zet, al het gereedschap geschonken, benevens een jaar vrij
dom van huur en hem tevens f 2 per week toegelegd voor
het tot aan den dood onderhouden van een honddie den
overledene had toebehoord.
Als het gerucht juist is, dan heeft zich Vrijdag avond
een kind van 10 jaren te 's-Hertogenbosch van het leven be
roofd. Het jongetje had zijn moeder door den dood verlo
ren en nu wil men weten dat de verwaarlooziugwaaraan
het van de zijde zijns vaders zou blootstaanden knaap zou
bewogen hebben om zich te verdrinken. Dit is natuurlijk
slechts een gissing; zeker alleen is het, dat zijn lijkje in de
Dieze is gevonden.
Heden Dinsdag zijn 6 personen aangegeven als door
de cholera aangetast en 1 als overleden. In het geheel dus
aangetast 1 3 06 en overleden 861 personen.
De Thermometer van Fahrenheit teekende alhier Maan
dag des namiddags te 5 uren 63°, des avonds te 8 uren 60°,
te 10 uren 6 8°. Dinsdag morgen te 5 uren 6 8°, te 8 uren
60u, 's middags te 12 uren 69', 's namiddags te 4 uren 66°.
Buiteiilandsch Nieuws.
In het Pruisische leger houdt men het er voor dat
de Pruisen beproeven zullenop één of meer punten be
neden Weeneu den Donau over te trekken en dat men zich
daartoe bedienen zal van pontons. Aan pontons-treinen ont
breekt het bij de Pruisische legers niet, en buitendien heeft
men verscheiden Oosteurijksche pontons-treinen buit gemaakt.
De stille hoop der soldaten is evenwel, dat er een tweede
groote en geregelde veldslag geleverd zal wordenen wel
in de vlakte van de March.
Tot hiertoe was het bestaan van een verdrag met Italië
nooit ronduit voor de Pruisische regeering erkend thans is
het officiéél door de Pruisen bevestigd. De Oostenrijkers ma
ken hiervan ijverig gebruik. De Pruisen, zeggen zijverwij
ten ons dat wij door het afstaan van Venetië aan Napo
leon voet gegeven hebben aan de inmenging van het bui
tenland in Duitschlands aangelegenheden; doch waarlijk, de
Pruisen mochten daarvan wel zwijgen, zij, die maanden lang
vóór het uitbreken van den tegenwoordigen oorlogen ter
wijl hun mond overvloeide van huichelachtige vriendschaps
betuigingen ten onzen aanzienin het geheim met den
Italiaanschen vreemdeling een verbond gesloten hebbenom
ons van twee kanten te bestrijden. Dat verraderlijk tractaat
is de ware oorzaak van de rampen welke ons thans tref
fen en dubbel groot wordt onze minachtingwanneer wij
naast den tekst dier overeenkomst, door de Pruisische legi
timiteit met de Italiaansche revolutie gesloten, de walgelijk-
godvreezende brieven en proclamatiën van den Pruisischen
Koning leggen. Een gestreng vonnis zal eenmaal door het
nageslacht worden geveld over dat onteerend heulen van de
dynastie der Hohenzollern met de roodhemdeu van Garibaldi.
Van Oostenrijksche zijde maakt men de aanmerkingdat
indien de Koning van Pruisen de gaaf van bloedvergieten bezit,
hij en de zijnen tevens geen geringe virtuosen zijn in het
storten van tranen Toen Prins Frederik Karei afscheid
nam van den Koning, vulden zijn oogen zich met dat vocht;
toen de Kroonprins door zijn vader op het slagveld gede
coreerd werd, schreide de Prins; nog overvloediger schreide,
bij de een en de andere gelegenheid, de Koning zelf. In
derdaad men moet tot de familie der Hohenzollern behooren
om zooveel aandoenlijkheid te kunnen overeenbrengen met
de onberispelijke inrichting der zundnadelgeweren.
Het volgend schrijven van een Pruisisch soldaat uit
Bohemen aan zijn broeder te Barmen geeft, op onge
kunstelde wijze, wellicht een beter denkbeeld van den oorlog
dan menig uitvoerig bericht.
//Lieve broeder, ik ben thans reeds in het derde gevecht
geweest; God dank, ben ik in den dichtsten kogelregen onge
deerd gebleven. Op den 3den dezer hadden wij het grootste
gevecht. Lieve broeder, ik verzeker u dat het duizende men-
schen levens heeft gekost, en het duurde maar altijd door
van 's ochtends zes tot 's avonds half negenzonder eten.
Onze kompagnie maakte dien dag 300 gevangenen wij na
men ze in een schanswaarin de Oostenrijkers zich ver
schanst hadden; ik zelf haalde 38 man met mijne buks uit
de schanszij riepen maar pardonpardonen wierpen de
geweren weg. De Oostenrijkers zijn ijselijk bang voor onze
geweren.
//Wat een hongersnood hier is, kunt gij niet begrijpen,
in vier dagen kreeg ik geen broodvoor een klein stuk
betaalde ik 6 silbergroschen en dan moet men nog blij toe
zijn. Lieve broeder! ik kan u niet veel schrijven, want ik
ben op de veldpost en het regent al 24 uren. Een mensch
is doornat onder den blooten hemel; men kan haast niet
gelooven hoeveel een mensch kan uitstaan. Duizend maal
dank voor den thaler, dien gij mij gezonden hebt. Ik heb
er dadelijk brood voor gekocht."
Nadat de Pruisen eerst te Frankfort een oorlogs-cou-
tributie van zes millioen gulden hadden geëischt, is die eisch
thans nog met 25 millioen verhoogd, onder bepaling, dat
dit verhoogd bedrag binnen vier dagen moet af betaald zijn
en er bij gebreke daarvan zal worden overgegaan tot dwang-
maatregelen en executie. Dr. Muller, syndicus en lid van den
stedelijken senaat, is onmiddellijk naar het hoofdkwartier van
den Koning van Pruisen op reis gegaanom te verzoeken dat
dit montant tot een lager bedrag worde verminderd. De
agitatie, door dien eisch te Frankfort te weeg gebracht, is
niet te beschrijven. Men vreest dat het tot een openbaar
bankroet zal komen. "Volgens sommigen zou het bedrag niet
met maar tot 2 5 millioen zijn verhoogd. Dit neemt even
wel niet weg dat het van de stad te veel gevergd is. Het
is nu de vraag, tot welke dwangmaatregelen de Pruisen
hunne toevlucht zouden nemen wanneer dat montant niet
kon worden bijeengebracht. Daaromtrent loopen allerlei over
dreven geruchten van plundering, bombardement en zoo al
meerwaartoe men natuurlijk niet kan verwachten dat het
komen zal.
Volgens tijdingen uit Weenen die officiëel heeten,
heeft er, voordat de wapenschorsing was aangegaan of voor
dat de beide partijen op het oorlogsterrein daarvan onder
richt waren nog een gevecht bij Blumenau tusschen de Oos
tenrijkers en Pruisen plaats gehad, waarbij de laatsten hoe
wel zij de overmacht hadden de nederlaag hebben geleden,
Als bijdrage tot kenschetsing van den moed en het
beleid, waarmede bij Königgratz van beide zijden gestre
den isschetst een dagblad het volgende voorval//Een
kompagnie van het 1ste reg. der Pruis, garde bestormde
een Oostenrijksche batterijdicht bij het dorp Chlum. De
batterij werd uitmuntend bediendinzonderheid haar gra-
naatvuur. De Oostenrijkers verkeerden in de meening, dat
de kompagnie met gesloten gelederen zou blijven aanrukken
en had zij dat gedaandan zou waarschijnlijk niet één ba
rer manschappen aan den dood zijn ontsnapt. Doch eensklaps
loste de kompagnie zich op in een lange keten van tirail
leurs en vuurde eenige minuten lang met groote snelheid
hare naaldgeweren af. Nog slechts éénmaal vuurde de bat
terij terug; al hare manschappen en al hare paarden ziel
toogden. Menschen en dieren lagen dooreengemengd ter aarde.
Slechts één Oostenrijker was ongekwetst gebleven en zoo vol
moeddat hij alleen een stuk laadde en een granaatschot
lostehetwelk een Pruisisch officier in den schouder trof.
Doch nauwelijks had hij zijn schot gelost of ook deze man
vielletterlijk doorboord met Pruisische geweerkogels.
Nog een bijdrage over het naaldgeweer vindt men in
de Engelsche //Times." Volgens deze is bij de Oostenrijkers
de vrees voor dat wapen zeer verminderd, omdat het, zeg
gen zijeen wapen isdat niet doodtmaar slechts wondt.
Genoemd blad knoopt daaraan eenenaar het ons toeschijnt,
juiste beschouwing, die voor de voortreffelijkheid van dat wa
pen pleit. In een veldslag, zegt het, heeft men meer last
van de gewonden dan van de doodendie men op zijde
werptde gewonden echter veroorzaken grooter verwarring.
Dit reeds is een voordeel en daar de wonden niet doode-
lijk schijnen heeft een veldslag ook minder noodlottige ge
volgen.
Reeds sedert eenige weken hebben de Italiaansche bla
den de aandacht gevestigd op de uitvinding van zekeren heer
Muratory, daarin bestaande, dat hij de lichtste stoffen ko-
gelvast kan maken. De heer Muratory bevindt zich te Parijs,
waar het comité der artillerie proeven heeft doen nemen met
zijn uitvinding en deze hebben een zeer verrassende uitkomst
opgeleverd. Men verbeelde zich een zoo lichte stof, dat de
bekleeding van een manborst en rugslechts twee pond
weegt en waarop een geweerkogel afstuit. Ten gevolge van