Advertentiën.
Vijfentwintigjarige Echlvereeniging
De familie VAN LANGEN op heden naar Raamsdonk
verhuizende en te bedroefd zijnde om afscheid te komen
uemen, wensckt aan vrienden en bekenden een gelukkiger
verblijf te Leiden, dan zij er genoten heeft, daar ze bin
nen 9 maanden zes kinderen verloor.
Tevens maakt zij van deze gelegenheid gebruik om allen
dank te zeggen voor de deelneming in hunne smartelijke
verliezen.
Leiden, 26 April 1866.
De Ondergeteekende op heden naar Raamsdonk verhui
zende, verzoekt een ieder, die nog iets van hem te vorde
ren heeft, de rekeningen in te zenden aan GEBROEDERS
VAN DER HOEK, Boekhandelaren alhier.
VAN LANGEN.
Leiden, 26 April 186 6.
De administratie der K. K. gepriviligeerde Oosteurijksche
Grond-Crediet vereeniging adverteert, dat de Coupons, ver
vallende 1 Mei 1866 der door haar uitgegeven 5^Pand
brieven in zilver, als ook de op den lsten Februarij 18 66
te Weenen uitgelootte stukken, van af dien dag, betaald
zullen worden
de Coup. groot Jl 25 met 29.37-J.
n u n 8.81.
n n 5 nu 6.87^.
2 n n 2.94.
de aflosbare Pandbrieven groot Jl 100 met f 117.50.
n n n 200 n n 235.
n n 300 a n 352.50.
n 1000 a 1175.
ten haren kantore te Amsterdam alsmede bij hare agenten
LEZWIJN E1GEMAN te Leiden.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Warmond;
Overwegende, dat, volgens de verklaring van den deskundige WIL
LEM VAN SCH1Edoor de besmettelijke veeziekte zijn aangetast en
daaraan gestorven: ADRIANUS VAN DER VOOREN, te Warmond,
eene zwartbonte Koe, oud vijf jaren vier zwart witkop Koeijen, oud
vijf jaren, en een zwart witkop Kalf, oud acht weken; van WILLEM
VAN MIL, te Warmond, een zwart witkop Koe, oud vijf jaren.
Overwegende, dat, volgens die verklaring, de onteigening van ge
noemde runderen noodzakelijk is, ten einde ze, ter voorkoming van
verdere uitbreiding dier ziektemet de huid te kunnen begraven
Gelet op de artt. 69 tot en met 72 der Wet van den 28sten Au
gustus 1851 Staatsblad N°. 125).
Hebben besloten
1". Boven omschreven runderen dadelijk te onteigenenen na inkerving
der huid, met bijvoeging van een genoegzame hoeveelheid onge-
bluschte kalk, ter behoorlijke diepte te doen begraven, en
2°. Dit besluit onmiddelijk mede te deelen aan Heeren Gedeputeerde
Staten der Provincie Zuid-Hollandaf te kondigen binnen de Ge
meente en te plaatsen in het Leidsch Dagblad.
Warmond, den 22 April 1866.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Secretaris, De Burgemeester,
J. KOUWENHOVEN. A. NEDERBURGH.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zwammerdam
Overwegende, dat, volgens de verklaring van den deskundige J. E.
REICHMAN, Rijks-veearts, door de besmettelijke veeziekte zijn aan
getast en daaraan gestorven: van JAN VAN HOORNte Zwammerdam
een zwartbonte Schot, oud 3 jareneen zwartgremel Vaars, oud 2 jaren
een zwarte Schot, oud 3 jaren een blaauwe witkop Koe, oud 4 jaren, een
zwartbonte Schot, oud 3 jaren; van PAULUS VAN OOSTEROM, te
Zwammerdam, een zwartblaarde Koe, oud 4 jaren; een zwartbonte bles
Schot, oud 3 jaren; twee zwarte Pinken oud 1 jaar; een zwartblaarde
Pinkstier, oud 1 jaar; van JOHANNES VAN DAM Gz., te Zwammer
dam, een roodbonte Koe, oud 6 jaren; een zwartbonte Koe, oud 6
jaren; een vale Koe, oud 5 jaren; een blaauwbonte Vaars, oud 2
jaren en een zwartbonte Pink oud 1 jaarvan HENDRIK VAN
DRUNEN, te Zwammerdam, een zwartbonte Kolkoeoud 7 jaren,
cn een zwartbonte Koe, oud 8 jaren; van CORNELIS VREESWIJK,
te Zwammerdameen roodbonte Pinkoud 1 jaar.
Overwegende, dat, volgens die verklaring, de onteigening van ge
noemde runderen noodzakelijk isten einde ze ter voorkoming van ver
dere uitbreiding dier ziekte, met de huid te kunnen begraven
Gelet op de artt. 69 tot en met 72 der Wet van den 28sten Au
gustus 1851 Staatsblad N°. 125).
Hebben besloten:
1°. Boven omschreven runderen dadelijk te onteigenen, en na inker
ving der huid, met bijvoeging van een genoegzame hoeveelheid
ongebluachte kalk, ter behoorlijke, diepte te doen begraven, en
2°. Dit besluit onmiddelijk mede te deelen aan Heeren Gedeputeerde
Staten der Provincie Zuid-Hollandaf te kondigen binnen de Ge
meente en te plaatsen in het Leidsch Dagblad.
Zwammerdam, den 23 April 1866.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Secretaris, De Burgemeester,
BRACK. H. SMEDA.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Oudshoorn;
Overwegende, dat, volgens de verklaring van den deskundige WIJ
NAND MUIS, door de besmettelijke veeziekte zijn aangetast en daar
aan gestorven: van JACOB MARINUS WERVELMAN, te Ouds
hoorn, een zwartblaar Koe, oud 7 jaar; van CORNELIS VOORBIJ,
te Oudshoorn, een zwartbonte en een zwart witkop Koe, oud 5 en
7 jaar; een zwartbont Kalf, oud 3 maanden; van ADRIANUS OS
KAM, te Oudshoorn, een zwart witkop Kalf, oud 4 maanden, en
een zwartbonte Pink, oud IJ jaar; van CORNELIS KAMMERAAD,
te Oudshoorn, twee zwartbonte Koeijen, oud 6 en 8 jaar, en twee
zwart witkop Kalveren, oud 3 maanden; van PIETER DEN DUB
BELDEN, te Oudshoorn, een zwartbont Kalf, oud 4 maanden; van
CORNELIS ANKER, te Oudshoorn, een zwartbonte Koe, oud5jaar,
en een zwartbont Kalf, oud 3 maanden.
Overwegende, dat, volgens die verklaring, de onteigening van ge
noemde runderen noodzakelijk is, ten einde ze ter voorkoming van ver
dere uitbreiding dier ziektemet de huid te kunnen begraven
Gelet op de artt. 69 tot en met 72 der Wet van den 28steu Au
gustus 1851 Staatsblad N°. 125).
Hebben besloten:
1°. Boven omschreven runderen dadelijk te onteigenenen na inkerving
der huid, met bijvoeging van een genoegzame hoeveelheid onge-
bluschte kalk, ter behoorlijke diepte te doen begraven, en
2°. Dit besluit onmiddelijk mede te deelen aan Heeren Gedeputeerde
Staten der Provincie Zuid-Hollandaf te kondigen binnen de Ge
meente en te plaatsen in het Leidsch Dagblad.
Oudshoorn, den 23 April 1866.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De SecretarisDe Burgemeester
J. SCHARFF Jr. J. W. RöSENER MANZ.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Oudshoorn;
Overwegende, dat, volgens de verklaring van den deskundige
WIJNAND MUIS, door de besmettelijke veeziekte zijn aangetast en
daaraan gestorven: van ALBERT WERVELMAN, te Oudshoorneen
blaauwbonte Koe, oud 5 jaar; van CORNELIS VOORBIJ, te Ouds
hoorn, een zwartbont Kalf, oud 2 maanden; van CORNELIS DEN
HERTOG, te Oudshoorn, een zwartbonte Pink, oud ij jaar; van
CORNELIS KAMMERAAD, te Oudshoorn, een zwartbonte en twee
zwart witkop Koeijenoud 6, 5 en 5 jaar; van CORNELIS AN
KER te Oudshoorneen zwart witkop Kalfoud 2 maandenvan
JAN DEN HERTOG, te Oudshoorn, een zwartblaar Koe, oud 8 jaar.
Overwegende, dat, volgens die verklaring, de onteigening van ge
noemde runderen noodzakelijk is, ten einde ze, ter voorkoming van
verdere uitbreiding dier ziekte, met de huid te kunnen begraven;
Gelet op de artt. 69 tot en met 72 der Wet van den 28sten Au
gustus 1851 Staatsblad N°. 125.)
Hebben besloten:
1°. Boven omschreven runderen dadelijk te onteigenen, en na inkerving
der huid, met bijvoeging van een genoegzame hoeveelheid onge-
bluschte kalk, ter behoorlijke diepte te doen begraven, en
2°. Dit besluit onmiddelijk mede te deelen aan Heeren Gedeputeerde
Staten der Provincie Zuid-Hollandaf te kondigen binnen de Ge
meente en te plaatsen in het Leidsch Dagblad.
Oudshoorn den 24 April 1866.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
De Secretaris De Burgemeester
J. SCHARFF Jr. J. W. RöSENER MANZ.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Bodegraven;
Overwegende, dat, volgens de verklaring van den deskundige E.
OVERBOSCH, Rijks-veearts, door de besmettelijke veeziekte zijn aan
getast en daaraan gestorven: van CORNELIS VEELENTURF Cz., te
Bodegraven, een zwartbont Rund, oud vijf jaren; een dito, oud vier
jaren; een dito, oud zes jaren; van PIETER VAN DAM Kz., te Bo
degraven, een zwartblaar Rund, oud drie jaren; een zwartbont bles
Rund, oud vier jaren; van Wed. H. VERBOOM, te Bodegraven,
een blaauwbont Rund, oud vijf jaren; een zwart witkop Rund, oud
zeven jaren: een zwartbont Rund, oud acht jaren; van FREDRIK
BRUNT, te Bodegraven, een. witbont Kalf, oud zes weken; van
ADRIANUS ZIJERVELD, te Zwammerdam, een zwartbont Rund,
oud zes jaren; een witbont Rund, oud zes jaren.
Overwegendedatvolgens die verklaringde onteigening van ge
noemde runderen noodzakelijk is, ten einde ze ter voorkoming van
verdere uitbreiding dier ziekte met de huid te kunnen begraven
Gelet op de artt. 69 tot en met 72 der Wet van den 28sten Au
gustus 1851 Staatsblad N°. 125).
Hebben besloten:
1°. Boven omschreven runderen dadelijk te onteigenen en na inker
ving der huid met bijvoeging van een genoegzame hoeveelheid
ongebluschte kalk, ter behoorlijke diepte te doen begraven, en
2°. Dit besluit onmiddelijk mede te deelen aan Heeren Gedeputeerde
Staten der provincie Zuid - Hollandaf te kondigen binnen de Ge
meente en te plaatsen in het Leidsch Dagblad.
Bodegraven, den 24 April 1866.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
De Secretaris De Burgemeester,
L. GOLDBERG, J. VAN DAM Jz.
fo Leiden 25 April 1866