benis bepaald op 350 kandat eene hoeveelheid van 500
kanzonder kennisgeving aan de politievervoerd mag
worden-, dat de houders van bewaarplaatsen van petroleum,
die reeds vóór 29 April 1864 bestondenna de afkondiging
dezer verordening aan burgemeester en wethouders eene
schriftelijke opgave moeten doen van de wijze waarop door
hen petroleum wordt bewaard.
Zaterdag-avond heeft een knecht van een der depot
houders van de broodfabriekdoor de duisternis misleid
een kar met paascbbrooden in het water laten loopen.
Maandag den löden dezer heeft de heer Mr. G. M. van
der Lindenzooals bekend ishet laatste woord gevoerd in de
quaestie tusschen de oude en nieuwe gemeente-commissie. Wij
komen hierop thans uitvoeriger terug, door eene welwillende
mededeeling hiertoe in staat gesteld.
Pleiter kwam o. a. op tegen de beweringen van den advo
caat bij repliek, den heer Kappeyne van de Coppello, dat de
oude gemeente-commissie den strijd steeds gevoerd heeft uit
liefde voor den strijd want die commissie strijdt niet om te
strijdenmaar weert alleen af, omdat ze werd en wordt aange
vallen dat de commissie den heer Eodel Nijenhuis eerst als
vlag gebruikt, en daarna hem als handschoen den kerkeraad
zou toegeworpen hebben, was volkomen onjuist; iemand te
benoemen tot lid eener kerkvoogdijdie tal van jaren ouder
ling was, en reeds zeven jaar vroeger een verschil over een
beroep had gehad, waarin hij niet had getriumpheerdkan
nooit zijn en was ook geen daad van vijandigheid.
De zaakzeide pleiteris als wettig reglement voor het be
heer van de kerken en den aankleve van dien, sints 1809 voort
durend door iedereen erkend en betracht. Om wettige veran
dering daarin te maken werd de medewerking gevorderd èn
van den kerkeraad èn van de gemeente-commissie. De kerke
raad wilde verandering, omdat hij het nuttig en noodig oor
deelde; de gemeente-commissie wilde geene verandering om
dezelfde reden. Waarom de een wilde en de andere niet,
is voor ieders verantwoording; maar de kerkeraad had de vrij
heid van het niet willen der commissie moeten eerbiedigen, en
zijn wil aan de commissie niet moeten willen opleggen.
Toen men nu niet kon krijgen wat men wilde, heeft men
dwang willen uitoefenen om toch te geraken tot hetgeen werd
verlangd. De kerkeraad besloot hare functiën //in den schoot
der gemeente neder te leggen." Pleiter achtte dit besluit on
rechtmatig, omdat de kerkeraad geen zedelijk lichaam is,
dat zieh van eene persoonlijke bevoegdheid kan ontdoenmaar
een bestuur, dat aan de reglementen en instellingen van het
zedelijk lichaam gebonden is; onrechtmatig omdat art. 13
van het synodale reglement van 1857 op de kerkeraden, haar
geen vrijheid geeft om reglementen op zijde te schuivenmaai
de plicht oplegt om de bestaande reglementen te handhaven
onrechtmatig omdatwanneer het beheer der goederen verkeerd
is, haar een anderen weg van handelen bij de synodale regle
menten is voorgeschreven.
Daarna besprak pleiter de quaestie van de intervenientie en
kwam tot de slotsomdat deze in dat geding behoordeen
alleen dan zou kunnen worden gezegd dood te zijnals het le
ven van de nieuwe commissie was erkend.
Vervolgens liet hij al de achtbare mannen, in dezen twist
gemoeid, rusten, liet ze rijden per viligant, loopen, draven
of stilzitten om te gaan stemmenzooals de heer Kappeyne dit
bad afgeschilderd, en ging over tot het juridisch betoog.
De pleiters voor de nieuwe commissie, de commissie van
in-en-door, begrepen terecht dat men nog verbonden was aan
het staatsgezag. Was er geen, geen geldige, geen stevige
band, juist met opzicht tot het beheer van het kerkgoed,
hoe kon er dan sints jaar en dag zoo veel strijd zijnof men
dat beheer zou losmaken, en zooveel moeielijkkeid bij
de vraag, hoe of men dat beheer van den staat zou loskrij
gen? Om aan die zekere losheid, als bestaande geheel spe
ciaal voor Leiden, te doen gelooven, had de heer Kappeyne
bij repliek het voorgesteldalsof een Leidsche gemeente bij de
hervorming reeds bestonden van uit den Roomschen tijd een
voudig had voortbestaanalleen met dat onderscheid dat zij de
leer had gezuiverd. Die voorstelling was zoowel naar rechten als
in facto totaal onjuist en ongegrond. Pleiter wees er toch op,
dat voor de reformatie drie parochie-kerken, ieder met hun
eigen territoir, hadden bestaan. Dit waren: de St.-Pieters-
kerk, de St.-Pancraskerk en de O. L. V. kerk. De pleiter gaf
eene breedvoerige schets van de inrichting en van den aard
dier parochiënom te kunnen constateerendat aan geen Leid
sche gemeente in den Roomschen tijd kon gedacht worden.
De parochiën waren geene zedelijke lichamen. De parochie
kerk was als eene fundatie, die door zijne beheerders in en
buiten rechten werd vertegenwoordigd. Zij noch de daaraan
verknochte goederen waren eigendom van de parochie, want
zij waren res nullius; juris divini. Ook later waren en ble
ven zij op zich zelf staande stichtingen, en werden zij dooi
de juristen gelijk gesteld met gast-, wees-, armhuizen en der-
gelijken. De parochianen en de protestantsche lidmaten wa
ren als de zieken in het gasthuis; zij hadden noch gezagnoch
eigendom aan het gesticht, dat ten hunnen behoeve was op
gericht en waar zij het genot van hadden. De kerk kon
dus eene rechtspersoonlijkheid hebbenzonder leekendiezoo
als men zich in 1861 in Leiden voorstelde, eigenaars waren,
en wetgevend gezag hadden over het bestuur dier gestichten.
Na den toestand in den Roomschen tijd beschouwd te hebben
toonde pleiter aan, èn wat bij de hervorming te Leiden was
gebeurd, èn hoe of de verschillende kerkeordeningen van
die van Wesel af tot 1618, tot buiten eenigerlei voorzie
ning over het beheer van het goed der kerken waren gebleven.
In Leiden werden door de magistraten de drie hoofdkerken
aangeslagen en gesteld onder bestier van ééne vergadering van
kerkmeestersdie behoorden tot de smalle officieren der burgerlijke
gemeente.
Daarna werd overzien hetgeen in 1796 tot 1813 voorviel,
en aangetoond, hoe juist het 2de ontwerp der staatsregeling
van 1798 in art. 746 bevestigde, dat de kerken werden ge
acht niet te behooren aan een thans uitgedacht zedelijk lichaam,
maar aan de burgelijke gemeente, en dus in casu aan de stad
Leiden.
Vervolgens werd nagegaan het reglement van 1816 en het
daaruit voortgevloeide reglement van 1819, en de verbindbaar
heid van beiden. Het reglement van 1852 had geenerlei ver
andering gemaakt noch willen brengen in het beheer van het
kerkegoed. Slot volgt.)
De vorstelijke familie heeft Zondag 11. in de Kloos
terkerk aan de avondmaalsviering deelgenomen.
H. M. de koningin is voornemens Vrijdaga. s. Utrecht
te bezoekenvoornamelijk met het doel om het diaconessen-
gesticht te bezichtigen. De koningin zal aan het huis van
den commissaris des konings afstappen en tegen 1 uur
audientie verleenen.
Jongelieden te 's-Hage, meerendeels leerlingen van de
hoogere burgerschool en het gymnasium, hebben eene ver-
eeniging tot oefening in den wapenhandel opgericht, onder
den naam Pro Patria." In het naburige Delft be
staat niet alleen nog geene enkele scherpschuttersvereeni-
ging, maar wordt er zelfs niet aan gedacht om er eene
op te richten.
De heer Tornaco is niet naar Parijs maar naar Luxem
burg vertrokken.
De Ooster-Schelde is geheel afgesloten en Zuid-Beve
land een schiereiland geworden. Meer dan 2000 werklieden
zijn dagelijks druk in de weer.
Men zegt van het Fransche rapport over de Schelde
dat het meer of minder gunstig zal zijnnaar gelang van den
loop der hangende onderhandelingen over Luxemburg, on
geveer op de manier van Thiers, die vroeger, naargelang
van de kamerdebatten en complimenten die hij met Soult
had gewisselddezen den veldslag van Toulouse liet winnen
of verliezen.
Te Utrecht zal 20 Augustus eene commissie ver
gaderen tot afneming van het vergelijkend examen om tot
surnumerairs der registratie en domeinen te worden be
noemd.
De commissaris des konings in deze prov. heeft aan
de verschillende gemeenten eene belangrijke circulaire ge
richt, waarin o. a. gezegd wordt, dat de afmaking en be
graving van het zieke vee overal op 30 April moet afge-
loopen zijn.
De commissie tot wering van besmettelijke ziekten te
Deventer zamelt gelden inom gedurende eenige weken
warme en voedzame spijzen, tegen een zeer lagen prijs, voor
minvermogenden verkrijgbaar te stellen. Een loffelijk voor
beeld ter navolging.
De bezetting van Haarlemmermeer is vermeer
derd, tok handhaving van de maatregelen betreffende den
veetyphus.
Bij gelegenheid dat de spoorweg- en kanaalwerken
bij Middelburg zullen aanvangen, zal aldaar in Juni
een groot volksfeest worden gegeven.
Men meldt uit Bommel dat, om den hoogen wa
terstand, de werkzaamheden aan de spoorwegbrug en de
aardebaan naar Culemborg niet kunnen worden voox-tgezet.
De mail van Oost-Indië en China wordt den 25sten
te Marseille verwacht.
Yan 8 tot 15 April is te Zwolle geene enkele aan
gifte van geboorte gedaan.
De dief die 17 April bij een kastelein te Groningen
inbrak is al in handen der politie. Hij had zich dienzelfden
nacht nog naar Dokkum laten rijden.
Zondag-middag brak te Enschede een brand uit ten
huize van een koopman in vodden. Er heei'schte een ge
weldige storm, geen wonder dus, dat ieder vreesde voor
de gevolgen. Gelukkig werd men den brand spoedig meester.
Dat de bewonei's van Enschede respect voor brand hebben,
is best te begrijpen. Wanneer de stad weer eens afbrandde
zou de liefdadigheid waarschijnlijk niet andermaal een nieuwe
leveren.
De Thermometer van Fahrenheit teekende alhier Zaterdag des na
middags te 5 nren 52°, des avonds te 8 uren 50°, te 10 uren 48°,