Buitenlandsch Nieuws. Dekkers te Chaam; te Maasland Ds. J. E. van Toorenen- bergen te Lienden; te Giesen en Rijswijk Ds. H. van Broek huizen laatst pred. aan de Kaap de Goede Hoop, Ds. N. Osti, predikant te Hattemheeft voor het be roep naar Vlissingen bedankt. Beroepen bij de Christelijke Afgescheidene Gerefor meerde gemeenten te Zellingende candidaat W. F. van Dijk; - en te Veendam, de candidaat D. De Pree. Ds. N. H. Doskerpred. te Harlingenheeft voor het beroep naar de Christ. Afg. Ger. gemeente te Utrecht bedankt. Den 15den dezer, des avonds omstreeks half elf, barstte te Noordwijk-Binnen in de Kerkstraat brand uit ten huize van den slager Van den Berg. In weinige oogenblik- ken stond het dak in volle vlamdie gevoed werd door onderscheidene zich op zolder bevindende potten met vet. Hoewel er in den beginne vrees was dat de brand tot de belendende woningen zou overslaan is die door de activiteit van de brandweer en bij windstilte bepaald geworden tot het perceel van V. d. Berg. De woning en de inboedel zijn grootendeels verbrand. Alles was verzekerd. I)e oorzaak is tot nu toe onbekend. Vervolg en slot van de Elegie op den overleden tolk voor de Chineesche taal Francken: Eenigen tijd na de helft der maand had ik met hem afgesproken, om in den maneschijn te kouten. Hij kwam echter niet opdagen. Mijn hart werd toen geheel en al verward, daar ik niet wist, waarom hij draalde. Den volgenden dag besteeg ik mijnen wagen om hem op te zoeken, en vond toen dat hij eenigszins ongesteld was van een aan val van dysenterie. Hij meende dat het een alledaagsche landziekte was, en achtte het gering. Zes achtereenvolgende dagen ging ik naar zijne gezondheid vragen, en zag dat zijne vroolijkheid langzamerhand weder toenam. Gelukkig dat een groot koopman een uitstekend man, de heer Anemaet, een hartelijk mensch, medelijden had, dat Franc ken eenzaam was en geen gezelschap had. Hij begreep dat een hotel de plaats niet voor hem was om te blijven. Met de meeste goedheid verzocht hij hem om bij hem in te trekken. Hij liet hem met zijn eigen rijtuig daar brengen. Bovendien verzocht een betrekking van hem, de heer Chandondie de beste vriend van Francken wasom zich eenigen tijd van zijne bezigheden te mogen terugtrekkenom Francken op te passen. De heer Anemaet maakte een ruime, luchtige kamer voor hem gereed, en liet een frisch en rein bed met gazen gordijnen op maken. In de kamer stond een sierlijk tochtscherm en eene schrijfta fel. Francken was zeer verheugd daarmede, en ik zag dat hij innig vergenoegd was. Ik dacht, dat hij van zelf beter zoude worden, zon der medicijnen behoeven in te nemen. Toen ik hem na verloop van 2 dagen weder zag, voelde hij zich veel beter, en zeide, dat hij over een paar dagen stellig weder zou kunnen uitgaan. Helaas! wie had gedacht, dat hij na die paar dagen weder erger zoude worden. Toen ik dit hoorde, schrikte ik, en mijn hart werd koud, terwijl mijne handen en voeten als door eene beroerte getroffen waren. Het koude zweet brak mij overal uit. Lang bleef ik sprakeloos en sloeg mij zuchtende op de borst. Terstond liep ik naar zijn huis. De bediende zeide: «hij heeft juist Uwen naam uitgesproken." Ik dorst echter niet dadelijk binnengaan, vreezende, dat, als hij mij plotseling zag en wij elkander weenende zouden omhelzen, zijne ziekte vererge ren zoude. Ik bleef derhalve stil aan de kamerdeur wachtenen leunde mijn oor aan de deur, luisterende naar zijn gesteun. Ik hoorde ech ter dat hij gerust sliep. Mijn borst werd toen wat ruimer en ik ging naar huis terug. Ik kon echter niet rustig zitten of liggen. Midden in den nacht stond ik op en weenende bad ik den Hemel om geluk op hem te doen nederdalen. Aldus verliepen 3 nachten. Ik ondervroeg den Hollandschen geneesheerdie mij zeidedat hij nog niet beter werd. Ik klaagde, dat ik zoo weinig deugd had dat ik hem niet een handje helpen konde. Op den laatsten dag van de laatste wintermaand des morgens te 7 uren kwam men mij zeggen dat Francken zwaar ziek was, en dat de ziekte in het hart was getreden. Mijn hart was zoo verward, als of het vernietigd ware. Ik riep den Hemel aan, maar de Hemel hoorde mij niet. Ik riep de Aarde aan, maar de Aarde antwoordde mij niet. Dien nacht te 11 uren was hij reeds kalm van deze wereld gescheiden! Helaas! helaas! Welk een smart! Alle groote huizen in Soerabaya, zoowel mannen als vrouwen die hem ge kend hadden, weenden allen. Op dat oogenblik regende het zwaar. Evenals van den Hemel de stortregenzoo stroomden mijne tranen neder. Evenals de Hemel bedekt was met duistere en onheilspellende zwarte wolken, zoo was ik meer vervuld met duizenderlei smartelijke gewaarwordingen. Donderslagen ver en nabij rolden onophoudelijk en evenals de Hemel huilde en kreet ik zonder ophouden. Een tiental der beste vrienden van Francken waren in het huis van den heer Anemaet vergaderd. Snikkende staarden zij elkander aan. Met mijn broeder en neef kwam ik door eene regenbui er heen. Wij kon den ons snikken niet bedwingenmaar weenden bitterlijk, Ik lichtte het laken op en bekeek hemmaar de edelsteen was reeds in de ri vier gevallen (i. e. zijne ziel had het lichaam reeds verlaten,). Hij lag in een langen droom op zijne kille sponde. De geest had zich reeds van het aardsche ontdaan. Hij was reeds in zijn lijkgewaad gehuld, en rustte in de doodkist. Al zijne vrienden betreurden hem als hun eigen vleesch en been. Zij konden zijn verlies niet verdragen, en hielden hem 2 dagen bij zich. Op den eersten dag van het Nieuwe jaar begroeven zij hem. Helaas! welk eene droefheid! De morgen zon was duister, de Oostewind woei zacht. Mijn hart was bedroefd, gebroken en verscheurd. Ik dacht aan zijn gelaat, zóó rozig en schoon Waar is het nu Onder het wilde gras verloren Hij was voor iedereen zoo vriendelijk, als waren allen in de wereld zijn broeders. Nu is hij alleen kil en koud tusschen de heuvelen. Ik wilde aan Uwe vriendenhand op deze wereld wandelenmaar Gij hebt mij ver laten, en Gij antwoordt en hoort mij niet. O, mijne goede vriend! hoe meer ik met U omging, des te meer eerbiedigde ik U. Hoe zoude ik nu kunnen duldendat wij nu in leven en dood voor eenwig ge- scheiden zijn! Mij, die Uw vriend was, verscheurt het de ingewan den hoeveel te meer zal Uw studievriend dan diepbedroefd zijn! In uwen omgang met mannen en vrouwen waart gij kuisch als de Den en de Cypres! In uwen omgang met jong en oud waart ge eer biedig en oprecht! Geen van hen, die U gezien hebben, die niet zuchten en klagen; terwijl de smart van hen die dagelijks met U om gingen niet bedaren kan. Wel te beklagen is hij, die alleen blijft, want zijne gedachten zullen talrijker opwellen. Hij klaagt dat hij eenzaam is, want al slaat gij ook op den heiligen edelsteen Khing, zoo hoort gij hem toch niet. Ik heb aan zijnen besten vriend opgedragenzijne moeder te troos ten. Helaas! Gij hebt Uwe ouders verlaten, en zijt op duizende mij len afstands. Helaas! Ik heb voor mijn geëerbiedigden vriend al mijne oprechtheid uitgeput. Ik had den Hemel gesmeekt dat Hij U vele jaren in ambtsbetrekking zoude moge laten, opdat het nog meer mocht blijken, welk een getrouw landsdienaar Gij waart. Uwe woorden waren zacht als een golveloos. water, en Gij vermocht er mede de opbruisende driften van anderen te bedaren! O! Gij bootstet in Uwe handelingen den Hemel na, daarom beloonde de Hemel U, en vervulde de harten der menschen met eerbied voor U. Uwe oprechtheid was inderdaad goddelijk. lk heb het gewaagd mijn hart uit te putten, en deze elegie wee nende neder te schrijven. Zoo Uw geest ze zien kan, kom dan, en aanschouw ze, opdat Gij U in den negenden hemel verheugen moogt en U niet in den negen den styx te bedroeven behoeft. Bescherm ons, Uwe vrienden allen, opdat wij eeuwig gelukkig mogen zijn, en dat voorspoed en lang le ven ons mogen nabij zijn. Vreezende, dat men het na verloop van tijd mocht vergeten, zoo heb ik dit opgeschreven, opdat Uw naam moge vereeuwigd worden en niet vergaan. Helaas! Helaas! De Thermometer van Fahrenheit teekende alhier Vrij dag des namiddags te 5 uren 61°, des avonds te 8 uren 56°, te 10 uren 5 4°. Zaterdag morgen te 5 uren 54°, te 8 uren 68°, 's middags te 12 uren 63°, 's namiddags te 4 uren 62°. De schade in BohemenMoravië, Oostenrijksch Silezië en Neder-Oostenryktengevolge van den oorlog aan parti- kuliere eigendommen toegebracht, wordt begroot op 300 millioen florijnen. Van een invloedrijken kant is onlangs te Weenen het voorstel gedaan om de coupon-belasting op 25 pCt. te bren gen. Deze zaak is daarop in den Ministerraad besproken ge worden doch beslist is daaromtrent nog niets. Ook spreekt men aldaar van andere finantiëele plannen waarvan sommige zelfs zeer avontuurlijk zijn. Men vermoedt echter dat het voorloopig blijven zal bij een nieuwe uitgifte van papieren geld. De oorzaak van het ontstaan van den brand te Ant werpen is nog onzeker. Zooveel is echter zeker, dat de massa petroleum die aldaar op één punt in pakhuizen of magazijnen was geborgeneen bijna onuitputtelijke bron waswaar door de eenmaal uitgebroken brand werd gevoedofschoon nog groote hoeveelheden ongedeerd zijn gebleven in kelders, die van stevige gewelven voorzienweerstand konden bie den aan het rookende puin dat daarop viel. - Voortdurend houden de brandspuiten nog op het terrein de wacht, daar van tijd tot tijd de vlam zich hier en daar nog verheft. Bij de feestviering te Parijs op Woensdag 11.ter ge legenheid van 's Keizers verjaardagheeft des avonds op een brug een vechtpartij plaats gehad onder het volkdat van twee kanten die brug wilde passeeren en waarvan de een niet voor den ander wilde wijken. Dientengevolge zijn 9 personen gedood en 50 gewond. Volgens een andere lezing zou dit voorval daaraan te wijten zijndat de brug aan ééne zijde door soldaten was afgezet, zoodat de groote me nigte volksdie zich daar bevondzich niet konde voort bewegen en daardoor een geweldig gedrang ontstondwaarbij ieder zooveel mogelijk een goed heenkomen zocht en dien tengevolge een menigte menschen onder den voet geraakten. Volgens deze lezing zouden 20 a 30 menschen gedood en 300 gewond zijn. Te Parijs vinden de nieuwe paardenslachterijen een zeer groot debiet, tengevolge der goede hoedanigheid en de lage prijzen van het vleeschdat verkocht wordt. Uit Cherbourg wordt geschrevendat tengevolge van uit Parijs ontvangen bevelen, zes stoomtransportschepen ge wapend worden. Men verzekertdat die oorlogschepen ge reed moeten zijn om tegen 15 September zee te kiezen, en dat zij alsdan naar de golf van Mexico zullen worden ge zonden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1866 | | pagina 2