Buitenlandsch Nieuws. a Gij hebt nu den dolk en vergif te wachten. Ik zal u //niet" missen. dat de koffie-oogst op een derde minder wordt geschat dan in het vorige jaar. De Thermometer van Fahrenheit teekende alhier Vrij dag de9 namiddags te B uren 68°, des avonds te 8 uren 62°, te 10 ureD 60°. Zaterdag morgen te 5 uren 58°, te 8 uren 60°, 's middags te 12 uren 68°, 's namiddags te 4 uren 69°. De proclamatiën der oorlogvoerende mogendheden aan de Natiën waarover zij regeeren behelzen allen rechtvaardi ging van haar gedrag en verdediging van haar goed recht, dat tot den oorlog drong; maar allen beroepen zich op den Almachtigen God. Oostenrijks Keizer en Pruisens Koning verklaren dat zij overtuigd van de rechtvaardigheid der zaak die zij voorstaanzuiver staan niet alleen voor het oordeel van menschen maar ook voor dien God die de harten door grondt en de gedachten der menschen van verre kent. De //inneming" van Leipzig schijnt bijzonder eenvou dig in 't werk te zijn gegaan. Den 19den des morgens te 5 uren kwamen 125 man van de Pruisische landweer van Eilenburg, marcheerden de Dresdener poort in, plakten een proclamatie aan van generaal Bittenfeld en rukten terstond voort naar het Beiersche spoorweg-stationwaar zij de tele graafkantoren bezetten. Met den trein van 6 uur 40 min. zetten zij de reis voort naar Altenburg. Des middags trok ken 1500 man Pruisen, infanterie en cavalerie, de stad binnen. De bevelhebber begaf zich naar het stadhuis en verzocht op de meest beleefde wijze de uitlevering van alle staatskassen. De troepen werden in de kazerne gelegd, om de inwoners toch geen last te veroorzaken. Op dezelfde wijze schijnt het in Dresden te zijn toege gaan. - De Staatsgelden die over Bremen uit Hannover zijn verzondenbedragen ongeveer een millioen thaler. Aange zien het schipaan boord waarvan het geld zich bevond de vlag van Bremen voerde, hebben de Pruisische schepen het laten passeeren. Luidens een bericht uit Hannover heeft H. M. de Koningin generaal von Falkenstein ten gehoore ontvangen. Toen deze zijn leedwezen te kennen gaf over het leed, dat hjj H. M. onwillekeurig moest veroorzaken, gaf de Koningin niet onduidelijk het vertrouwen te kennendat zij weldra haren gemaal aan het hoofd der zegevierende tronen we derom in de hoofdstad zoude zien. - Door den heer Samuel Pooleen der voornaamste veehandelaren in Engelandis het volgende adres gericht aan den lord president van Harer Majesteits Kabinet en aan de leden van het comité, ter regeling van den veehandel in Engeland //Geeft eerbiedig te kennen de ondergeteekende Sa muel Pool, veemakelaar no. 1, Magdelen Row, Goodmans- field in de gemeente Middlesex te Londen tfdat adressant, zijnde de grootste veemakelaar van de Metropolitan veemarkt te Londen, het van zijnen plicht acht de volgende beschouwingen onder uwe aandacht te brengen als betretfende den invoer van vee uit Nederland hier te lande, zijnde deze het gevolg van zijne veeljarige kennis en ondervinding //dat de prijzen van het vee in den laatsten tijd eene bu^engewone hoogte hebben bereikt en dat deze nu nog meer zullen stijgen, doordien de invoer uit een groot gedeelte van het buitenland door den tegenwoordigen oorlog zal op houden //dat de invoer van vee uit de OostenrijkschePruisische, en Saksische en de kleine staten van Duitschland gewoonlijk om dezen tijd, immers binnen drie weken zoude ophouden afgescheiden van den oorlog, doch dat die oorlog dien ter mijn voorzeker zal vervroegen //dat de schaarschte van goed vee zich nu reeds doet ge voelen en de bovenvermelde omstandigheden deze nog zullen doen toenemenmet dien gevolge dat men op de aanstaande Maandagsche veemarkt eene verhooging van f 24 per stuk rundvee te gemoet ziet, wordende zelfs vermoed dat dit daarbij niet zal blijven, waarom de adressant eerbiedig ver meent dat met den invoer uit Holland de prijzen weder aan- merkelijk zullen dalenen dus het gebruik van vleesch door den werkenden stand minder bezwaren zal opleveren //dat, ofschoon de invoer van uit geheel de Nederlanden verboden ishet niettemin Waar is dat in vele provinciën van Nederland de runderpest niet heeft bestaan en nog niet bestaatuit welke provinciën juist de beste soort van vee naar de Londensche markt wordt aangevoerd; //dat met name in de geheele provincie Gelderland, be staande uit p. m. 200 dorpen met beste landerijen, de ziekte zich niet heeft vertoond en dat zulks het geval ook is met de provinciën Groningen, Friesland, een gedeelte van Noord- Brabant en Zeeland alsmede het grootste gedeelte van Noord- Holland; zijnde al deze streken tot op dit oogenblik van de ziekte bevrijd gebleven //dat adressant voorts de eerbiedige vrijheid neemt het na volgende voorstel te doen //1°. dat de invoer van vee uit Nederland zal worden toegestaan onder goede voorzorgmaatregelen 2°. dat bevoegde veeartsen zullen worden aangewezen, ten einde zich naar sommige Nederlandsche havens te bege ven om aldaar het naar Engeland te vervoeren vee te in- specteerenhet gezond bevindende te merken met een En- gelschen stempel en daarvan aan den kapitein van het tot den vervoer bestemde schip, een verklaring of een geleide- biljet af te geven 8°. dat men voorloopig den invoer van jong geboren kalveren en melkkoeien niet zal veroorlovendoch dezen al leen toestaan voor het slachtveeen //4°. dat de ingevoerde beesten alleen zullen mogen die nen om op de groote veemarkt als slachtvee en voor de comsumtie bestemdte mogen verkocht worden. //Londen, 19 Juni 1866." Voor het politiehof van Brighton stond Woensdag 11, terecht Wilhelm Goergs, een jonkman van 28 jaren, Duit- scher van geboortevan beroep muziekmeesterbeschuldigd van aan graaf von Bismarck een brief te bebben verzonden, waarin hij dien Minister met den dood dreigde. Deze zit ting werd bijgewoond door een buitengewoon talrijk publiek, waaronder zeer veel vreemdelingen en uitgewekenen. De eer ste die in de zaak als getuige werd gehoordwas de poli- tie-inspecteur Williamson. Deze overhandigde aan den pre sident een brief, in het Duitsch geschreven gesloten in een enveloppegeadresseerd aan den Minister von Bismarck te Berlijn, en voorzien van de postmerken der bureaux te Brigh ton en te Berlijn, het eerste merk gedateerd 23 en het an der 26 Mei. Deze brief luidde aldus: //Brighton, 3, Hampton-Place, Pinksterdag 1866. //Mijnheer //Ongelukkig zijt gij voor ditmaal den dood ontsnapt. Maar weet dat er nog patriotten zijndie er niet voor vree zen aan uw ellendig bestaan een einde te maken. //Mijn waarde onvergetelijke vriend Ferdinand Blind heeft mij geleerd, hoe ik moet doen om u niet te missen. //Neem afscheid van de wereld. Vloek en schande rusten op uwe nagedachtenis. Eeuwige haat zij over allendie den naam van Hohenzollern of Bismarck dragen. Dat heb ik gezworen I (Get.) //Wilhelm Goergs, gewezen onderwijzer en gymnast, te Stolberg, nabij Aken." De inspecteur verklaarde dat hij dien brief had ontvan gen van den directeur van het Londensche postkantoor en dat hij zich laatstleden Dinsdagvergezeld van een ander politie-beambteten huize van den beschuldigde had ver voegd die hem alstoen dadelijk had bekend dien brief te hebben geschreven. Daarop was de beschuldigde gearresteerd. Op het oogenblik zijner gevangenneming had deze gevraagd, of hij in Engeland verhoorddan wel of hij naar Berlijn getransporteerd moest worden. Ingeval daartoe termen be stonden verklaarde hij de voorkeur te geven aan een ver hoor voor den Engelschen rechter. Na de verdere verhooren en formaliteiten trad de advo caat van den beschuldigde in een uitvoerig vertoog, waarin hij voornamelijk deed uitkomendat het nog niet als be wezen kon worden aangenomendat de schrijver »in den brief" werkelijk den Pruisischen Minister had bedoeld, en dat, wanneer dit het geval mocht zijndie Minister toch buiten de jurisdictie der Engelsche wet stond. Wel werd de Mi"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1866 | | pagina 2