N°. 1953. Zaterdag 30 Juni. A°. 186JMÉ Moet elk ingezeten worden aangeslagen in de plaatselijke directe belasting? Bij de overwegingen, die wederom aanstaande zijn, tot het aanwijzen van grondslagen, die een redelijken maatstaf opleveren voor de heffing van een hoofdelijken omslag of van een eigen directe belasting, komt natuurlijk in aanmer king de vraagof elk ingezeten moet worden aangeslagen zooveel mogelijk in evenredigheid tot zijn inkomen? En het antwoord op die vraag hangt af van de waarde die men hecht aan de stelling//zooveel mogelijk behoort elk burger bij te dragen in evenredigheidaan de eene zijde met zijn vermogen, aan de andere zijde met zijn belang by de hand having van den Staat en de bescherming die hij van dezen geniet." Zoo men al in het afgetrokkene die stelling beamen kan, op de toepassing komt het aan en //behoort de burger naar het belang dat hy bij den Staat en diens diensten heeft, ia de belastingen te deelen, het is daarbij noodig tot dat einde de graden van dit belang te bepalende soorten van diensten te leeren onderscheiden en wat verder dienen kan ter aanwijzing van den weg, dien men volgen moet bij het opleggen van lasten naar evenredigheid van de diensten die men ontvangt en de middelen die men bezit." De staathuis houdkundigen laten ons vaak hier in den steekzoodat het noodig is zich van het gebied der wetenschap te verplaat sen op dat der ervaringof van dat der fantasie op dat der werkelijkheid. De minvermogende, die zijn dagelijksch brood eet door handenarbeid, bewijst reeds daardoor diensten aan de maat schappij en aan den Staat. Zonder hem was het niet moge lijk dat de Staat zorgde voor veiligheid en orde en be scherming verleende aan personen en eigendommen. Onze Politiebeambtenonze nachtwakersonze brandspuitlieden onze asch- en vuilnishaalders, onze rioolruimersonze straat- makers en lantaarnopstekers, - en welke niet al meer - zijn zoovele bewijzendat al reeds in dit opzicht persoonlijke diensten aan den Staat worden bewezenwaarvoor de Staat geen wedervergelding bewijst, dan bescherming van leven en van eer tegen de aanranding der kwaadwilligheid. Maar ook voor de kosten, die daaruit voortvloeien levert elk minvermogende een bijdragedie de schatkist niet ziet of teltomdat zij verborgen is in de huurdie hij betaalt aan den eigenaar van het huis dat hij bewoont en die berekend is naar het beginsel, dat we vinden in art. 254 der gem.- wet, namelijk, tot vergoeding der kosten van aanleg en on derhoud en van de belastingen, grondbelasting, overdrachts kosten enz., die er van worden betaald. De grondbelasting wordt niet betaald door den eigenaar, maar gedragen door den huurder of bruikerhoe onaanzienlijk de woninghoe onbeduidend de huur ook zijdie de minvermogende ge bruikt en betaalt; de stand en de voet, waarin en waarop hij met zijn gezin leeftstaan daarmede in verhouding en het deel dat hij in de grondbelasting betaalt daarmede even zeer, terwijl niet zelden de reden, waarin een en ander staat tot zijn dagloongrooter is dan onder de hoogere standen. Er is derhalve een grens, die den man met een sober inkomenop het gebied der belastingheffing afscheidt van belastingschuldigendie meer diensten van den Staat behoeven en genieten, waarvoor zij verplicht zijn grooter aandeel in de algemeene belasting te betalen. Om die grens te vinden is meer noodig dan staathuishoudkundige kennis; de ervaring en de bekendheid met plaatselijke toestanden en gezinnen zijn daarvoor onmisbaar. Er is nog iets, dat niet onopgemerkt mag blijven. Hoe vele uitgaven komen op de plaatselijke begrootingen niet voor, die voor de minvermogende standen zonder recht- streeksch belang zijn 1 Kosten van aanleg en onderhoud van openbare werken mogen ook voor een deel ten zijnen nutte worden aangewend, die van armwezen en onderwijs rusten op het beginsel, dat het belang en de plicht van de meer- vermogenden daarmede in onafscheidelijke betrekking staan, want het is voor hen niet onverschillig of welvaart en be schaving onder de lagere standen worden gevonden. In een veel gelezen tijdschrift werd dezer dagen de vraag gedaan LE1DSCH DAGBLAD. Deze Courant verschijnt eiken dagbe halve Zon- en Feestdagenen kost voor Leiden 1.95, en franco per post ƒ2.80 in de drie maanden. Afzonderlijke Nom- mers Vijf Cents. Prijs der Advertentiën1-6 regels 0.75. Iedere regel meer 12p Cts. Geboorte-, hu welijks-en doodberichten van l-4regels/0.90. Iedere regel meerl5 Cts. Bekendmakingen van genootschappen 5 Cts. Zegelrecht 36 Cts. Spoortreinen van Leiden naar 's-Gravenhage, Delft, SchiedamAn Rotterdam: te 8 u. 38 m.; 10 u. 15 m.; 1 u. 24 ui.; 3 u. 42 .n.; 6 n. 16 m.; 9 u. 5 m.; naar Haarlem en Amsterdam: te 8 u. 34 m.; 10 u. 12 m.; 11 u. 54 m.; 3 u. 1 m.; 4 u. 45 m.; 9 u. Op Zon- en Feestdagen van 's-Gravenhage naar Leiden: te 10 u. 25 m. Stoomboot van Leiden (Ligplaats Haven) naar Amsterdam, Maandag ochtend 3 u., de overige dagen5 u.; van Amsterdam (Beerebijt) naar Leiden, Maandag n./m. 2 u. 30 m. de overige dagen te 3 uren. Des Zondags buiten dienst. Postbusliohtingen aan de Lakenhal, Katoenfabriek en op de Nieuwstraat'smorg. te 7 u. 45 m. en te 1L u.; 'suamidd. te 3 u, 35 m. 'avonds te 7 u. 55 m. en op de Zondagen alleen te 10 u. 50 m. en 3 u. 35 m.'snamiddags. Oost-Indisobe Landpost. Over Southampton, l en 17over Marseille, 9, 16 en 26 van elke maand. West-Indische den 14 en voorlaatsten van elke maand. Rijks-Telegraaf. Dagelijks geopend van 7 uren 's m. tot 9 uren's av. Spoorweg-Telegraaf dagelijks van 7 u. 's m. tot 10 u. 45 m.av. Zittingen van bet Gemeentebestuur. Gemeenteraad op onbepaalde tijden. - Burgemeester en fFet houdersMaandag en Donderdag te 11 men. Commissie van Fabricage, Woensdag te 12 uren. -Burgemeester, Dinsdag, Woensdag, Vrij itag en Zaterdag te 11 uren. - President der Commissie ven Fabricage des Zaterdags van 111 uren. - Bureau der Plaatselijke Secretarie ib open dadelijks van 104 uren. - Thesaurie, dagelijks van 102 uren.-De Gemeente-Architect is te spreken op het Raadhuis, eiken werkdag van 'smorgens 121 uren. Kantoor der In- en Uitgaande Reobten en Accijnzen dagelijks van 9—1 uren en van 36 uren; van's-Rijks Directe Belas tingen, Maandag, Dinsdag, Woensdag en Donderdag van 92 uren. van Zegel, Registratie dagelijks van 84 uren; van de Hypotheken en bet Kadaster, van 94 uren.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1866 | | pagina 1