Buitenlandse!) iNieuws. bijeengegaarden de grondslagen voor een eeuwigdurende vrede voor duizende geslachten gevestigd. Zijn wensch is, dat al zijné onderdanen onbegrensde welvaart genieten. Francken was een uitstekend geleerde van het groote Ne- derlandsche Rijk. Hij was bekwaam en uitstekend in talen ten en deugden. Van jongs af kende hij de zaken van zijn eigen land- hij was vlijtig en studeerde naarstig. Op zijn 18de jaar werd hij door onzen Koning gekozen om naar China te gaan, ten einde de zeden en gewoonten te doorgronden, de maatschappelijke regelen zich eigen te maken en de taal te bestudeeren. Aldus bestudeerde hij de poëtische en pro zaïsche werken van Confucius en Mencius. Na verloop van 4 jaren verstond hij ze niet alleen oppervlakkigmaar had de afgetrokkene strekking er van doorgrond. Op bevel Zijner Majesteit werd hij als tolk te Soerabaya aangesteld. Toen hij pas aangekomen was zagen wy dat zyn voorkomen statig en ernstig wasen dat hij noch in vloed en gezag bejoeg noch zich met iedereen afgaf. - In zijnen omgang was hij fatsoenlijk en beleefd. Hij was zacht moedig, braaf, vriendelijk, matig en toegeeflijk, en daar door won hy de liefde der menschen. Hij onderscheidde duidelijk de boozen van de braven en scheidde de goeden van de dwazen. - Hij kende ook het onderscheid tusschen Confucianisme en Buddhisme, en den chaos van recht en onrecht. Terwijl hij de edelen verhief, trad hij de verachtelijken met voeten. Daarom waren wijChineezen verheugd en eer biedigden hem; terwijl wij hem deugdzaam noemden. Nadat hij drie maanden te Soerabaya geweest was, waren de dwa zen onder de Chineezen bescheiden en de besluiteloozen wa ren energische geworden. De boozen hadden geene gelegen heid om hunne streken aan te wendenen van dien dag aan kropen zij in hunne schulpen verscholen zij zichter wijl de braven zich meer en meer beijverden naarmate zij geprezen werdenen van dien dag aan ook in wijsheid en verlichtheid groeiden. Deze geheele ommekeer had Franckens deugd bewerkt. Gedurende den tijddat hq in betrekking wa9, heeft hij de bevelen zijns vorsten geene oneer aange daan. Zijne geleerdheid deed het rijk van zijnen roem weer galmen Dat is menschelijke wijsheid - En wie ben ik? dat hij mij liefhad! Wij kenden elkan ders harten. Dagelijks sprak ik met hem over studie en we tenschappen, en redeneerde met hem over het juiste en on juiste, om tot een juiste kennis der waarheid te geraken, en het beleid der regeering te vatten. Zij die Franckens gedachten kendennoemden ze bewonderenswaardig en uit stekenden allen wisten dat hij bijzonder knap was. Onder hen die zijne gedachten kenden was ik. Die mij ter wereld brachten, waren mijne ouders; doch die mij kende was hij. Ja! in het ééne jaar dat ik met hem omging, wa9 ik in tiem met hem geworden als ware ik tien jaren met hem geweest. Als ik hem één dag niet zag scheen het mij lan ger toe dan drie herfsten. Wordt vervolgd De Thermometer van Fahrenheit leekende alhier Donder dag de9 namiddags te 6 uren 5 8°, des avonds te 8 uren 5 6 te 10 uren 64°. Vrijdag morgen te 5 uren 5 2°, te 8 uren 57°, 's middags te 12 uren 64c, 's namiddags te 4 uren 61°. Volgens de tot nu toe gepubliceerde lijsten der ver liezen welke het Pruisische leger in den oorlog heeft gele den blijkt dat 247 2 personen gesneuveld, 53 5 1 zwaar ge wond, 8 886 licht gewond en 25 5 9 vermist zijn; in het geheel tot nu toe 19,26 8 personen. Op grond van de ondervinding in den jongsten krijg opgedaan, zullen voortaan eenige onder-officieren van het Pruisische leger onderricht ontvangen in de behandeling van locomotieven, enz. opdat zij des gevorderd als machinisten, stokers of conducteurs werkzaam kunnen zijn en het leger onafhankelijk worde van personendie men in 's vijands land niet altijd volkomen kan vertrouwen. De //Diritto" meldt, dat de Oostenrijkers de geweren door de Garibaldianen op het slagveld achtergelaten voor oudijzer sloopen. Mocht dit nu ook al zoo erg niet zijn dan is het toch een feit dat men in den laatsteu tijd er toe overging om de Garibaldianen beternamelijk met Enfield- geweren te wapenen. Hierbij komt nu nog de reeds vroe ger officieel geconstateerde oneerlijkheid van individuen, b. v. van leveranciers voor het leger. Thans wordt weder melding gemaakt van de strenge bestraffing eener firma uit Napels, die aangenomen had aan de regeering groote hoeveelheden scheepsbeschuit te leveren en deze met schadelijke zelfstan digheden had vermengd. Uit Görlitz wordt het volgende gemeld Toen de Ko ning hier Zaterdag aankwam zouden eenige jonge jufvrou wen hem en den Kroonprins verwelkomen. Zij reikten de Vorsten een lauwerkrans toe. Ook graaf Von Bismarck, die den Koning vergezelde, deelde in dit eerbetoon. //Lieve juffer!" zeide de graaf, toen een der meisjes met den krans tot hem kwam, //ik verdien deze onderscheiding niet; ik heb niet mede gevochten en heb dus ook geen deel aan de overwinning." Het dametje geraakte daardoor aanvankelijk van haar stuk, maar redde zich eensklaps door te zeggen.- //Uwe Excellentie heeft toch deu oorlog begonnen." Von Bismarck lachtte en nam den krans aan. Uit een rapport in Engeland opgemaakt door den heer Radcliffe betreffende een aan hem opgedragen onderzoek naar de tegenwoordige verspreiding der cholera in Europawer den de volgende bijzonderheden ontleend In de streken van Bombay, in Persië en in Zuid-Arabië heerschte de cholera, toen te Jeddo in het begin van Maart 1865 twee schepen aankwamen, met pelgrims naar Mekka, grootendeels Javanen. In dienzelfden tijd bracht een En- gelsche stoomboot 1500 terugkeerende pelgrims naar Suez, waarvan vele in de laatste dagen van Mei met den spoortrein naar Alexandrië vertrokken, alwaar op 2 Juni de cholera uitbrak, die zich verspreidde over bijna geheel Egypte tot Abyssinië toe. Op 1 Augustus werd het eerste cholera-geval te Damascus plaats en zoo kwam de ziekte in de havens aan de Middellandsche Zee, van Marseille naar Parijs. Op 3 November 186 5 werd uit Londen naar Havre de ziekte naar New-York overgebracht. In het begin van October openbaarde zij zich te Altenburg in Saksen onder personen die uit Odessa kwamen. Den geheelen winter heeft zy ge- heerscht in Saksen en op de grenzen van Beieren van waar zij dezen zomer zich verder westelijk heeft verspreid over Rijn-Pruisen België en Nederland. Deze feiten geven voedsel aan het gevoelen dat de cholera zich verspreidt, door de verplaatsing van personen uit een aangetaste streek naar een gezonde. In het oostelijk deel van Londenwaar de cholera het hevigst woedtmaakt men de opmerking dat de Joden buurten bijzonder weiuig te lijden hebbenin twee straten door Joden bewoond hebben slechts 4 of 5 gevallen zich voorgedaan. Men wil weten, dat ook in 1849 de sterfte per duizend onder de Joodsche bevolking aan de cholera tot die onder de overige inwoners van Londen in verhouding stond als van 1 tot 12. In een der op 23 Juli in Hyde-Park te Londen ge houden bijeenkomsten is besloten, een deputatie van zes per sonen aan Koningin Victoria af te vaardigen, ten einde haar te verzoeken graaf Derby en zijn mede-Ministers te ontslaan en andere Ministers te benoemen, //die een beter denkbeeld hebben betreffende de waarde van het leven van Hr. M9, onderdanen en omtrent hetgeen zij aan hunne eigen booge betrekking verschuldigd zijn." Zaterdag avond heeft de heer de Gruytherde voorzitter der bijeenkomst, bekend gemaakt, dat het hem nog niet was mogen gelukken verlof voor de deputatie te bekomenom hare opwachting bij de Koningin te maken. Men had hem tot tweemalen toe naar den Minis ter van Binnenl. Zaken verwezen, en op zijn derde verzoek, waarin hij had doen uitkomen, dat het onzinnig was, den Minister van Binnenl. Zaken bij deputatie tot het vragen van zijn eigen ontslag aan te sporen, had hij nog geen ant woord ontvangen. By de Engelsche admiraliteit en het departement van I oorlog is een plan ingediend tot de constructie van draaiende gepantserde fortenals een middel van kustverdediging- Door de //Army and Navy Gazette" wordt een proefonder vindelijk onderzoek van dit ontwerp ten krachtigste aanbe volen. Tot de voordeelenwaardoor deze constructie zi^ onderscheidtbehoort inzonderheid de gemakkelijke bewe ging. De torens van de Royal Sovereign, die elk 130 ton wegenkunnen namelijk zonder veel moeite door drie m811

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1866 | | pagina 2