BINNENLAND.
het Bijblad van de Staatscourant te vinden, en het blijkt
dat de N. Utr. Cour. goed onderricht was.
STATEN-GENEEAAL.
TWEEDE KAMER.
Zitting van Maandag. Nadat de kamer in de vorige week met de
infanterie, cavalerie en artillerie gemanoeuvreerd had, kwam zij thans in
de vestingen. Het amend, van den heer Stieltjes had ten doel den staf
der genie in te krimpen en eenige vestingen op te heffen. De voorgestelde
vermindering zou tevens kunnen strekken om de soldij en de voeding van
onderofficieren en soldaten te verbeteren. De min. betoogde dat de
genie-officieren niet gemist konden worden, waarna het amend, werd in
getrokken. Art. 12 werd aangenomen 11a eenige discussiën waarbij de heer
De Casembroot zeide, wellicht tegen de begrootingen te zullen stemmen om
de aangenomen amendementen. Over de militaire academie werden vele
woordenwisselingen gevoerd, waaraan de HH. De Bieberstein Storm van
's GravesandeKransen van de Putte, Van Beyma, De Roo van Alder-
wereltVan Wasseuaer Catwyck, Van Eek en de min. deelnamen. Het
resultaat was, dat door den minister zullen overgelegd worden alle rap
porten en vooral die nopens het plan van reorganisatie, doch alleen voor
de leden der kamer; dat men zal trachten zoo spoedig mogelijk die reor
ganisatie in werking te brengen; dat dit jaar nog geene admissie-examens
zullen plaats hebben; dat de minister voorshands geen plan heeft tot re
geling van het militair onderwijs aan de academie bij de wet, dat orde
en rust wederom zijn hersteld en de laatste rapporten daaromtrent van
zeer bevredigenden aard zijn. De heer Storm van 's Gravesande consta
teerde 0. a. dat de rapporten geen enkel blijk opleveren van eenige klacht
tegen de officierendie aan het hoofd der inrichting stondenzoodat daar
door elke ongunstige meening, bij een groot deel vau het publiek deswege
bestaande, als van zelf kwam te vervallen. Gekomen aan den geneeskun
digen dienst betoogde de heer De Roo van Alderwerelt, dat het personeel
en materieel hier groote verbetering behoefde. Hij drong zelfs aan op het
instellen van een enquête, De heer De Bieberstein vestigde de aandacht
op het lot der officieren van gezondheid. De min. verklaarde dat de
belangen van dit korps door hem niet over het hoofd gezien werden.
Na de goedkeuring van de artt. 17 tot 21 kwam het materieel van de
genie in behandeling. De algemeene beraadslagingen liepen hoofdzake
lijk over de inundatiën. De min. erkende dat de berekeningen niet op den
middelbaren maar op den laagsten waterstand moesten steunen. De
amendd. van de HH. De Roo en Stieltjes op art. 22 zijn bekend. De
heer De Brauw wilde ook de poorten van Woerden geslecht hebben ter
wijl de heer Storm van 's Gravesande Woerden als vesting wilde behou
den, en ook Breda, zoolang de versterkte positie aan den Moerdijk niet
gereed was. De min. stelde zich in de bres voor Nijmegen en Breda.
Daar de heer De Roo uit een strategisch oogpunt zeer voor het behoud
van Nijmegen was, stelde hij voor Breda alleen te laten vervallen. Zie verder
ons telegram.
In de zitting van Dinsdag zijn de beraadslagingen aangevangen met art.
22 en de daarop voorgestelde amendementenallereerst van den beer' De
Roo van Alderwerelt nopens den geneeskundigen dienst, tot vermindering
van dit art. met ƒ42,000. De heer Godefroi stelde en beantwoordde
ontkennend drie vragen: 1°. is voor de opleiding van militaire artsen
eene afzonderlijke geneeskundige instelling noodig? 2°. zoo niet, is het
dan thans het oogenblik de bestaande school op te heffen P en 3°. zoo dit
oogenblik niet daar is, kan dan de uitbreiding, thans door de regeering
voorgesteld, gezegd worden nuttig te zijn? De heer Van Lynden beschouwde
de voordracht der regeering uit twee oogpunten; 1°. ten aanzien der vraag
of eene afzonderlijke kweekschool behouden moet blijven waarvan spr. de
noodzakelijkheid aantoonde, en 2°. of daartegen geene bezwaren bestaan,
met het oog op de nieuwe regeling van het hooger onderwijs, welke vraag
bij ontkennend beantwoordde. Na de opmerking van den min. van
koloniën bestreed de min. van oorlog het amend, en vreesde de slooping
van de school bij niet-aanneming van de voordracht. De heer Jonck-
bloet stemde in met hen die in de uitbreiding der school een vooruitloo-
pen zagen op de wet op het hooger onderwijs en wederlegde de gronden
door den heer Van Lynden aangevoerd. Nadat de heeren De Roo van
Alderwerelt, Van Beyma, Godefroi en Van Lynden hunne meening nader
hadden uiteengezet, beantwoordde de min. van oorlog de sprekers en deed
uitkomen dat de inspecteur-generaal voor den geneeskundigen dienst bij zee-
en landmacht van oordeel was, dat bij weigering van de voordracht de
Utrechtsche school te gronde zou gaan. Daarna werden de verschil
lende amendementen in stemming gebracht (zie ons telegram) en de artt.
goedgekeurd. Bij de stemming waren afwezig de heeren Thorb ecke
J. K. van Goltstein, Simons, Van Kerkwijk, Van Lidth, Mensonides
en De Raadt. Hierna droeg de heer Van Wassenaer Catwyck een amend,
voor op art. 25tot het verleenen van ƒ100,000 tot voortzetting van
de verbetering van den wateraanvoer voor de Grebbe-linie. Na eenige
discussiën trok de heer Van Wassenaer echter zijn amend, in en ging men
over tot de behandeling van een amend, van den heer Stieltjes, tot ver
hooging van den voor het invalidenhuis te Leiden uitgetrokken post (art.
88) met de som van 5000. Dit amend, werd met 35 tegen 33 stem
men na discussie verworpen. De geheele begrooting voor het dep. van
oorlog werd daarop met 54 tegen 14 stemmen aangenomen. Zie verder
ons telegram.
LEIDEN, 27 Maart.
Z. M. heeft den sergeant v. h. 4de reg. inf. Wilhelm de Rooy be
noemd en aangesteld tot 2den luitenant bij dat reg., als blijk van Zr. Ms.
bijzondere tevredenheid over zijn manhaftig gedrag als detachements-kom-
mandant te Noordwijkerhoutin zake het verzet der ingezetenen tegen
de uitvoering der maatregelen omtrent de veepest, en aan N. Filodor,
havenmeester te Ibraïla, de zilveren medaille verleend, ingesteld bij besluit
van 22 Sept. 1855, wegens bewezen diensten bij de redding van het Ned.
schooner-kofschip Geziena Hendrika, in Dec. 1865.
De 1ste luitenant W. H. B. Paravicini di Cappeili is op verzoek door
Z. M. voor één jaar op nonactiviteit gesteld.
Z. K. H. de prins van Oranje zou den heer Loudon, com-
miss. des konings in deze prov., uitgenoodigd hebben hem
naar de Parijsche tentoonstelling te vergezellen. Dit ver
zoek zou de heer Loudon hebben aangenomen.
Het pleidooi van Mr. Gr. M. van der Lindenin
zake de oude en nieuwe gemeente-commissie alhieris tot
2 Api-il uitgesteld.
Het laatste casinobal in dit saisoengisteren avond
te 's-G-ravenhage in het hotel de Oude Doelen gegeven,
werd vereerd met de tegenwoordigheid van H. M. de ko
ningin, Z. K. H. den prins van Oranje, HH. KK. HH.
prins en prinses Hendrik, prins Prederik en HD. dochtex;
prinses Maria.
De audientiën van de ministers vaxx ooi-log en marine
zullen op 28 en 29 en van den min. van binnenl. zaken
op 30 dezer niet plaats hebben.
Bij het plaatsen van den gedenksteen in het huis van
Bilderdijk te 's-Hage werd gisteren het woord gevoex-d
door de HH. Dr. Wap, Van Lennep, prof. De Vries,
BrouwersHofdijkAlberdinck ThymDr. Capadose en
Mr. Koenen. Men zie vex'der de uitvoerige berichten in
de grootere bladen.
Men schrijft ons uit Utrecht dd. 25 Maart: De dies natalis
onzer hoogeschool werd heden plechtig gevierd. De aftx-edende
rector, prof. H.C.Millies, hield te 12 uren de gewone rede
voering. Nauwelijks echter was hij aangevangen of eene
plotselinge ongesteldheid (neusbloeding) weex-hield hem ver
der te gaan. Hij was juist begonnen den toestand van het Oos
ten na den dood van Alexander den Groote te bespreken. Na
een korte pauze begon hij op nieuw met in 't kort de lotgeval
len van onze academie in het vorig jaar te vei-melden, waarna
hij zijn rectoraat overdroeg aan prof. W. Koster. Yan halftwee
tot 3 ui*en was er matinee musicale op de sociëteitdaarop
moesten zich allen, die wenschten tegenwoordig te zijn bij
de overhandiging van het vaandel, vereenigen op het Dom
plein, en 10 minuten voor halfvier trok de stoet, voorafgegaan
door de muziek van Rudersdorf, van de sociëteit naar de
academie. Een aanzienlijke vrouwenschaar was in het audi
torium aanwezig en haar was plaats aangewezen in de ban
ken van curatoren en professoren. Door de commissarissen
werden de dames, die de banier schonken, binnengeleid,
terwijl de studenten in overgrooten getale hunne gewone plaat
sen innamen. Om halfvier had de plechtigheid plaats. Eerst
verschenen in de afgeperkte ruimte de leden en de honoraire
leden van den senaaten daarop de dames-commissiebe
staande uit 9 jonge dames uit de aanzienlijkste familiën
dezer stad, tei-wijl een barer, mej. Doedes, bijgestaan door
den heer W. H. de Beaufort, de banier droeg, die nog
door een witte sluier onzichtbaar was. Daarop sprak mej. D.
uit naam van allen tot den senaat, zeide dat de banier
een signaal was voor allen om tweedracht te vermijden en
zich als één man onder haar te scharenwanneer de omstan
digheden dit mochten vorderen. Ook het Utrechtsche stu
denten korps zou zich nu onder haar eigen vaandel kun
nen scharen. Toen de speech geëindigd was werd plot
seling de sluier weggenomen en de banier met gejuich be
groet. Het is een keurig vaandel: op een wit veld prijkt
het wapen van Utrecht, omgeven door een zon, sierlijk
in gouddraad geborduurd en daarondersoljustitiae
illustra nos. Boven het vaandel staat een beeldje van
Minerva.
Daarna nam de rector, de hesr A. Kerdijk, het woord,
en bracht in hartelijke bewoordingen zijn oprechten dank
ook namens het studentenkorps. Hierop overhandigden de
dames het vaandel aan den senaatwaarna de scherpschut
ters andermaal met muziek de stad doortrokken.
Des middags zijn de dames donatrices bij den heer
baron Van Rijckevorsel van Rijsenburg te dineeren ge
weest en 's avonds hebben zij zich naar het gebouw voor
kunsten en wetenschappen begeven, waar baar door het
studentenkorps een serenade gebracht is.