In de Ned. Staatscourant van 15 Mei 1867 staat het volgende te lezen: Natuurlijk is bij dit ontslag, na de aangehaalde verkla ring van den minister van koloniën, aan geene wraakne ming van de regeering te denken. Maar waaraan dan? 't Is van den heer Keuchenius niet te gelooven, dat hij niet bereid zou zijn geweest gesteld dat men iets zoo overbodigs van hem vorderen kon alle waarborgen te geven, dat hij in Indië als ambtenaar evenzeer den plicht der gehoorzaamheid en ondergeschiktheid jegens den gouv.- gen. Mijer zou betrachtenals hij zich in Nederland als volks vertegenwoordiger door eed en plicht gebonden heeft geacht zijne stem tegen de gedragslijn van het kabinet ten opzichte van de uittreding van den minister Mijer te verheffen. Eest de mogelijkheid dat de heer Keuchenius vrijwillig zijn ont slag heeft gevraagd. Maar van verschillende zijden verze kert men ons ten stelligstedat hij volstrekt niet verlangde den Indischen dienst te verlaten. Wie helpt ons uit dit dilemma Verleden Maandag is te Maastricht de historische op tocht gehouden door de sociëteit M o m u smet mede werking van andere sociëteiten, bij gelegenheid van het feest van St.-Servaas, patroon dier stad. De orde en beteekenis van dezen optocht is in het kort de volgende: De stoet wordt voorafgegaan door het muziekgezelschap De vereenigde werklieden van de fabrieken van den heer P. Kegout. De eerste groep stelt voor de Eburonen een G-ermaansche volksstam, die vóór de nieuwe tijd rekening de beide oevers der Maas in Zuid-Limburg bewoonde. In den stoet komen o. a. voor Ambiorix, de aanvoerder der Eburonen, te paard, en een wagen der velleda of profetes, welke laatste op eene rots tegen het altaar steunt, terwijl voorts priesters en krijgers enz. voor de rots zijn geplaatst. In de tweede groep, de Eomei- nen voorstellende, treft men Cesar te paard aan, benevens een wagen, den Eranco-Eomeinschen landbouw vertegen woordigende, een schaapstal enz. De derde groep geeft het Erankisch keizerrijk te aanschouwen en daaronder vindt men Karei den Gfroote te paard. In de vierde groep wordt de gemeente" voorgesteldzijnde de stad in de 13de eeuw eene vrije gemeente gewordenen alstoen de vestingwerken in hunne tegenwoordige grenzen aange legd. Onder meer komen in den stoet voor een ridder der orde van de tempelheeren en een ridder der Duitsche orde de twee drossaarden, de twee burgemeesters, vier ridders uit naburige plaatsen, allen te paard. De intocht van Karei Y wordt voorgesteld in de vijfde groep, waarin men onder anderen opmerkt een rijtuig met de twee bur gemeesters der stad, Karei Y, twee hofpages en vele gra ven en baronnen te paard, twee keizerlijke hofnarren enz. In de zesde groep wordt eene voorstelling gegeven van de Spanjaarden en de belegering van 1579; behalve twee troepen van Spaansche soldaten komt in den stoet voor een zinnebeeldige wagen, de wallen in puinhoopen voor stellende; de maagd van Maastricht vastgeketend aan den voet eens torens, die door twee Spaansche soldaten be waakt wordtde ingenieur Tapin gewondde kommandant Melchior von Schwartzenberg van Heerlen overeind staande met gebroken degen in de hand. De zevende groep, voorstellende het beleg van 1632, wordt onder meer ge vormd door prins Erederik Hendrik, dertien generaals en het gevolg van den prins, alsmede kurassiers, allen te paard, infanterie, wapenherauten enz. In de achtste groep, waarin eene voorstelling wordt gegeven van het beleg van 1673, wordt opgemerkt Lodewijk XIY, vijf zijner generaals en zijn kamerheer, allen te paard, een rot cavalerie, infanterie enz., benevens een wagen beladen met voorwerpen door plundering verkregen. De negende en tiende groepen stellen respectievelijk voor het beleg van 1748 en van 1794; in den stoet komen verschillende ge neraals, artillerie en infanterie voor. In de elfde of laatste groep wordt het tegenwoordige" voorgesteld. Hierbij treft men aan de muziek van het 5de regiment dragonders en het 2de regiment infanteriealsmede een troep van laatst genoemd regiment. Yoorts wagens der //toekomst van de stad"; op eene kolom te midden van bloemen staat het borstbeeld van koning Willem III, als hulde der Maas trichtenaren lagerbinnen eene rondloopende gaanderij acht in 't wit gekleede jonge meisjes, op de trappen naai de gaanderij twaalf jongelieden met blauwen kiel, witte broek en rooden hoed; voor op den wagen de maagd van Maastricht, omgeven van zinnebeelden van handel en nij verheid, het wapen der stad dragende. Om den wagen maken tien kanonniers de wacht, terwijl een rot van het regiment dragonders den stoet sluit. BINNENLAND. LEIDEN, 21 Mei. Gisteren zijn alhier door de politie aangehouden de ge broeders Johannes en Hendrik van Tongeren, beiden sjou wers de eerste wegens diefstal van eene portefeuillewaarin f 268 aan bankpapierten nadeele van den schipper Maar ten Bouwman te Nieuwveen; de andere als medeplichtig daaraan. Van deze familie zitten op dit o ogenblik in het huis van bewaring alhiervadermoeder en drie zoons. Men schrijft ons uit Katwijk: Onze geachte burge meester, de heer Blanken, onlangs gehuwd zijnde te Oos terhout, is Zaterdag met zijne echtgenoote in onze gemeente gearriveerd. Men had een eerewacht georganiseerd van 30 ruiters en 10 voetknechtenonder kommando van den heer A. Eranchimon. Nationale en oranje vaandels, banieren met het wapen van Katwijk, muziek en het eigenaardig costuum der eerewacht, gaven aan het geheel een vroolijk aanzienterwijl het heerlijkste weder het feest opluisterde. Op de grens der gemeente werd het jonge paar in een open rijtuig uit Leiden afgehaald, verwelkomd door den kommandant der eerewacht, en reed vervolgens naar het dorp, alwaar, door de zorg der jonge dames, bij het ge meentehuis eene eerepoort was opgericht, vanwaar 4 kleine meisjes het pad met bloemen bestrooiden. De beide wet houders en de secretaris der gemeente ontvingen het jonge paar en boden het ververschingen aan. Na aldaar even vertoefd te hebben is de stoet naar Katwijk aan Zee getrokken en vervolgens teruggekeerd. Eene groote menigte menscken was op de beende vroo- lijkheid duurde tot laat in den avond en alles is in de beste orde afgeloopen. Uit statistieke opgaven achter de feestrede van den hoogleeraar Vissering, gehouden ter opening van de han delsbeurs te Hengelo, die thans het licht heeft gezien, blijkt, dat in Twenthe, behalve zoovele andere belangrijke fabrie ken, 18 stoomspinnerijen en 37 stoomweverijen werkzaam zijn. De geheele katoenindustrie houdt aldaar 14,720 ar beiders bezig. Toen HH. MM. de koning en de koninginmet prins Alexander, Zondag de Waalsche kerk verlieten, werd hun een verzoekschrift aangeboden door eene vrouw, wier man om veediefstal tot 10 jaren tuchthuisstraf was veroordeeld. Uit een officieelen staat nopens de bevolking in deze provincie blijkt, dat die op 31 December 1866 bedroeg: manlijk 325,453, vrouwelijk 348,308; te zamen 673,761; waaronder begrepen: krankzinnige in gestichten verpleegd wordende mannen 359vrouwen 421gevangenen (waar onder 401 militaire gevangenen) 583 mannen en 206 vrou wen; o. a. bedroeg de bevolking, te: Delft 10760 m. en 11117 vr.; Dordrecht 11408 m. en 12857 vr.; Gouda 7451 m. en 8076 vr.; 's-Gravenhage 40039 m. en 47762 vr.; Leiden 17991 m. en 20009 vr.; Eotterdam 53597 m. en 61680 vr.; Schiedam 7826 m. en 8880 vr. Een goed idee: Van 1 Juni zullen, aanvankelijk ge durende één jaar, op de staatsspoorwegen de leerlingen van instituten of andere inrichtingen van onderwijstegen gevoelen zonder eenige persoonlijke bedoeling, maar alleen in het dringend belang van Nederlandsch-Indië uit te spreken." »De heer Trakranen, minister van koloniën: In de eerste plaats kan ik niet nalaten mijne bevreemding te kennen te gevendat de geachte spre ker uit Arnhem kan hebben bedoelddat ik uit de wijze waarop hij zou meenen in deze vergaderzaal de zaken van het algemeen belang te moeten behartigenpartij zou kunnen trekken om hem persoonlijk nadeelig te zijn. Ik had van den geachten afgevaardigde, dien ik het voorrecht had meerdere jaren in Indië te kennen, een meer juiste appreciatie van mijne gevoelens verwacht." "Bij kon. besluit van den 12den Mei jl., N°. 34, is aan den heer Mr. L. W. C. Keuchenius, laatstelijk lid en waarnemend vice-president van den raad van Ned.-Indië, thans op wachtgeld, met ingang van 1 Juli 1867, en onder dankbetuiging voor zijne laatstelijk in Indië aan den lande bewezen diensten, een eervol ontslag verleend uit 's lands dienst, met be houd van aanspraak op pensioen." Z. M. heeft benoemd tot lsten luit. Z. K. H. Willem Alexander Karei Hendrik Frederik, prins der Nederlanden, 2den luit. bij de bataljons jagers van het regiment grenadiers en jagers a la suite van het korps. Z. M. heeft benoemd tot burgemeesters der gemeenten: te Heuraen F. W. van den Broek; te Ameide en Tienhoven F. E. Vaarzon Morel, en te Grauw P. Verhagen; tot militie-commissaris in het 1ste militiedistrict der prov. Friesland den gepensioneerden luit.-kol. C. A. Langguth tot ridders der orde van den Nederlandschen Leeuw.- P. G. van Gennep con sul-generaal in Griekenland; E. von Georgii, consul-generaal te Stutt gart; Jhr. E. Testa, consul-generaal te Mannheim, en W. J. M. Lange, consul te New-Castle o/T. Bij Zr. Ms. besluit is A. O. A. Fabre erkend en toegelaten als con sul-generaal van Frankrijk te Amsterdam, en is de adeldorst 1ste klasse J. W. Groenemeijer op zijn verzoek eervol uit den zeedienst ontslagen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1867 | | pagina 2