricageWoensdag te 12.
Burgemeester, Dinsdag, Woensdag, Vrijdag en Zaterdag te 11. Presid. der Comm. van Fabricage Zaterdags van 11—1. Plaatselijke Secre
tarie, van 10—4. Thesaurie, van 9—2; Zaterdag van 912. De Gemeente-architect is te spreken op het Raadhuis, van 121.
De schutterij-wet is dan nu in de Tweede Kamer afge
haspeld. "Wat soort van chemisch product uit dezen smeltkroes
eindelijk voortgekomen is, zal later moeten blijken. Yeel
vertrouwen hebben wij behoudens allen eerbied voor onze
wetgevers, op 't oogenblik nog niet, dat de 270 artikelen
der wet een welgesloten geheel zullen vormen. Doch ook
in het gunstigste gevalook wanneer wij zouden overtuigd
worden, dat de wet is een meesterstuk van consequentie,
logische orde en éénheid van gedachtedat zij zonder haperen
werken zal en dat er niet één artikel in gevonden zal wor
den dat er niet op zijne plaats isook in dat geval ach
ten wij de behandeling dezer wet een betreurenswaardig
schouwspel. Het heeft niet gestrekt om de achting van het
lezend en denkend gedeelte des volks voor de wetgevende
macht te vermeerderen of het vertrouwen in het talent en
de kunde van de mannenaan wie de hoogste staatsbe
langen zijn opgedragen, te versterken. Het heeft vooral
niet gestrekt om het grondwettig recht van amendement
in de publieke schatting te doen rijzen.
Dit laatste is een ernstig gevaar. Er bestaat, zichtbaar
genoeg voor wie het zien wil, hier en daar eene neiging
om de constitutioneele beginselen te ondermijnen. Pruisi
sche dagbladen zijn reeds zoo welwillend geweest, ons te
gen ons //verlammend parlementarisme" te waarschuwen.
En ook binnenslands voriht zich eene partijdie naar de
gelegenheid uitziet, om het //gewrocht der revolutie", de
grondwet van 1848, te niet te doen.
Wij willen nu noch der regeering noch den leden der
Kamer hun aandeel in de gemeene schuld toemeten. Wij
willen niet onderzoeken, of de eerste eene wet heeft voor
gedragen zoo weinig deugdelijk in hare grondslagen of zoo
gebrekkig in hare bewerking, dat zij artikel voor artikel
door de Kamer moest worden omgewerkt; en evenmin, of
de leden der Kamer zich hebben te buiten gegaan aan de
liefhebberij om hunne individueele opiniën aan het stelsel
der wet op te dringen of in hare bepalingen in te smok
kelen. Waarschijnlijk is hier schuld aan beide zijden.
Maar wat wij met allen ernst hebben uit te sprekenis
dit. Wanneer deze wijze van wetten maken regel wordt,
zal er geen ander bewijs meer nooaig wezen dat wij on
machtig zijn, ons zeiven te regeeren. Tijd verbeuzelen is
het eerste en meest in het oog springende gevolg er van.
En waarlijk, waar zóóveel af te doen valt als er bij ons
zich heeft opgehooptmag men wel wat zuinig op zijn tijd
zijn. Goede wetten zijn op deze wijze onmogelijk tot stand
te brengen. Wat moet er van de regeling van het hooger
onderwijs worden, wat van de wetboeken van strafrecht,
strafvorderingrechtsvorderingals de meest uiteenloopende
richtingen en inzichten daarin naast elkander om den voor
rang zullen dingen? Hoe kan er nog sprake zijn van be
ginselen in onze wetgevingals onverwacht en ondoordacht
een nieuw groot beginsel (men denke aan het appèl op den
gewonen rechter) als element in de wet geworpen wordt
Geene afdoening van zaken, geen voortgang en ontwikke
ling in ons staatsleven, gebrekkige wetten, verwarring,
ziedaar de onvermijdelijke resultaten. En daarbij opstand
van het geweten des volks tegen zulk eene wijze van be
hartiging zijner belangenontevredenheid en eindelijk min
achting en spot voor al dat getwist, gekibbel, gehaspel,
al dat misverstand en al dat gepraat zonder daad.
Het recht van amendement is een onmisbaar en onwaar
deerbaar element in den constitutioneelen regeeringsvorm.
Maar evenals elke kracht, kan het slechts heilzaam wer
ken als het met matiging en beleid wordt aangewend. Elk
misbruik van macht brengt zijn eigen straf mede. De Ka
mer zie toe, dat zij zich van dit misbruik onthoudede
regeering, dat zij dat misbruik niet uitlokke.
Wij gelooven, dat niets zoo onjuist is als het beweren,
dat het onmogelijk is voor het op hoogere burgerscholen
te heffen schoolgeld een juisten maatstaf te vinden. Het
gebod //heb uwe naasten lief gelijk u zeiven" sluit reeds in
zich, dat wij de hoogere genietingen des geestes onder het
bereik van zoo velen onzer medemenschen moeten brengen
als mogelijk is. Daarenboven wordt ons door ons wel
begrepen eigenbelang hetzelfde voorgeschreven; immers alle
lasten worden gemakkelijker gedragen naarmate de alge-
meene welvaart toeneemten wat isnaast eene wijze wet
geving, meer geschikt om die welvaart te doen toenemen
dan eene ruime verspreiding dier natuur- en werktuigkun
dige kennis, welke bij het middelbaar onderwijs zoozeer op
den voorgrond staat. Het beginsel, waarvan men bij het
vaststellen van het bewuste schoolgeld moet uitgaanis dan
ook zeer gemakkelijk te formuleeren: Stel het schoolgeld
zoo laag, dat het bedrag er van geen huisvader kan be
letten zijn zoon naar de school te zenden.
Gij wilt derhalve, hooren wij reeds zeggen dat iedere
metselaars- of timmermansknecht zijn zoon de lessen der
hoogere burgerschool zal kunnen laten volgen.
Het onmogelijke willen wij niet. Al werd het onderwijs op
de hoogere burgerschool geheel kosteloos gegevende gewone
werkman zou er niet door gebaat worden. Zelden zal een