Advertentiên. negen roogten zijn binnen de Stad Leyden sS&l een Depot in TabakSigaren enz. te ves tigenwordt daartoe een schoone gelegenheid aangeboden op een soliden stand en in een modern winkelhuis. Adres Bureau Leidsch Dagblad Lett. A. prima qualiteit, gekristalliseerd, bij het masje van vijftig stokjes, in een blikken busje, voor vier gulden. Brieven franco bij M. CLEBAN, Huidenstraat, 278 te Amsterdam. HH" TABAKSHANDELAREN. die ge- BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Oudshoorn; Overwegende, dat, volgens de verklaring van den deskundige WIJ NAND MUIS, door de besmettelijke veeziekte zijn aangetast en daar aan gestorven: van PIETER DEN DUBBELDEN, te Oudshoorn,' een grimmel Koe, oud 3 jaar, en een zwartblaar Kalf, oud 3 maanden; van CORNELIS DEN HERTOG, te Oudshoorn, een zwartblaar Koe, oud 7 jaar; van PIETER BOL te Oudshoorn, een blaauwbonte en een zwartbonte Koe, oud 2 en 3 jaar; van HENDRIK BISSCHOP, te Oudshoorn, een blaauwbonte, een vaal witkop, en een zwartbonte Koe, oud 3, 4 en 4 jaar; van STEVEN SCHOUTEN, te Oudshoorn, een vaal witkop Kalf, oud 2 maanden; van CORNELIS VOORBIJ, te Oudshoorn, een zwart witkop Koe, oud 5 jaar; van ADR1ANUS OSKAM, te Oudshoorn, twee zwartbonte, een witbonte Koe, oud 6, 6 en 3 jaar, en een zwartbont Kalf, oud 3 maanden. Overwegende dat, volgens die verklaring, de onteigening van ge noemde runderen noodzakelijk is, ten einde ze ter voorkoming van ver dere uitbreiding dier ziekte, met de huid te kunnen begraven; Gelet op de artt. 69 tot en met 72 der Wet van den 28sten Au gustus 1851 Staatsblad N°. 125). Hebben besloten: 1°. Boven omschreven runderen dadelijk te onteigenen en na inkerving der huid, met bijvoeging van een genoegzame hoeveelheid onge- bluschte kalk, ter behoorljke diepte te doen begraven, en 2°. Dit besluit onmiddelijk mede te deelen aan Heeren Gedeputeerde Staten der Provincie Zuid-Hollandaf te kondigen binnen de Ge meente en te plaatsen in het Leidsch Dagblad. Oudshoorn, den 15 April 1865. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Secretaris, De Burgemeester, J. SCHARFF Jr. J. W. RöSENER MANZ BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zuiammerdam; Overwegende, dat, volgens de verklaring van den deskundige J. E. REICHMAN, Rijks-veearts, door de besmettelijke veeziekte zijn aan getast en daaraan gestorven: van ABRAHAM HOOGENDOORN, te Zwammerdam, een witbonte Pink, oud 1 jaar; van JOHANNES VAN DAM Gz., te Zwammerdara, een zwartbonte Koe, oud 6 jaren; van JAN VAN HOORN, te Zwammerdam tien Koeijerials een witbonte bles, oud 5 jaren, een zwart gremel, oud 5 jaren, een witte, oud 4 jaren twee blaauwe witkoppen oud 4 en 2 jaren, een witbonte, oud 4 jaren een blaauwe, oud 2 jaren, en drie zwart bonte, oud 3 5 en 6 jaren. Overwegende, datvolgens die verklaring de onteigening van ge noemde runderen noodzakelijk is, ten einde ze ter voorkoming van ver dere uitbreiding dier ziekte, met de huid te kunnen begraven Gelet op de artt. 69 tot en met 72 der Wet van den 28sten Au gustus 1851 Staatsblad N°. 125). Hebben beslotent 1°. Boven omschreven runderen dadelijk te onteigenen, en na inker ving der huid, met bijvoeging van een genoegzame hoeveelheid ongebluschte kalk, ter behoorlijke diepte te doen begraven, en 2°. Dit besluit onmiddelijk mede te deelen aan Heeren Gedeputeerde Staten der Provincie Zuid-Holland, af te kondigen binnen de Ge meente en te plaatsen in het Leidsch Dagblad. Zwammerdam, den 16 April 1866. Burgemeester en Wethouders voornoemd De Secretaris, De Burgemeester, BRACK. H. SM EDA. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Rijnsaterwoude Overwegende, dat, volgens de verklaring van ilen deskundige DIRK MULDER, door «Ie besmettelijke veeziekte zijn aangetast en daaraan gestorven: van DIRK GROENINTWOUD te Rijnsaterwoudeeen zwartblaarde Koe, oud 2 jaren; van CORNELIS KROON Cz., te Rijnsaterwoude, een roodbonte Koe, oud 9 jaren. Overwegende, dat, volgens die verklaring, de onteigening van ge noemde runderen noodzakelijk is, ten einde ze, ter voorkoming van verdere uitbreiding dier ziekte, met de huid te kunnen begraven; Gelet op de artt. 69 tot en met 72 der Wet van den 28sten Au gustus 1851 (Staatsblad N°. 125). Hebben besloten: 1°. Boven omschreven runderen dadelijk te onteigenen, en na inker ving der hud, met bijvoeging van een genoegzame hoeveelheid ongelilusclite kalk, ter behoorlijke diepte te doen begraven, en 2°. Dit besluit onmiddelijk mede te deelen aan Heeren Gedeputeerde Staten der Provincie Zuid- Hollandaf te kondigen binnen de Ge meente en te plaatsen in het Leidsch Dagblad. Rijnsaterwoudeden 16 April 1866. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De loco Secretaris, De Burgemeester, J. v. o. BREGGEN Fj. P. v. SCHRAVEND1JK. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Oudshoorn Overwegende, dat, volgens de verklaring van den deskundige WIJNaNU MUIS, door de besmettelijke veeziekte zijn aangetast en daaraan gestorven: van de Wed. IJ. K. SWART, te Oudshuurn, een zwartbonte Koe, oud 3 jaar; van PIETER BUL, te Oudslioorn, twee zwartbonte Koeijen oud 1 en 2 jaar; van HENDRIK BISSCHOP, te Oudshoorn'een zwartbonte, een vaal witkop en een vaalhonte Pink, oud l jaar; van WILLEM VAN ROOIJEN, te Oudshoorn, een zwart witkop Koe, oud 8 jaar; van PIE IER DEN DUBBELDEN, te Oudshoorn, een zwartbont Kalf, oud 3 maanden; van ADKIANUS OSKAM, te Oudshourn, twee zwartbonte en een blaauwbonte Koe, oud 7 7 en 5 jaar; van CORNELIS VOORBIJ, te Oudshourn, een zwart witkop Koe oud 7 jaar. Overwegende, dal, volgens die ^verklaringde onteigening van ge noemde runderen noodzakelijk is, ten einde ze, ter voorkoming van verdere uitbreiding dier ziekte, met de huid te kunnen begraven; Gelet op de artt. 69 tot en met 72 der Wet van den 28sten Au gustus 1851 Staatsblad N°. 125.) Hei ben beslotent 1°. Boven omschreven lunderen dadelijk te onteigenen, en nA inkerving der huid, met bijvoeging van een genoegzame hoeveelheid onge bluschte kalk, ter behoorlijke diepte te doen begraven, en 2°. Dit besluit onmiddelijk mede te deelen aan Heeren Gedeputeerde Staten der Provincie Zuid-Hollandaf te kondigen binnen de Ge meente en te plaatsen in het Leidsch Dagblad. Oudshoornden 16 April 1866. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Secretaris De Burgemeester J. SCHARFF Jr. J. W. RöSENER MaNZ. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Oudshoorn; Overwegende, dat, volgens de verklaring van den deskundige WIJ NAND MUIS, door de besmettelijke veeziekte zijn aangetast en daar aan gestorven: van ADRlANUS OSKAM, te Oudshoorn, eene wit bonte Koe, oüd 6 jaar, en een zwartbont Kalf, oud 3 maanden; van CORNELIS KAMMERAAD, te Oudshoorn drie zwart witkop Koei jen, oud 6 jaar, en een zwartbont Kalfoud 3 maanden van STEVEN SCHOUTEN, te Oudsboorneen zwart witkop, oud 6 jaar van CORNELIS VOORBIJ të' Oudshoorn, twee zwart witkop Koeijen, oud 6 en 7 jaar, en twee witbónt Kalveren, oud 2 en 3 maanden; van WILLEM VAN ROOIJEN, te Oudshoorn, twee witkop Koeijen, oud 5 en 8 jaar; van CORNELIS ANKER, te Oudshoorn een zwart bonte Koe, oud 8 jaar; van TEUNIS LOS, te Oudshoorn, een wit kop Koe, oud 5 jaar; van HENDRIK BISSCHOP, te Oudshooru, een vaal witkop, en een zwartbont, oud 15 en 3 maanden. Overwegende, dat, volgens die verklaring, de onteigening van ge noemde runderen noodzakelijk is, ten einde ze, ter voorkoming van verdere uitbreiding dier ziekte, met de huid te kunnen begraven; Gelet op de artt. 69 tot en met 72 der wet van den 28sten Au gustus 1851 (Staatsblad N°. 125). Hebben besloten: 1°. Boven omschreven runderen dadelijk te onteigenen, en nè inkerving der huid, met bijvoeging van een genoegzame hoeveelheid onge bluschte kalk, ter behoorlijke diepte te doen begraven, en 2°. Dit besluit onmiddelijk mede te deelen aan Heeren Gedeputeerde Staten der Provincie Zuid-Holland, af te kondigen binnen de Ge meente en te plaatseri in het Leidsch Dagblad. Oudshoorn, den 17 April 1866. Burgemeester en Wethouders voornoemd De Secretaris, De Burgemeester, J. SCHARFF Jr.J. W. RöSENER MANZ. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alphen; Overwegende, dat, volgens de verklaring van den deskundige J. E. REICHMaN Rijks-veearts, door de besmettelijke veeziekte zijn aangetast en daaraan gestorven: van JAN W1LTENBURG, te Alphen, een vaalbont Kalf, oud jaar; van PIETER DE JONG, te Alphen, een zwart witkop Koe, oud 4 jaar, en een dito Kalf, oud 2 maanden; van DAMMIS VERTEGAAL, te Alphen, een zwartbont Pink, oud 2 jaar; van JAN DE BREE te Alplien een zwart witkop Koe oud 5 jaar; een zwartbonte Koe, oud 6 jaar; een zwart witkop Kalf, oud 2 maanden, en een dito Kalf, oud 1 maand; van tlUIG KOK, te Alphen, een vaalbont Kalf, oud 2 maanden; van JACOB VAN DER STOEL, te Alphen, een zwart witkop Koe, oud 8 jaar; een dito, oud 7 jaar; van CORNELIS VAN 'T RIET, te Alphen, een zwart witkop Koe, oud 3 jaar; van JAN SPARWER, te Alphen een zwart witkop Koe, oud 4 jaar; van ARIE BAAS, te Alphen, een zwart wit kop Koe, oud 5 jaar; twee dito, oud 4 jaar, en een vaalbont Kalf, oud een maand; van ARIE SCHENKEVELD, te Alphen, een zwart witkop Koe, oud 7 jaar; van G1JSBERT BLOM, te Alpben, een zwart witkop Koe, oud 6 jaar. Overwegende, dat, volgens die verklaring, de onteigening van ge noemde runderen noodzakelijk is ten einde ze, ter voorkoming van ver dere uitbreiding dier ziekte, met de huid te kunnen begraven. Gelet op de Artt. 69 tot en met 72 der Wet van den 28sten Au gustus 1851 (Staatsblad Ntf. 125). Hebben besloten: 1°. Boven omschreven runderen onmiddelijk te onteigenen, en na inker ving der huid, met bijvoeging van een genoegzame hoeveelheid onge bluschte kalk, ter behoorlijke diepte te doen begraven; 2*. Dit besluit onmiddelijk mede te deelen aan Heeren Gedeputeerde Staten der Provincie Zuid-Hollandaf te kondigen binnen de Ge meente en te plaatsen in het Leidsch Dagblad. Alphen, den 17 April 1866. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Secretaris, De Burgemeester, A. VAN BEI JEU EN. L. W. VAKOSSII-AU. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Bodegraven; Overwegende, datvolgens de verklaring van den deskundige E. OVERBOsCII, Rijks-veearts, door de besmettelijke veeziekte zijn aan getast >en daaraan gestorven: van FREDRIK BRUNT, te Bodegraven, een zwartblaar Rund, oud zeven jaien; een dito, oud zes jaren; een vaalbont Rund, oud vijf jaren; van Wed'. II'. VERBOOM te Bode graven, een witbont Rund, oud een jaar; een zwart griemel Rund,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1866 | | pagina 3