Courant op menige bladzijde gedurende de twee jaren van zijn lidmaatschap. Reeds den 19den December 1851 werd het door hem in de eerste plaats onderteekende voorstel gedaan tot af schaffing van den accjjns op het geslagt van schapen en varkens. Van menig belangrijk advies vooral over vrijen handel, finantiën en koloniën zou hier melding zijn te ma ken, bijaldien een volledige beschrijving van de Fremery's parlementaire werkzaamheid werd verlangd. Levendig staat mij die destijds zijn collega was, de werkzaamheid en scherpzin nigheid van dien zaakkundigen bondgenoot voor den geest." Een verslag te geven van de tooneelvoorstelling van Woensdag avondis nog al moeijelijk omdat het stuk zeer ingewikkeld isen wij het er voor houden dat de han deling niet altijd zuiver historisch isvooral het laatste be drijf geeft daar blijken van. - Of de sprookjes van de Ko ningin van Navarre, voor zoo verre het stuk betreft, wel bevallen zyn, betwijfelen wij, ofschoon het toch zeer goed geschreven is, en de fijne toon wel boeit, doch het inge wikkelde van de handeling maakt het moeijelijk om den draad vast te houdenen die trouwhistorie van Frans de Eerste is wel wat onwaarschijnlijk op de wijze zoo als die daar wordt aangegeven. Wij billijken evenwel de keuze van de directie, omdat zij elk wat wils gaf, en het beschaafde publiek, dat vrjj talrijk aanwezig was^ zal dan ook in de Sprookjes wel vrede gevonden hebben. Maar nu de uitvoering, deze toch zal wel aan allen be vallen zijn, te meer daar, zoo als men dat noemt, het stuk zeer goed bezet wasalleen aan Prinses Eleonora hebben wij een vriendelijke raadgeving te doen. Het eerste bedryf beviel ons door den hoffelijken toon die door de heeren van Beek (Karei de vijfde) en Hosier Faassen (Guatinara) werd aangegeven. Daarin zag men wer kelijk den Keizer en den Minister, en bleek het aan de dames Valois Sablairolles (Margarethe) en Picéni (Isabelle van Portugal) bij hun eerste optredendat zij welkom wa rendoor het applaudiseren van hunne oude vrienden. Zoo als altijd, was hun spel overheerlijk; Mevrouw Valois had in alles een waardigheiddie het karakter dat zij ver vulde uitdruktenu eens vol majesteitdan weer vertrouwelijk en hier en daar schalks. De oogenblikkenwaarin zij haren broeder Frans de Eerste, die zich wilde dood hongeren, tot eten en drinken verleidde, was vol gemakkelijkheid en over reding, terwijl zij zich in het derde bedrijf, meesterlijk voordeed in de overgang van lachlust en schrik. In het geheele stuk was de begaafde Mevrouw Valois verdienstelijk, en ondervond zij dan ook door hare Sprook jes den gewenschten bijval. Mevr. Picéni verdient evenzoo onze hulde; hare zoo schalks uitkomende onnoozelheid was zeer gepast en goed begrepen terwijl hare zucht naar mode en opschik te zien gaf wat er in het hart der jeugdige Vorstinne omging. De heer Spoor (Frans de Eerste) was vol gevoel en vooral in die oogenblikkenwaarin zijn zuster met Henry d'Al- bert hem tot de vlucht zoeken te bewegen maar nog meer waardigheid gaf hij te zien toen Karei de Vijfde hem voor waarden stelde, onedel en oneerlijk voor den gevangen Vorst en zeer ten nadeele van hem zelve en van Frankrijk. De herinnering aan zijn moeder en de onbekende schoone was levendig en sprekend. - De heeren van Beek (Karei de Vijfde) en Nuggelmans (Henry d'Albert) hadden mede een goede opvatting van hunne rollenalleen vragen wij of het: //jij en jou" passend is in den mond van een Keizer van Duitschland. De heer van den Berg (Babreca) had een zeer aardige opvatting van zijn rol, zijn jaloersch- heid was koddig, terwijl zijn spel haar zeer aardig aanvulde. En hiermede is onze beschouwing afgeloopenalleen de raad aan Eleonore blijft nog over en die isdat zij toch vooral bij het leeren van haar rol niet vergeten moetdat men wil men kleur leggen in 't geen men zegt, de leestee- kens niet vergeten moet, want daardoor wordt door el- ken tooneel-artist het effect verkregen. - Wij hopen dat onze jeugdige vriendin ons deze opmerking niet euvel zal duiden. En nu het vrolijke nastukjeh Eene Vergissing." - De vertooners, de dames Picéni en Faassen-van Velsen met den heer Rosier Faassenbragten aanhoudend de lachspieren in beweging, de mise en scène was perfect. De vergissing was zeer aardig gevonden enofschoon men in den aanvang iets zou vermoedenspeelt het geheel netjes en zonder onwel- voegelijkheid af. Den heer J. Strelitski danken wij voor de rigtige uit voering van zijn orchest-personeel en de goede keuze der muzijkstukken. De eerste proeve door Prof. Nelly Donderdag avond gegeven, van zijn talent in de behandeling bij improvisatie van letterkundige en geschiedkundige onderwerpenwas uit nemend geschikt om zijn talent, zijn kennis, zijn boeijende en zeer levendige voordragt op dit gebied en voor die taak te kunnen waarderen. Na een warme ontboezeming tot lof varj Nederland in al de grootheiddie dat land in zijn ge schiedenis en volksbestaan had geopenbaard, in welsprekende krachtige zinsneden uitgedrukt, - volgde een beschouwing van het bjjzonder karakter der Lyrische dichtkunde, als van uit sluitend godsdienstigen aardzich bewegende buiten het ge bied der werkelijkheidterwijl toch hare beoefenaars op maatschappelijk gebied nuttig werkzaam waren en hunne zan gen een onbegrijpelijken invloed op hunne tijdgenooten uit oefenden. In een tweede deel trad de Spreker in een onder zoek naar de vraag, waaruit dat bijzonder karakter zich liet verklarenom ten slotte door een vlugtig overzicht van de Grieksche en Latijnsche dichtwerken en van de geschiedenis van Frankrijk in de 17de en 18de eeuw, in verband met zijn onderwerphet belang der kennis van dit vak van dichtkunde aan te toonenook door het aanhalen van eenige fragmenten uit de dichtwerken van Byron en Lamartine. - In vloeibaar en gemakkelijk te volgen fransch zijn onder werpen behandelende, heeft Prof. Nelly zijn gehoor, dat voor de eerste maal misschien niet zoo talrijk waswerke- kelijk aangenaam bezig gehouden, op een voor ons beschaafd publiek zeldzame wijze, die voorzeker een meer talrijk ge hoor doet verwachtenwanneer de tweede conférence in de volgende week wordt gehouden. Wij ontleenen aan het Weekblad van het Regt het volgende Frankrijk. De vroegere ingenomenheid met de rechtbanken van koophandel neemt hier met den dag af, ea men begint die hier te beschouwen als een versleten instellingdie uit gediend heeft. Een werk van den heer Rivière, president van de rechtb. van eersten aanleg te Mouriac, Etudes sur les trib. de comm. zal niet weinig bijdragen om deze ziens wijze vrij algemeen te doen deelen. Daarin wordt op zeer afdoende gronden aangetoonddat alle voorstellen om in deze instellingen verbetering te brengenvruchteloos zullen beproefd worden; dat deze of onvoldoende zullen zijn, of onmogelijk te verwezenlijken; maar dat het eenig middel, hoe radicaal ookom genezing aan te brengenbestaat in opheffing dezer exceptionnele rechtsmagt en in de opdragt van de berechting van handelszaken aan de gewone rechtbanken. De rechtbanken van koophandel zijn, naar het oordeel des schrijvers, niets anders dan overblijfselen van een staat van zaken die niet meer bestaat. - De heer de Rochefort, Kei zerlijk procureur te Issoire, vereenigt zich met alle deze denkbeelden in een zeer gunstig verslag van dit werk in het November-nummer voor 1865 van de Rev. Crit. - Men kan niet altijd van illusiën en utopiën leven. Door den gouv.-generaal van Neêrl. Indië, iso. a. be noemd tot omgaand rechter in de 5de afd. het lid in den Raad van Justitie te Soerabaya, Mr. J. G. F. Timmermans en een 2jarig verlof wegens ziekte naar Nederland verleend aan den offic. van gezondheid der 1ste klasse, P. G. Neeb. In het algemeen overzigt van het Bataviaasch Han delsblad leest men het volgende Het ambtenaars-examen B is bijzonder gunstig afgeloo pen - slechts één candidaat werd ten slotte afgewezenna dat de billijkheid van het (op cijfers gegronde) protest eens anderen tegen den uitslag van zijn examen erkend gewor den was. De werken aan den spoorweg gaan goed vooruit; ten be wijze dat het hier een echten, fatsoenlijken spoorweg geldt, kan dienen dat onlangs het eerste accident, in den vorm van een déraillement, heeft plaats gehad, waarbij niemand gekwetst en niets gebroken is. De Merapi gaat voort met zijne uitbarstingdie een prach tig schouwspel oplevert, zonder noemenswaardig kwaad te stichten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1866 | | pagina 2