Binnenlandsch Nieuws.
heiboendersmakersvischnettenbreierskousenbreiers, klompen-
of holblokkenmakershoepelsmakers, stoelenmatterswevers-
kaardenmakerskantwerkerslakennoppers, touw- of werkplui-
zers, zwavelstokkenmakers, houtskolenbranders; hekelaars,
kloppers- en andere bereiders van hennep en vlas, zonder andere
werktuigen dan handkloppers arbeidende; katoen- en wol-
pluizers en kaarderswolkammers, zij die de wol op het la
ken brengen, droogscheerders en spinners, allen zonder
kunstwerktuigen arbeidende; wevers, die slechts twee weef
getouwen aan den gang houden; afschrijvers of kopiisten
ten hunnent arbeidende; goochelaars, muzikanten, springers
en dergelijke, hun bedrijf langs de straten uitoefenendehui
selijke dienst- en werkboden; wollen- en linnennaaisters,
die alleen of buitenshuis gaan werkenklein-kinderschool-
houdsters, pensverkoopersschoenlappers, schoenpoetserswa
ter verkoopersvroedvrouwen en bakers, ziekenoppassers, dood
gravers ten platten lande; gezellen, knechts en werklieden
van fabrikanten, winkeliers en bazen, ten huize of in de
fabrieken der patroons werkzaam dagloonersarbeiders, sjou
wers, kaai-, waag- en kraanwerkers, kruiers en dergelijke,
en eindelijk wie iets voor eigen gebruik vervaardigt.
De heer Van Weeren: Gij hebt daar ook wevers opge
noemd. Ik heb nu onderscheidene wevers gehaddie met
een of twee weefgetouwen ten hunnen huize werkten; ik had
die niet op de lijst der fabriek-arbeiders gebracht. Nu zijn
de ambtenaren rondgegaan en hebben aan de wevers ge
vraagd voor wien zij arbeiden. Men heeft daarvan eene lijst
opgemaakt en heeft mij gezegd: die menschen hebt gijniet
opgegeven. Nu hoor ik, dat zij vrij van patent zijn.
Zijner Majesteits korvet van Speykonder bevel van
den kapt.-luit. ter zee P. van der Velden Erdbrinkis in
den morgen van den 17den dezer van de reede van Texel
naar zee vertrokken, tot het doen van een oefeningstocht in
de Middellandsche Zee.
In verschillende kiesdistricten is men reeds bezig met
het aanbevelen van candidaten voor het lidmaatschap van
de Tweede Kamer der Staten-Generaal. In sommige zijn
de leden der ontbonden Kamer tot candidaten gesteldzoo
als in het kiesdistrict Delft de HH. C. Hoekwater en Mr.
W. Wintgens; in het kiesdistrict Appingedam de HH. Wes-
terhoff en Zijlker; in het kiesdistrict Zutfen Mr. W. H. Dul-
lert en Mr. J. Dam; in het kiesdistrict Almelo Mr. G. M.
van der Linden en Mr. P. A. S. van Limburg Brouwer;
in andere gedeeltelijk, zooals in het kiesdistrict Alkmaar,
Mr. C. van Foreest, maar in plaats van Mr. N. Olivier,
Mr. E. H. 's Jacob.
In sommige geheel nieuwe, zooals te Zwolle, Mr. A. van
Naam en van Eemnes en F. J. Stieltjes; in het kiesdistrict
Gouda Mr. P. P. van Bosse en Jhr. Mr. W. T. Gevers
Deijnoot; in het kiesdistrict Gorkum Mr. P. P. van Bosse
en Mr. I. Capadose en in het kiesdistrict Tilburg Jhr. Mr.
J. Verheijen.
Mr. VV. van Nauta Lemke, officier van Justitie te
Sneekheeft in een woord aan de kiezers zijn gevoelen me
degedeeld aangaande de motie Keuchenius en hare gevolgen
welk woord eindigt met de volgende conclusie
//Van opzettelijke grondwetschennis kan volstrekt geene
sprake zijn. In het brein van een eerlijk man kan de ge
dachte niet opkomen daarvan een lid der Tweede Kamer
te verdenken. Maar toch de motie Keuchenius door de Tweede
Kamer aangenomen, heeft, door het licht der geschiedenis
beschenenvoor den onbevooroordeelde de onmiskenbare
strekking niet alleen om af te keuren de benoeming van
Mr. P. Mijer tot Gouv.-Gen, van Neêrl. Indië, maar even
zeer, om ten spoedigste eene kabinets verandering en daar
mede de intrekking van het Kon. Besluit van benoeming te
verkrijgen. Eene rnotie, die, volgens parlementaire doch in-
constitutioneele usantie, zulke gevolgen hebben moet, maakt
voorzeker inbreuk (deze uitdrukking moet natuurlijk niet
letterlijk, maar in den gebruikelijken zin, welke daaraan
algemeen wordt en door de Regeering ook is gehecht, Wor
den opgevat) op het Koninklijk praerogatief van benoeming.
Daardoor dan ook is m. i. de Kamer-ontbinding alleszins
voldoende gerechtvaardigd, en op de kierers de verplichting
gelegd om andere mannen te kiezen, dan de voorstemmers
der motie, al zij het dan ook ieder in zijne eigene richting
(de wenschelijkheid daarvan treedt vooral in het licht door
's Konings proclamatie), opdat werkelijk //samenwerking tus-
schen de Regeering en de vertegenwoordiging mogelijk blyve
en het dreigend gevaar, dat uit de tegenwoordige crisis
anders zich zou kunnen ontwikkelenworde afgeleid.
Het provinciaal gerechtshof van Gelderland heeft de
weduwe Hamers geboren Stevenslaatst winkelierster te
Nijmegen schuldig verklaard aan opzettelijke brandstichting
in een gebouw, waarbij te voorzien was, dat menschenle-
vens in gevaar konden worden gebracht, en veroordeeld tot
de straffe des doods, uit te voeren binnen de gemeente
Nymegen.
Maandag ochtend omstreeks 6 uren zijn van Utrecht
vertrokken een peloton artilleristen te paard en 60 a 70
man infanterie en mineurs naar Westbroek en Achttienhoven
om aldaar de orde te helpen bewaren bij het afmaken van
ziek vee. Met den burgemeester en de rijks- en gemeente
veldwachters aan het hoofd, zijn zij van plaats tot plaats
gegaan, alwaar de veetyphus heerschte. Over het geheel zijn
er 6 a 7 beesten afgemaakt, en nergens hebben zy tegen
stand ontmoet, zoodat zij 's namiddags te 3 uren weder naar
hun garnizoen konden vertrekken, 3 0 man achterlatende tot
Dinsdag, omdat er nog twee beesten waren bijgekomen, van
welke men niet zeggen kon of het wel veetyphus was. Tot
deze machtsontwikkeling was men overgegaanomdat de boe
ren Vrijdag in eene vergadering hadden besloten, om de
onteigeuing en afmaking niet toe te laten, niettegenstaande
de pogingen, door den Commissaris des Konings aangewend,
om hen daarvan af te brengen; zij waren Zondag echter op
dit besluit teruggekomen, en hadden besloten om geen ver
zet te plegen. Men verneemt nog, dat de burgemeester dier
gemeente Zaterdag 11. zijn ontslag gevraagd heeft.
Zondag nacht heeft het in de nabijheid van Breda
reeds zoo gevroren, dat de weilanden wit waren. De land
lieden noemen die vroege vorst zeer dienstig tot verdelging
der veldmuizen.
In de zitting van den Gemeenteraad van heden Don
derdag is aan Mevr. de wed. Van Wensen—Driessen eervol
ontslag verleend als Regentesse van het R. C. Wees- en
Oudeliedenhuisvoorts goedgekeurd de voordracht tot rege
ling der uitgaven voor het cholera-hospitaal en andere kos
ten bij het heersehen der ziekte en besloten aan P. Fonteyn
en Zonen in eigendom af te staan den grond naast de Zyl-
poort, tegen den koopprijs van 1.de vierkante el. Lang
durige beraadslagingen zijn gehouden over een voorstel van
het raadslid Dr. C. W. H. van Kaathovenstrekkende om
de gemeente-begrooting en de belasting-verordeningen te
doen onderzoeken in sectiën of afdeelingen. Nadat de Bur
gemeester verklaard had, dat het collegie van dagelijksch be
stuur zich met dat voorstel vereenigde mits dat niet op de
begrooting voor 1867 werd toegepast, uithoofde van den
korten tijd die voor de vaststelling der begrooting over
bleef, is het voorstel dadelijk behandeld en, zooals het ge
wijzigd is, met 14 tegen 8 en de overige punten met al-
gemeene stemmen aangenomen.
De heer Scheltema, lid van den Gemeenteraad, heeft bij
een uitvoerig en grondig bewerkt vertoog de bezwaren ontvouwd,
die bij hem zijn opgerezen tegen de algemeene strekking,
eenige bijzondere bepalingen en de werking van de belas
ting op het inkomen volgens eigen aangifte, waarvan door
HH. Burg. en Wethouders ontwerpen zijn ingediend. De in
gezetenenzoowel als de leden van den Gemeenteraad kun
nen uit dat stuk de overtuiging erlangen van de moeite
en den tijd dien de heer S. aan het grondig onderzoek van die
gewichtige zaak te koste legtmaar daarin tevens het bewijs
vinden, hoe goed die taak aan hem is toevertrouwd, die
zooveel kennis en oordeel bezit van den toestand en de be
langen der burgerij.
Den 19den October 1841 werd bij de arrondisse-
ments-rechtbank alhier als deurwaarder beëedigd de heer J.
Greevewien alzoo thans het voorrecht te beurt viel 2 6
jaren die betrekking te hebben bekleed. Geacht en geëerd door
allen die hem in- en buiten zijne ambtsbediening leerden
kennen, onder het in dat vierde eener eeuw zoo afgewis
seld personeel der leden van de rechtbank en het parket en
der ambtenaren ter griffiewaarvan slechts een enkele nog
aanwezig is, die hij bij de aanvaarding zijner bediening