Ontvangen LEIDSCHE BRAND'ASSURANTIE MAATSCHAPPIJ, Goud- en Zilversmeden «EZ. DE «RIJS. Op een Handelskantoor buiten Leiden fel" pÉpÉpp* wordt IEMAND verlangd om by boeken te houden. Adres Lett. I¥. IV. Bureau Leidsch kunnen werk bekomen op de Kon. Ned. Fabriek te Voor schoten. een ruim assortiment van LINGERIES en BRODERIES benevens de nieuwste fatsoenen van Fransche CORSETTEN. gevestigd te LEIDEN. De maatschappij verzekert tegen de gevaren van brand, alle soorten van gebouwen, kerken, huizen, schuren, stal len, benevens koopmansgoederen, effecten, inboedel en an dere waardenwelke zich daarin mogten bevinden. De verzekerden betalenbehalve de vaste premiegeene inleg of administratie-kosten. De Directie bestaat tilt de lleeren J. J. HUBRECHT W. L. VAN KAATHOVEN J. SCHELTEMADirecteur. Mr.M. H. A. LISMAN, Het kantoor wordt gehouden op het Rapenburg, Wijk I, N°. 234. Op Zaturdag den 24 Maart jl. is alhier ontvreemd een gewone Koperen Keukenlamp. De dader van deze diefstal is aan de Justitie overgeleverd. Diegene, welke de ontvreemde lamp gekocht heeft, wordt in zijn belang alsnog uitgenoodigd zich te vervoegen aan het Bureau van Politietot het geven van de noodige inlich tingen. Dagblad. Goedgekenrd bij Koninklijk Besluit van den 19 February 1866, N#. 71 ter verzekering tegen IJLSTE: MC.EMME. Commissarissen. Politie. De Commissaris van Politie. Leyden, 4 April 1866. Vrij van de regten van zegel en registratie, ingevolge het Koninklijk besluit van den Oden September 1865, No. 52. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Oudshoorn; Overwegende, dat, volgens de verklaring van den deskundige WIJ NAND MUIS, door de besmetelijke Veeziekte zijn aangetast en daar aan gestorven: van PIETER DEN DUBBELDEN, te Oudshoorntwee zwartbonte Koeijen, oud 5 en 6 jaar; van ADRIANUS OSKAM, te Oudshoorn, een zwart witkop Koe, oud 7 jaar; van STEVEN SCHOUTEN, te Oudshoorn, een zwartbonte Koe, oud 7 jaar; van PIETER BOL, te Oudshoorn, een zwartbonte Koeoud 6 jaar; van JACOB KRAANte Oudshoorn, drie zwartbonte koeijen, oud 5 6 en 7 jaar; twee vale dito, oud 6 jaar; twee zwart witkop en twee zwartblaar Koeijen, oud 5 en 7 jaar. Overwegende, dat, volgens die verklaring, de onteigening van ge noemde runderen noodzakelijk is ten einde ze, ter voorkoming van ver dere uitbreiding dier ziekte, met de huid te kunnen begraven; Gelet op de Artt. 69 tot en met 72 der Wet van den 28sten Au gustus 1851 Staatsblad N°. 125). Hebben besloten: 1°. Boven omschreven runderen dadelijk te onteigenen, en na inkerving der huid, met bijvoeging van een genoegzame hoeveelheid onge- bluschte kalk, ter behoorlijke diepte te doen begraven, en 2°. Dit besluit onmiddelijk mede te deelen aan Heeren Gedeputeerde Staten der Provincie Zuid-Hollandaf te kondigen binnen de Ge meente en te plaatsen in bet Leidsch Dagblad. Oudshoorn, den 2 April 1866. Burgemeester en Wethouders voornoemd De Burgemeester J. W. RöSENER MANZ. De Seoret»H«, SCHARFF Jr. Vrij van de regten van zegel en regiitratie, Ingevolge het Koninklijk besluit van den 6den September 1865No. 52. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Koudekerk; Overwegendedatvolgens de verklaring van den deskundige J. ZUIJDW1JK, wonende alhier, door de besmettelijke veeziekte zijn aangetast en daaraan gestorven: van E. ZIRKZEE, te Koudekerk, eene witbonte Koe, oud acht, en twee witbonte Koeijen, oud negen jaren; van G. KROES, te Koudekerk, een blaauwbonte Koe, oud zeven jaren, en eene zwart witkop Koe, oud zes jaren; van A. HOOGEBOOM te Koudekerk, eene zwart witkop Stier, oud een jaar; eene zwart witkop Koe, oud zes jaren; eene zwart witkop Koe, oud zeven jaren; eene zwart witkop Schot, oud drie jaren, en een witbont mestkalf, oud zes weken; en van W. DORREPAAL, te Koudekerk eene zwart witkop Koe, oud vijf jaren; eene zwart gremel Koe, oud vijf jaren; eene zwart witkop Schot, oud drie jaren; eene zwart gremel Schot, oud drie jaren; eene zwartbont Schot, oud drie jaren en eene blaauw- bont Schot, oud twee jaren. Overwegende datvolgens die verklaringde onteigening van ge noemde runderen noodzakelijk is, ten einde die, ter voorkoming van verdere uitbreiding dier ziekte, met de huid te kunnen begraven; Gelet op de artt. 69 tot en met 72 der Wet van den 28sten Au gustus 1851 Staatsblad N°. 125). Hebben besloten 1°. Boven omschreven runderen dadelijk te onteigenenen na inkerving der huid, met bijvoeging van een genoegzame, hoeveelheid onge- bluschte kalk, ter behoorlijke diepte te doen begraven, en 2°. Dit besluit onmiddelijk mede te deelen aan Heeren Gedeputeerde Staten der Provincie Zuid-Hollandaf te kondigen binnen de Ge meente en te plaatsen in bet Leidsch Dagblad. Koudekerk, den 3 April 1866. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester E. H. J. CUNjEUS. De Secretaris, VAN EGMOND. Vrü van de regten van zegel en registratie, ingevolge het Koninklijk besluit van den 6den September 1865, No. 52. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Bodegraven; Overwegende, dat, volgens de verklaring van den deskundige E. OVERBOSCH, Rijks-Veearts, door de besmettelijke veeziekte zijn aan getast en daaraan gestorven: van FREDRIK BRUNT, te Bodegraven, e|n blaauwbont Rund, oud vier jaren; een dito, oud zes jaren; een dito, oud vijf jaren; een zwartbont Rund, oud vijf jaren; een dito, oud vijf jaren; een zwartblaar Rund, oud vier jaren; van ARIE MO LENAAR, te Bodegraven, een zwartbont Rund, oud een jaar; een dito, oud een jaar; een dito, oud twee jaren; een dito, oud vijf ja ren; een roodbont Rund, oud vier jaren; een zwartbont Kalf, oud vier weken. Overwegende, dat, volgens die verklaring, de onteigening van ge noemde runderen noodzakelijk is, ten einde ze, ter voorkoming van verdere uitbreiding dier ziekte, met de huid te kunnen begraven; Gelet op de artt. 69 tot en met 72 der Wet van den 28sten Au gustus 1851 Staatsblad N°. 125.) Hebben besloten: 1°. Boven omschreven runderen dadelijk te onteigenenen na inkerving der huid, met bijvoeging van een genoegzame hoeveelheid onge- bluschte kalk, ter behoorlijke diepte te doen begraven, en 2°. Dit besluit onmiddelijk mede te deelen aan Heeren Gedeputeerde Staten der Provincie Zuid-Hollandaf te kondigen binnen de Ge meente en te plaatsen in bet Leidsch Dagblad. Bodegraven, den 3 April 1866. B urgemeester en Wethouders voornoemd De Burgemeester J. VAN DAM Jz. De Secretaris, L. GOLDBERG. Vrjj van de regten van zegel en registratie, ingevolge het Koninklijk besluit van den 6den September 1865, No. 52. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Hazerswoude; Overwegende, dat, volgens de verklaring van den deskundige J. E. REICHMAN, Rijks-Veeartsdoor de besmettelijke veeziekte zijn aan getast en daaraan gestorven: van FRANCISCA VAN LEEUWEN Weduwe GREGORIUS KOPPERT, te Hazerswoude, twee zwart wit kop Koeijen, oud zes jaren; van CORNELIS VERTEGAAL, te Ha zerswoude, eene zwart witkop Koe, oud vier jaren, en eene zwart gremel Koe, oud drie jaren; van JAN KERKVLIET, te Hazerswoude, een zwart witkop Pink, oud een jaar; van ELISABETH ZONNE- VELDT Weduwe SIMON HEEMSKERK, te Hazerswoude, eene zwart witkop Koe oud zes jaren. Overwegende, dat, volgens die verklaring, de onteigening van ge noemde runderen noodzakelijk is, ten einde die, ter voorkoming van verdere uitbreiding dier ziekte, met de huid te kunnen begraven; Gelet op de artt. 69 tot en met 72 der Wet van den 28sten Au gustus 1851 Staatsblad N°. 125). Hebben besloten 1°. Boven omschreven runderen dadelijk te onteigenen, en na inkerving der huid, met bijvoeging van een genoegzame hoeveelheid onge- bluschte kalk, ter behoorlijke diepte te doen begraven, en 2°. Dit besluit onmiddelijk mede te deelen aan Heeren Gedeputeerde Staten der Provincie Zuid-Hollandaf te kondigen binnen de Ge meente en te plaatsen in het Leidsch Dagblad. Hazerswoude, den 4 April 1866. Burgemeester en Wethouders voornoemd De Burgemeester, C- VAN PER VUES. De Secretaris, D. VAN DEN AKKER l. t.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1866 | | pagina 3