N°. 2226. Dinsdag A0. 1867. 14 Mei. Prijs dezer- Courant. Deze Courant wordt dagelijksmet uit zondering van Zon- en Feestdagen uitgegeven. Prijs der Advertentiën. Spoortreinen van Leiden naar 's-GravenhageDelft', Schiedam en Rotterdam: te 8 u. 30 m 10 u. 17 m.; 1 u. 55 m.; 3 u. 52 m., 6 u. 9 m.; 8 u. 55 m.; 9 u. 42 m.; naar Haarlemen Amsterdam: te 8 u. 35 m.; 10 u. 26 m.; 11 u. 55 m.; 3 u. 1 m.; 4 u. 57 m.; 7 u. 45 m.; 9 u. 56 m. Stoomboot Volharding van Leiden (ligplaats Haven) naar Amsterdam: Maandag ochtend te 4 u., de overige dagen te 5 u.; van Arasterdam (ligplaats Binnen-Ainstel) naar Leiden: Maandag nam. te 2 u. 30 m, de overige dagen nam. te 3 u. Des Zondags buiten dienst. Nieuwe Stoombootdienst, langs de Haarlemmermeer, van Leiden (ligplaats Haven) naar Amsterdam: Maandag ochtend te 4 u., de overige dagen te 5 li., s nam. te 3 u.; van Amsterdam (ligplaats Overtoom) naar Leiden: Zaterdag ochtend te 4 u., de overige dagen te 5 u., 's nam. te 3 u. Des Zondags buiten dienst. Met verbazing lazen wij in het hoofdartikel van het Haagsche Dagblad van 11 dezer, herhaald en volmondig beaamd al de grieven der liberalen tegen de //handigheden" van den heer Mijer en tegen diens streven om, hoe dan ook, gouverneur-generaal te worden. Alleen zijn wij het niet eens, dat ieder in het land dupe is van de handig heden des heeren Mijerde liberalen waren dat geenszins. Eéne zinsnede in deze felle oppositie van het Dagblad heeft ons echter vooral getroffen. Na gezegd te hebben dat de tegenwoordige toestand langer onhoudbaar is, en dat, als de heer Mijer in Indië liberaal besturen en derhalve s 1 o o p e n moethet ministerie öf moet af treden, óf verklaren dat het langer niet als een conser vatief bewind wenscht beschouwd te worden laat het Dagblad volgenMocht evenwel het ministerie het ver kieslijk achten den toestand van onzekerheid te bestendi gen en de kortzichtige poging om midden door te zei len is niets anders dan twijfelen wij er geen oogenblik aanof de conservatieve partij zal het initiatief nemen bij de aanstaande samenkomst der Tweede Kamer, hare zelf standigheid betoonen en hare verantwoordelijkheid voor koning en vaderland dekken." Ergo: wij hebben weldra te wachten eene motie van orde, thans van conservatieven kant, luidende: //De Ka mer, van oordeel dat de benoeming des heeren Mijer tot gouverneur-generaal van N.-I. niet strekt om het belang van het moederland en de koloniën te bevorderen, gaat over tot de orde van den dag." Kiezersvoelt gij uwe neuzen De jongste beraadslaging over de staatsbegrooting in de Eerste Kamer heeft, behalve het incident Cremers contra Keuchenius, nog eenige curiositeiten opgeleverd. Onze grondwet schrijft voor: dat ieder hoofdstuk der begrooting in een of meer ontwerpen van wet vervat wordt (art. 121); dat alle voorstellen van wet, door den koning en de beide Kamers aangenomen, kracht van wet verkrijgen (art. 115)dat in de Kamers over alle zaken mondeling en bij hoofdelijke oproeping gestemd wordt (art. 102), en dat alle besluiten der Kamers door vol strekte meerderheid der stemmende leden worden opge maakt (art. 101). Het schijnt echter niet te vergen van een man, die, zooals hij zelf goed vond te herinneren, reeds in 1844 geroepen werd de begrooting van buitenlandsche zaken, als interimair hoofd van dat departement, te verdedigen, en die, toen hem de diplomatieke portefeuille voor goed werd aangeboden, ze weigerde //omdat hij de betrek king van minister van buitenlandsche zaken niet tot een meer speciaal onderwerp van studie had gemaakt" het iszeggen wijvan zulk een consciencieus man niet te vergen dat hij de bepalingen onzer grondwet van buiten kent. //Mijnheer de Voorzitter," sprak de heer Schimmelpen- ninck van der Oije heel naïef in de zitting van 26 April 1867, //gij hebt het zeker overbodig geacht over het eerste hoofdstuk der begrooting te laten stemmen, omdat (NB.) de aanneming in den aard der zaak ligt. In zooverre heb ik er vrede mede." Het eerste hoofdstuk was al vier maanden geleden door de Eerste Kamer aangenomen. Een ander lid dier Kamer, baron Taets van Ameron- gen van Natewischmaakte het nog erger, want hij sprak zich zelf in den loop van vijf minuten vlak tegen. In de zelfde zitting van 26 April had de heer Van Swinderen gezegddat hij tegen de begrootingen voor eeredienst stem men zouvermits nu bleek dat de regeering wilde terug komen op de algeheele opheffing der departementen voor eeredienst. De heer Taets liet daarop volgen: //Ik kan mij veree nigen met hetgeen door den heer Van Swinderen is gezegd ook ik zou niet wenschelijk vinden dat de heide departe menten van eeredienst wierden hersteld. Daarom zal ik evenals die geachte spreker, stemmen tegen de twee be grootingen." Een oogenblik laternadat de ministers kort het woord hadden gevoerd, hernam de heer Taets: //Na de inlich tingen, zoo even door de regeering gegeven, en in de hoop dat de departementen zullen worden hersteld, zal ik mijne stem dezen keer aan deze begrootingen geven." Als dat geene bekeering is, pleitende voor de overredingskracht der heeren Borret en graaf Schimmelpenninckweten wij het niet! Wij gelooven evenwel, dat de heer Taets niet goed ge luisterd had naar den heer Van Swinderen, en in zijne eerste rede (zijne redevoeringen hebben ten minste de deugd der kortheid) heeft willen zeggenook ik zou het wenschelijk vinden, dat de beide departementen van eere dienst wierden hersteld." De heer Michiels van Kessenich uit Limburg, die tel kens wanneer hij het woord voert talrijke bewijzen geeft geen Hollander te zijn, sprong in de bres voor de een heid van spelling in onze moedertaal. Hij wilde dat de minister van binnenlandsche zaken voorschreef, welke spelling er gevolgd moet worden op de openbare lagere scholen en op de openbare hoogere burgerscholen. De mi nister (dit is nu geene curiositeit) beloofdedat hij de in specteurs van het onderwijs zou raadplegen over de vraag, of er termen zijn om van regeeringswege de nieuwe spel ling voor te schrijven. Wij hopen dat de inspecteurs dit zullen bevestigen. Daardoor toch zullen velendie de oude spelling volgengenoopt worden de nieuwe te kiezenter wijl zijdie de nieuwe spelling hebben aangenomentoch niet meer tot de oude zullen terugkeeren. Valt hetguu^ vernement dus de nieuwe spelling bij, dan is er wmeer kans om tot eenheid te geraken. Wij willen er nu overheen stappen dat de heer Fransen LEIDSGH DAGBLAD. Voor Leiden, per 3 maandenf 1.95. Franco per post2.80. Afzonderlijke Nommers0.05. Van 1-6 regels f 0.75; iedere regel meer f 0.12s. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten van 1-4 regels 0.90; iedere regel meer f 0.15. Ingezonden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1867 | | pagina 1