Buitenlandsch Nieuws.
blijspel, het laatste wat uit de pen van deu heer A. Ruijsch
vloeide.
Het speelt in den tegenvvoordigeu tijd in een der wel
varendste streken van Zuid-Hollandten huize des kasteleins
van //de drie gekroonde Artisjokken", waar de heer Meij-
veld, een man die rijk uit Indië is teruggekeerd, zijn in
trek heeft genomen, ten einde zijn lastige erfgenamen te
ontloopen. Door de last van deze erfgenamen is hij wrevelig
van humeur, vertrouwt hij niemand, beschuldigt iedereen
van eigenbaat. - Deze wantrouwigheid werd veroorzaakt door
Jonathan Rollet en diens dochter Arabella en heeft ten ge
volge dat de oom zijn kleinzoon en eenige erfgenaam vloekt
en tot de vlugt naar Mexico dwingt. - Clementine, die
door den rijken oom is opgevoedvervult de dienst van
jufvrouw van gezelschap eu bemint den jongen Meijveld die
later uit Mexico als officier gedecoreerd terug komt.
Door het aanbieden van een portret heeft er een verzoe
ning plaats, die tot verlooving leidt. Jonathan Rollet en diens
dochter beproeven nu langs oneerlijke wegen den rijken bloed
verwant te naderen en nemen om hun doel te bereikeneen
schijnvroomheid aandoch hunne handelingen treffen geen
doelzij worden eindelijk ontmaskerd. - De moraal van het
stuk is niet te misprijzen doch de karakters van Jonathan
Rollet en diens dochter, zijn, ons inziens te sterk gekleurd.
Bij de ontmaskering van deze beide personen kwam
er een afgrijselijke geschiedenis aan den dag die ons doet
betwijfelen of er wel zooveel ondeugd in 's menschen hart
kan wonen. - De gang van het stuk geeft evenwel minder
onwaarschijnlijks aan dan //het Bankbiliet van duizend gal
den". De gebeurtenissen van de oom uit Oost-Indië kunnen
plaats grijpen de karakterschildering evenwel is wat al te
piquant. - De heer Bruinals oomwas getrouw ook ia
zijn overgaDg van wrevelig mensch tot berouw hebbend groot
vader; de heer Heesbeen, als Jonathan Rollet, was onver
beterlijk en zijn kostuum geheel in overeenstemming met zijn
rolhet volhouden van de type die hij voorstelde verdient
allen lof; de heer Judels, als de trouwe en eerlijke kastelein
Antonie Veldman, was even als altijd, zeker van zijn spel.
Heeft de heer Ruijsch de verdienste in het vinden van te
genstellingen, b.v. van Crème de Rose en Knuflook, de heer
Judels weet daar partij van te trekken waardoor eer. flinke
kleur aan het stuk wordt aangebracht. Zijn coupletten over
het uithangbord bevielen algemeen; jammer dat de twee in-
gesmokkelde minder waarde hadden b.v. dat waarin hij on
zen geachten Willem de derde het eerekruis aan de oude
strijders laat uitreikendat hij zelf hij Waterloo meê had
helpen verdienenhij heeft zeker Prins Frederik bedoeld. -
Mevr. Roos had een allerliefste rol, voor haar echter te
klein en te algemeen om meer te kunnen uitkomen; doch
al was het kleinde begaafde actrice hebben wij vroeger
reeds leeren hoog schatten. - Mevr. Flora Sametini, als Ara
belle Rollet, was niet minder verdienstelijk, zij wedijverde
met den heer Heesbeen om beider spel goed te doeu uit
komen ook zij was goed gekleed en verloor geen enkel
oogenblik hare positie uit het oog.
Mevr. Corijn verdient in alle opzigten onzen lof om hare
vlugheid en losheid van speldeze begaafde vrouw heeft de
tact om zich in alle rollen beminnelijk te maken en is dan
ook wel overal waar zij zich vertoond heeft de lieveling van
het publiek geworden. - Ten slotte zeggen wij volmondig
dat deze voorstelling ten hoogste voldaan heeft.
Over de vaudeville spreken wij morgen, want deze ver
dient ook wel eenige vermelding. Ingezonden
Ten gevolge van verkregen vergunning deelen wij in
haar geheel de toepraak mededoor Ds. C. Sepp bij het
graf van Mr. D. Tieboel Siegenbeek gehouden:
//Alle vleesch is als gras, en alle heerlijkheid des men
schen is als eene bloem des velds."
Zoo ieder graf ons deze waarheid herinnertdit graf
vooral dwingt ons te denken aan die spreuk.
Jaren lang verkeerde de ontslapene, wiens stof hier rust
in ons midden als het beeld van mannelijke kracht; hoog
geplaatst in de maatschappij werd hij met wereldsche eer
gekroond; een gelukkig te huis ontsloot hem de meest liefe
lijke wijkplaats bij 't weinige leed dat hij proeven moest
en 't scheen dat een langzaam naderende ouderdom niet
voornemens was spoedig iets van dat alles te rooven.
Helaasweinig weken weinig dagen en - het is met
hem gegaan als met het gras, dat verdort, en de bloem,
die afvalt.
Wat kost zijn heengaan ons veel.
Hoe naauwkeuriger wij hem leerden kennenhoe hooger
hij rees in onze schattinghoe scherper oog wij kregen voor
het zelfstandige en edele van zijn karakter. Regtschapen
naar den uit- en inwendigen mensch beidebillijk en beza
digd van het spoor zijner overtuiging niet wijkende, tenzij
door beter onderrigt; boven alles een man des vredes, die
door woordgebaar en gestalte aan den overmoed der harts-
togten de heerschappij kon betwisten.
Of bet hem gelukt is, een zegen te wezen voor de stad,
aan wier hoofd hij geplaatst werdof hij met naauwgezet-
heidzelfs verzwakt en den dood nabij, gedaan heeft wat
zijne hand vond om te doen; of hij de roeping verstaan
heeft, om te woekeren met de talenten, hem geschonken? -
op al die vragen luidt aller antwoord eenstemmig gunstig.
En dat verwondert ons niet. Pligtmatig handelen, was
vroeg zijne leus. Toen het Vaderland zijne zonen ten strijde
riepsnelde hij te wapendoor niemand en niets weerhou
den met eere weêrgekeerdbleef hij een edel kampvechter
voor regt en wet. Waar iets goeds kon verrigt worden
daar achtte hij zich gebonden mede te werken. Gebood
pligt, hij luisterde en gehoorzaamde. Ontoegankelijk zelfs
voor de stem der vriendschapals het gold de belangen
van 't algemeenkende hij geene toegeeflijkheid tegenover
't geen hem door pligtgevoel voorgeschreven werd. De volks
gunst niet af te bedelen of voor een kleinen prijs te koo-
pen maar haar zich waardig te maken, dat was zijn doel,
moeijelijker te bereiken dewijl hij onder het volk verstond
hen, die tot oordeelen bevoegd en tot handelen bereid waren.
In één opzigt echter was hij altijd toegevendals gij tot
hem spraakt over eene weduw en een wees; als rampen,
kommer en ellende heerschtendan hoorde hij alleen naar
de stem van zijn menscnenmin.
Van al dat goede was het Christendom bij hem oorzaak
en grondslag. Laat mijne slem dit getuigen, naar wier klank
hij gewoon was te luisteren zoo vaak zij sprak van dat
Eene en dien Eenige, waarop ook hij zijne hoop voor tijd
en toekomst geleerd had te bouwen. Door de gemeenschap
met Dien was hij gewoon geworden alles te bedenken wat
eerlijk en regtvaardig, liefelijk en welluidend is.
Wat kost zijn heengaan ons veel!
Toch danken wij Goddie ons in dezen ontslapene zoo
rijk gezegend heeft.
Waardig zullen wij zijne nagedachtenis blijven bewaren.
Al sterft de familienaam dien hij droeg en aan welken hij
nieuwen luister wist bij te zetten, met hem uit: wij zullen
dien naam blijven noemen aan een jonger geslacht; onze
laatste groet bij dit graf - neenzij is niet ons laatste
woord over hem; neen, zij is niet onze laatste gedachte aan
hem. Hij, naar ons Christelijk geloof, in betere wereld ver
plaatst, hij zal, door het voorbeeld dat hij ons laat, ons
blijven voorgaan op den wegwaar langs de goedkeuring
van 't geweten, de achting der braven, de ingang tot het
land der eeuwige heerlijkheid gevonden wordt.
Zoo gestemd willen wij heen gaan van deze plek en weêr
keeren tot de taak ons door God in de maatschappij opge
legd. Wij zullen gaan werken zoolang het onze dag is. De
nacht, die komt, moet ook voor ons rustig en vredig zijn
Dat geve ons God
Naar men verneemt heeft onze overleden burgemees
ter, Mr. D. Tieboel Siegenbeeko. a. gelegateerd aan het
Heiligen-Geest- of Armen Wees- en Kinderhuis de som van
f 2000, en aan het Evang. Luth. Wees- en Oudeliedenhuis
de som van f 1000, beide vrij van successierecht.
De Thermometer van Fahrenheit reekentie alhier Dings-
dag des namiddags te 5 uur 45°, des avonds te 8 uur 4 5°,
te 10 uur 45°. Woensdag morgen te 5 uur 38°, te 8 uur
40°, 's middags te 12 uur 48c, 's namiddags te 4 uur 45°.
Reeds op de Nieuwjaars-receptie wilde men hebben
opgemerktdat de woorden door deu Keizer der Franschen
met den Russischen gezant gewisseld, niet vrij waren van
eenige bitterheid, die geschikt was, om den aard der be
trekkingen tusschen Parqs en Petersburg in een vreemd lich^