N°. 2233. A". 1867. Woensdag 22 Mei. Prijs dezer Courant. Deze Courant wordt dagelijksmet uit zondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeveii. Prijs der Advertentiën, Spoortreinen van Leiden naar 's-Gravenhage Delft, Schiedam en Rotterdam: te 8 u. 30 ra 10 u. 17 m.; 1 u. 55 m.; 3 u. 52 m., 6 u. 9 ra.; 8 u. 55 m.; 9 u. 42 ra.; naar Haarlemen Amsterdam: te 8 u. 35 m.j 10 u. 26 m.j 11 u. 55 m.; 3 u. 1 ra.; 4 u. 57 m.; 7 u. 45 m.; 9 u. 56 m. Stoomboot Volharding van Leiden (Haven) naar Arasterdam: Maandag ochtend te 4 u., overige dagen te 5 u.; van Amsterdam (Binnen- Nieuw© Stoombootdienstlangs de Haarlemmermeer, van Leiden (Haven) naar Amsterdam: Maandag ochtend te 4 u., overige dagen te 5 u., 'snam. te 3 u.; van Amsterdam (Overtoom) naar Leiden: Zaterdag ochtend te 4 u.', overige dagen te 5 u., 's nam. te 3 u. Zondags buiten dienst. Wij kunnen onzen lezers niet dringend genoeg aanbeve len, de Memorie van toelichting, die de heer De Brauw bij zijn voorstel heeft gevoegdzoo aandachtig mogelijk te lezen. Het zal hun ongetwijfeld gaan zooals het ons gegaan is. Bij het lezen zullen zij meer en meer overtuigd worden, dat de heer De Brauw met zijn voorstel het onmogelijke tracht te bereiken en dat daardoor een groot deel er van in lijnrechten strijd is met de beginselen waarvan het uitgaat. De algemeene regeldat wie hersenschimmen na jaagt en toch voor een verstandig man wil blijven door gaan, in tegenstrijdigheden moet vervallen, is op den af gevaardigde uit Q-ouda ten volle toepasselijk. Men oordeele Wanneer het geweten verbiedt om van de in richting der overheid gebruik te maken, dan eischen billijk heid en rechtvaardigheidal deelt men in de bezwaren niet, dat ook de zoodanigen, gedeeltelijk althans, uit die zelfde bronnen tegemoetkoming erlangen, wanneer zij op eigen kosten zooveel doenlijk trachten in hunne behoef ten te voorzien." Zeer consequent hiermede is het voorsteldat de gemeente besturen de bevoegdheid zullen erlangen subsidiën te ver- leenen aan bijzondere scholen, opgericht door de zoodanigen, die tegen het openbaar onderwijs bezwaren hebben van mvelken aard ooken dat, zoo de gemeentebesturen weiger achtig bevonden worden Gedeputeerde Staten of de Koning het geven van subsidie zullen kunnen gelasten. Maar nu de uitvoering Worden er op de openbare school zaken onderwezen waartegen het gewetenvan wien ook, zich verzet. Neen, de klacht is eene andere. Er ontbreekt positief godsdienstig onderwijs. Het is duidelijk dat zoo men aan A iets toestaat, men datzelfde aan B niet kan weigeren. Iedere godsdienstige richting zou derhalve hare eigene school moeten erlangen. In elke eenigszins aanzienlijke gemeentezooals b. v. de onze, zou men ten minste negen bijzondere scholen voor jongens alleen te subsidieeren hebben, als: eene voor de Christelijk Afgescheidenen; Orthodox Gereformeerden Oud-liberale Gereformeerden Modern Gereformeerden; n Doopsgezinden Lutherschen n Remonstranten Roomsch-Catholieken Israëlieten. Doch hierbij zou het stellig niet blijvenspoedig zouden bijv. leden der Afgesch. gemeente bij den gemeenteraad komen klagen, dat de onderwijzer, bij wien hunne kinderen tot hiertoe ter school waren gegaan, hun gebleken was niet zuiver genoeg in de leer te zijn, dat zij om des gewetens wille hunne kinderen van die school hadden moeten ver wijderen en nu subsidie verlangden om eene nieuwe Afge n n n u n u scheidene school te kunnen oprichten. Volgens de beginselen waarvan men uitgaat, moet dit subsidie dadelijk verleend worden, tenzij de Raad eerst moest onderzoeken of die klachten over gebrek aan rechtzinnigheid bij den onder wijzer gegrond zijn? De Raad zou zich dus eerst als synode moeten constitueeren En zoo Roomsch-Catholieken zich bezwaard verklaarden over het onderwijs op hunne school? Zoo de onderwijzer hun voorkwam de inquisitie te veel of te weinig te veront schuldigen inzake van dogmas het gezag der oecume nische conciliën te weinig of te veel op den voorgrond te stellen, aan dat der pausen te veel of te weinig waarde te hechten, zou dan eene nieuwe R.-C. school niet dade lijk gesubsidieerd moeten worden Of zouden wij eerst de leden van den gemeenteraad over oecumenische conciliën def tig van gedachten moeten zien wisselen De heer De Brauw, die, wij erkennen het gaarne, een verstandig man isheeft zeer goed ingezien welke absurde gevolgtrekkingen uit de door hem vooropgestelde beginselen onmiddellijk volgdenen om zich te redden heeft hij voor gesteld dat geene school gesubsidieerd zou worden, tenzij het aantal leerlingen een zeker cijfernaar de bevolking ge regeld, hebbe bereikt. Voor Leiden is het cijfer driehonderd. Derhalve gemoedsbezwaren zullen te Leiden in aanmer king komen, maar onder ééne voorwaardeze moeten eerst door driehonderd schoolgaande kinderen vertegenwoordigd worden. Behoeven wij te zeggen dat op geene orthodoxe school alhier dit cijfer bereikt wordt. In de overige gemeen ten van ons vaderland aan de onze gelijk zal het waar schijnlijk eveneens gesteld zijn. Wie zullen dus door het voorstel van den heer De Brauw gebaat kunnen wor den? Immers alleen scholen van R.-C. congregatiën. Het voorstel is derhalve wel geschikt om den band tusschen de conservatieve en de ultramontaansche partij nauwer toe te halen. Maar moest het worden ingediend door een lid, die door de Aprilbeweging in de Tweede .Kamer is ge komen? In de zitting der Tweede Kamer van 26 September 1866 (Bijblad, bl. 61 en 64) werden o. a. de volgende woorden gesproken L EI use II DAGBLAD. Voor Leiden, per 3 maanden1.95. Franco per post2.80. Afzonderlijke Nommers0.05. Van 1-6 regels f 0.75; iedere regel meer f 0.12'. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten van 1-4 regels f 0.90; iedere regel meer f 0.15. Amstel) naar Leiden: Maandag nam. te 2 u. 30 m. overige dagen nam. te 3 u. Zondags hniten dienst. Van Leiden naar Gouda Zondag 7 u., overige dagen 5 u. 30 m. Van Gouda naar Leiden Zondag 4 u. 45 m., overige dagen 5 u. 30. «De heer Kenchenius: Mijnheer de voorzitter, als Indisch ambtenaar koloniale zaken besprekende, waarbij de benoeming van een gouv.-gen. betrokken is, zou ik al zeer licht geacht kunnen worden onvoegzaam te handelen. Door de kracht evenwel der constitutioneele instellingen van ons vaderland, door de kracht der wetten, en door het vertrouwen mijner landgenooten tot de betrekking van volksvertegenwoordiger geroepen, acht ik mij evenwel verplicht alles wat mij hinderlijk zoude zijn in de uit oefening van dien plicht ter zijde te stellen, en mij als zelfstandig, on afhankelijk volksvertegenwoordiger tot behartiging der belangen van Ne derland en zijne koloniën te doen gelden. «Mocht de minister van koloniën meeneü, dat ik in deze betrekking^ zou te kort doen aan de plichten van een Indisch ambtenaar, helstaat hem volkomen vrij mij tot eene verwijdering uit den dienst vooste dri-viv gen. De vrees evenwel daarvoor zal mij nimmer beletten rondborstig mijn -

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1867 | | pagina 1