Bezwaren tegen de heffing van het patentrecht. Deze Courant verschijnt eiken dagbe halve Zon- en Feestdagenen kost voor Leiden 1.95, en franco per post ƒ2.80 in de drie maanden. Afzonderlijke Nom- mers Vijf Cents. Prijs der Advertentién, 1-6 regels 0.75. Iedere regel meer 12j Cts. Geboorte-, hu welijks-en doodberichten van 1-4regelsf 0.80. Iedere regel meer 15 Cts. Bekendmakingen van genootschappen 5 Cts. Zegelrecht 35 Cts. Spoortreinen van Leiden naar 'g-Gravenhage, Delft, Schiedam en Rotterdam: te 10 u. 1 m.; 12 u. 41 m.; 3 u. 37 m.; 6 u. 6 in.; 9 n. 6 m.; naar Haarlem en Amsterdam: te 8 u. 43 m.; 11 u. 43 m.; 2 u. 42 m.; 4 u. 45 m.; 9 u. Stoomboot van Leiden (Ligplaats Haven) naar Amsterdam, Maandag ochtend 4 u., de overige Jagen5 u,; van Amsterdam Beerebijt) uaar Leiden, Maandag n./m. 2 u. 30 m. de overige dagen te 3 uren. Des Zondags buiten dienst. Postbusiiohtingen aan de Lakenhal, Katoenfabriek en op de Nienwstraat: 'smorg. te 7 u. 50 m. en te 10 u.50 na.; 'a namidu. te 3 u. 35 sc.; 's avonds te 7 u. 55 m. en op do Zondagen alleen te 10 u. 50 m. en 3 u. 35 m. 's namiddags. O«st-Iodie«he Laadpost. Over Southampton l en 17over Marseille, 9, 16 en 25 vau elke maand.West-lndisohe den 14 en voorlaatsten van elke maand. Rijks-Telegraaf. Dagelijks geopend van 7 uren 's m. tot 9 uren 's av. Spoorweg-TeUgraaf dagelijks van 8 u. 's m. tot 10 u. 30 m. 'i av. Zittingen van het Gemeentebestuur. Gemeenteraad op on bepaalde tijden. Burgemeester git Wethouders, Maandag en Donderdag te 11 uien. Commissie van Fabricage, Woensdag te 12 uren. - BurgemeesterDinsdag, Woensdag, Tr|jdag en Zaterdag te 11 uren. - President der Commissie van Fabricage des Zaterdags van 111 uren. - Bureau der Plaatselijke Secretarie is open dadelijks van 104 uren. - Thesaurie, dsgelijks van 102 uren .-De Gemeente- Architect is te spreken op het Raadhnis, eiken werkdag van '«morgens 121 uran. Kantoor der In- en Uitgaande Reohten en Accijnzen dagelijks van 91 a ran en van 36 uren; van'a-Rijks Directe Belas tingen, Maandag, Diusdag, Woensdag eu Donderdag van 92 uren. van Zegel, Registratie dagelijks van 84 uren; van de Hypotheken en bet Kadaster, van 94 uren. ii. De heer d'EngelbronnerEene patentwet van 1819 is in 1866 voorzeker geheel verouderd, zij past niet meer in onze toestanden. Hoe dikwerf ook hebben Ministers van Financiën eene gekeele herzieningzelfs de afschaffing der patentwet niet toegezegd Het rechtaan de zetters gegevenom te assimileeren maakt dat handel en industrie in zake van belasting geheel van het oordeel van den fiscus afhankelijk zijn. De fiscus be paalt omtrent eiken tak van industrie of handeldie in 1819 niet in ons land bestondin welke categorie de patentplich- tige wordt gerangschikt. Bier is in het noorden van ons land meer een artikel van weelde, dan van dagelijksche be hoefte. Er heeft nu een ruim debiet van duur bier in de bierhuizen plaats. Maar de patentwet kent geen bierhuizen. Al de houders van die bierhuizen zijn als tappers en her bergiers gepatenteerd. Ik heb in eene andere betrekking daarop meermalen gewezendat men aan bierhuizen een an der patent moest toekennen dan dat hetgeen uit assimilatie voortvloeit. Daarvoor zijn een aautal redenen bijgebracht. De toestand is inmiddels veranderd. Bestonden er vroeger rede nen om een laag patent voor bierhuizen billijk te noemen thans zijn er die beweren, dat houders van bierhuizen hooger zouden moeten worden aangeslagen. Alle plaatselijke verordeningen bevatten regelen omtrent het sluiten van tapperijen op zeker uur. Wil men die ver ordeningen krachteloos makendan neemt men eenvoudig een patent als restaurateur en houdt den geheelen nacht zijn herberg open. De patentwet opent alzoo de deur tot ontdui king van heilzame plaatselijke verordeningen, in het belang eener goede politie vastgesteld. Op dit oogenbiik telt men in ons land een enorm getal restaurateurs - in naam. Een andere categorie van huizen die men niet hoog ge noeg kan belasten wordt in de patentwet zelfs niet ge noemdalsof zij in 1819 niet bestonden. Ware het niet beter alle eerlijke beroepen vrij te stellen. De Voorzitter; Het gebeurt dat men hooger in het patent aangeslagen wordt dan een jaar te voren. Vraagt men de reden daarvan dan is het antwoord ja het schijnt ons toe dat de zaken bij u beter gaan dit of dat rechtvaardigt die meening, naar den uiterlijken schyn. Nu zou men zijne boe ken aan de zetters dienen over te leggenom het tegen deel te bewijzen. Maar wie wil dat doen De heer d'Engelbronner: De reeks der vrijstellingen ver toont het zonderlingste gezelschap dat men zich denken kan zij zijn eene bron van onbillijkheid, al grooter wordende naar mate de wet in jaren klimt. Art. III der wet verleent vrijdom aan: geestelijke personen, onderwijzers in den gods dienst kosters en andere kerkbedienden; aan uit 's Rijks-, gemeente- of dijk- en polderkassen bezoldigde openbare amb tenaren en bedienden, waaronder ook de hoogleeraren (welk eene fraaie combinatie!) onderwijzers en bedienden aan de hoogere en lagere scholen klerken en kantoorbedienden van de hiervoren genoemde vrijgestelde ambtenaren advocaten de vaste bezoldiging genietende artsen, wondheelers, vroed- meesters en artsenijmengers, aangesteld bij de legers, in hospitalen, in plaatselijke zieken-, gast-, armen-, wees- of andere gasthuizen en openbare gestichten van weldadigheid of tot het bedienen der huiszittende armendeurwaarders bij 's Rijks middelen; bedienden en opzieners in wees-, gast en andere godshuizen en dergelijke openbare weldadige ge stichten beleenbanken voor rekening van gemeenten of open bare weldadige gestichten gehouden wordende; openbare inrich tingen van weldadigheid voor het onderwijs der jeugd zelve de winsten trekkende, en van arbeid voor armen bedelaars en ge- confineerdenschilders, teekenaars, graveurs van koperen (dus niet van stalen) kunstplaten (ook geen lithografen) penning snijders en beeldhouwers, alle als kunstenaars beschouwd, mits zij alleen eigen arbeid verkoopenniet voor fabrieken werken noch lessen geven; landbouwers, ook vlas- en hen- nepbouwende landliedenzelfs -als zij één weefgetouw hou denhengsten- en stierenhoudersloodsen en visscherseige naars en ondernemers van steengroeven; veengraverijen steenkolen- en andere mynen en groeven inlanders (zijn dat Nederlanders of Oosterlingen?) welke, zonder uit hunne huizen te verkoopen, in de straten en op dc markten vruch ten moesgroenten eieren en andere geringe eetwaren alsmede brandhout, turf, steen- en houtskolen en zwavelstokken uit venten of met visch ter verkoop omloopenondermeesters en ondermeesteressen op scholen beoefenaars van de vol- jfêhde vakken, alleen of met behulp vau hunne huisgenoo- ten(ook inwonende dienstboden) arbeidende; bezem- en

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1866 | | pagina 1