Wat nu? N°. 1773. Maandag 27 November. A". 1853. II. LEIDSCII DAGBLAD. Deze Courant verschijnt eiken dag be halve Zon- en Feestdagenen kost voor Leiden 1.95, en franco per post ƒ2.80 in de drie maanden. Afzonderlijke Nora- ruers Vijf Cents. Prijs der Advertentiën, 1-6 regels fO.Tb. Iedere regel meer 12}. Cts. Geboorte-, hu welijks- en dooJberigten van 1-4 regels/0.90. Iedere regel meer 15 Cts. Bekendmakingen van genootschappen 5 Cts. Zegelrecht 35 Cts. Spoortreinen van Leiden naar 'a Gravenhage, Delft, Schiedam en Rotterdam te 10 u. 1 us.; 12 u. 4L m.; 3 u. 37 m.; 6 u. 6 m.; 9 u. 5 m. naar Haarlem en Amsterdam te 8 u. 43 m.; 11 u. 43 m.; 2 u. 42 m.; 4 u. 45 m.; 9 u. Stoomboot van Leiden (Ligplaats Haven) naar Amsterdam, Maandag ochtends 3 u., de overige dazen, uitgezonderd das Zondaas, 5 u,; van Amsterdam (Beerebijt) naar Leiden, Maandags ten 2}. u. 's nam. de overige dagen 's namiddags ten 3 ure, des Zondags buiten dienst. Postbusiigtingen aan de Lakenhal, Katoenfabriek en op de Nieuwstm&l's morgeus te 8 u. en te 10 u. 50 m.;'a namiddag» te 3 u. 35 m. savonds te 7 u. 55 m. en op de Zondagen alleen ten 10 u. 50 m. en 3 u. 35 m. 's namiddags. Oost-Indisobe Laodpost. Over Southampton 1 en 17; over Triest, 7 en 23; over Marseille, 9, 16 eu 26 van elke maand.West-Indische den 14 en voorlaatsten van elke maand. Rijbs-Telegraaf, Dagelijks geopend vau 8 uur m. tot 9 uur 's av. Spoorvreg-Telegraaf dagelijks van 7 u. 's ih. tot 10 u. 30 m. av. Zittingen van bet Gemeentebestuur. Gemeenteraad op onbepaalde tijden. - Buryemffter en WethoudersMaandagen Donderdag te 11 uur. ÜotamtsM van Fabricage, Woensdag te 12 uur. - Burgemeesterdagelijks te 10 uur. - President der Commissie can. Fabricage des Zaturdags van 111 uur. - Bureau der Plaatselijke Secretarie is open dagelijks vau 104 uur. - Thesauriedagelijks van 102 uur .'De Gemeente- Architect is te spreken op het Raadhuis, eiken werkdag van 'smorgens 12 1 uur. Kantoor der Plaatselijke Aooijusendagelijks van 82 uur en van 4—7 uur; der In- en Uitgaande Reobteu eu Acoijosen dagelyks van 91 uur en van 3—6 uur; van 'sRijks Directe Saiauiugsu, M andag, Diigadag, tVueusdag en Donderdag van 9-2 aur. van Zegel, Registratie dagelijks van 84; van de Hypotheken en het Kadaster van 9uur. De hoofdgrond van ons betoog ia in overeenstemming met het gewezen vonnis en zoo diep geworteld, dat ook zelf» voor den hoogsten rechter dit punt geen twyfel aan de on wettigheid van het reglement van Juiij 1861 zal opleveren. Maar er is nog een ander punt. Wij hebben vroeger gewe zen op de gebreken, die dat reglement aankleven, zoodat, bij eene goede uitvoering en toepassing het beheer in a! zijn omvang in menig opzicht zou worden bemoeijelijkt. 'Maar ook dat daar latendeis de vraag gepastof dat regiement voldoet aan de vereischten om als wettig te kunnen worden in werking gebragt Al neemt men aan dat hare vaststelling door niet meer dan 146 manslidmaten van de 10,000, die er zijn, geen bezwaar heeft, dan zal men toch moeten toe geven dat in art. 1 der overgangsbepalingen de wette lijke bevoegdheid kan worden betwist, om het reglement van 1809, dat bij een Koninklijk besluit van Julij 1820 al is het niet uitdrukkelijk genoemd, als wettig bestaande wordt erkend, vervallen te verklaren. Waar is het bewijs, dat dit reglement, volgens art. 1 der wet tot regeling van het toezigt op de onderscheidene kerkgenootschappen vóór of bij het in werking brengen aan den Koning is medege deelde Al is het ook, dat onder de bepalingen van dit re glement geen enkele gevonden wordt, welke de medewerking van het Staatsgezag vereischt, waarvan de beoordeeling tot de bevoegdheid der regering behoort, dan mist toch deze nieuw gemaakte bepaling de wettelijke sanctie vóór het in werking werd gebragt! Zoo hebben het ten minste de kerk voogden der R. C. gemeenten in ons vaderland begrepen die, blijkens de Koninklijke besluiten van 31 Mei, 30 Julij en 31 December 1854 aan dat wettelijk voorschrift hebben voldaan en zoo heeft het wetgevend gezag der Synode van de Nederl. Herv. kerk bij N°. 6 en N°. 9 van het Koninklijk besluit van den 23 Maart 1852 aan dat zelfde voorschrift voldaan. Een derde grond van bezwaar tegen het komen in hooger beroep ligt in de wijze, waarop het reglement van Julij 1 861, waaruit de leden der nieuwe commissie hun radicaal ontleenen, is aangenomen, /vindien bij de instel lingen de overeenkomsten en de reglementen van zedeiyke ligchamen geene bepalingen, opzigtelijk het stemrecht zijn gemaakt, heeft ieder lid van een zedelijk ligchaain gelijk recht zijn stem uit te brengen en wordt het besluit bij meer derheid van stemmen opgemaakt." Zoo luidt art. 1696 van het burgerlijk wetboek en het is klaar en duidelijk, dat op de vraag: of ook minderjarige en vrouwelijke lidmaten der gemeente ter stemming zijn opgeroepen? geen toestemmend antwoord gegeven kunnende worden, de vaststelling nietig is. En als nu de alzoo door ons ontwikkelde gronden het verleeneri der vereischte magtiging door het collegie van notabeien ten ernstigsie doen ontraden, dan is er nog iets, waarop wij wel de aandacht bijzonder vestigen moeten. Laat rneD de toekomst zich zoo gunstig voorspiegelen, dat na verloop van drie, vier of vijf jaren de thans in het ongelijk gestelde partij zich in een behaalde zegepraal zal verblijden, dan kan de gemeente op den daardoor gelegden grondslag een nieuw gebouw optrekken waarin een nieuwe kerkeraad en een nieuwe gemeente-commissie worden geïn stalleerd. Zoo er al eeu Hervormde gemeente dan bestaat! Gewis, de gemeente kwijnt, ieder collegie klaagt over ver bazende vermindering van kerk-collecten over het afnemend bezoek der godsdienstoefeningen over on wettelijkheid en wil lekeur spreken we niet, al is bet te betreuren, dat men daar voor handlangers zoekt en vindt. Ook zelfs danwanneer men de toeloop wil uitlokken door het beroep van recht zinnige leeraars waar is de man te vindendie gehoor zal willen geven aan de roepstem in zulk een toestand van verwarring en verdeeldheid. En als we derhalve op de vraag: wat nu? rondborstig ten antwoord geven: geen hooger be roep, dan is er toch nog iets in het midden te brengen om de zaak tot een goed einde te leiden, als men vraagt: wat dan

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1865 | | pagina 1