N°. 1716.
Donderdag 21 September.
A°. 1 ibb.
ie plaatselijke begrooting voor 1§SS.
LEIDSCH
Deze Couraut verschijnt eiken dag, be
halve Zun- en Feestdagenen kost vour
Leiden 1.95, en franco per post ƒ2.80
in de drie maanden. Afzonderlijke Nom-
mers Vijf Cents.
Prijs der Advertentiën1-0 regels 0.75.
Iedere regel meer 12Cts. Geboorte-, hu
welijks- en doodberigten van 1-4 regels/0.90.
Iedere regel meer 15 Cts. Bekendmakingen van
genootschappen 5 Cts. Zegelrecht 85 Cts.
Spoortreiuen van Leiden naar 's Gravenhage, Delft, Schiedam en Rotterdam te 8 u. 38 ra.; 10 u. 15 ra.; 1 u. 14 ra.; 3 u. 42 ra.;
(5 u. 0 m.; 9 u. 5 m. naar Haarlem en Amsterdam te 8 u. 34 m.; 10 u. 12 m.; 11 u. 54 m.; 2 u. 51 ra.; 4 u. 44 m.; 9 u.; en op
Zou- en Feestdagen rijdt ook een trein van 's Hage naar Leiden des avonds te 10 u. 50 ra.
Stoomboot van Leidfen (Ligplaats Haven) naar Arasterdam, Maandag ochtends 3 u., de overige dagen, uitgezonderd des Zondags, 5 *u.; van
Amsterdam (Beerebijt) naar Leiden, Maandags ten 2J. u. 's nam. de overige dagen 's namiddags ten 3 ure, des Zondags buiten dienst.
Postbusligtingen aau de Lakenhal, Katoeufabriek en op de Nieuwstraat: 's morgens te7u. 45 ra. en te 11 u.;'s namiddags te 3 u. 35 m.
'savonds te 7 u. 55 m. en op de Zondagen alleen ten 11 u. en 3 u. 35 m. 'snarniddags. Oost-Iadisohe Laudpost. Over Southampton
l en 17; over Triest, 7 en 23; over Marseille, 9 16 en 25 van elke maand.West-Indische den 14 en voorlaatsten van elke maand.
Rijks-Telegraaf. Dagelijks geopend van 7 uur 's ra. tot 9 uur's av. Spoorvveg-Telegraaf dagelijks van 7 u. 's ra. tot 10 u. 30 ra. av.
Zittingen van het Gemeentebestuur. Gemeenteraad, op onbepaalde tijden. - Burgemeester en. WethoudersMaandagen Donderdag te 11 uur.
Commissie van Fabricage, Woensdag te 12 uur. •Burgemeester, dagelijks te 10 uur. - President aer Commissie van Fabricage des Zaturdags van
111 uur. - Bureau der Plaatselijke Secretarie is open dagelijks van 104 uur. - Thesaurie, dagelijks van 102 uur. - Be Gemeente-Architect
is te spreken op het Raadhuis, eiken werkdag van 'smorgens 12 1 uur.
ILuntoor der Plaatselijke Aocijusen, dagelijks van 82 uur en van 4—7 uur; der in- en Uitgaande Rechten en Acoijnsea
dagelijks van 91 uur en van 36 uur; van 'sRijks Directe Belastingen, Maandag, Diugsdag, Woensdag en Donderdag van 92
ur. van Zegel, Registratie dagelijks van 84; van de Hypotheken en het Radaster van 6—4 uur.
IV.
De nieuwe regeling van het plaatselijk belastingstelsel is
wel het voorname puntwaardoor deze begrooting zoo
veel belangstelling wekt en verdient. Reeds dadelijk blijkt,
dat de som voor kosten van toezigt en invordering door
de afschaffing der plaatselijke accijnsen over 1866 met
f 16366,62 verminderd is en dat over 1867 nog f 913 3,19
waarmede de begrooting van 1866 voor bezoldiging enz.
over de eerste vier maanden is bezwaardzal worden be
spaard. Daartegenover staat een som van f 7379,62 voor
pensioenen en wachtgeldendie wij ook voor het wachtgeld
even billijk zouden achten, berekend te zijn naar den
diensttijdomdat de leeftijd geen redelijken maatstaf ople
vert, maar vooral, omdat die vóór 185 6 in dienst waren
voor hun leven benoemd zijn en de daarop gevolgde tijde
lijke benoeming voor een jaar hunne aanspraken, die billijk
en rechtmatig zijn, niet kan vernietigen of ter zijde stel
len. Wil men bewijzen? onder meerdere dan dit voorbeeld,
dat wij uit de gemeenteverslagen van 1S57 en 1862 kun
nen bewijzen? P. de Ridder was in Januarij 1856 commies
portier en A. Taffijn commies. De eerste krijgt een wacht
geld van f 27 5 de tweede van f 225 maar J. ltetel en M.
Toorens, die eerst in 1861 werden benoemd, krijgen f 266,66
wachtgeld. Die dus 10 jaren dienst en meer bezoldiging heeft
krijgt minder dan die 4 jaren dienst telt: Taffijn f 2 25
Toorens f 266,66. Evenzeer schijnt het ons toedat het be
houd van het bekwaam personeel ten kantore van den ge
meente-ontvanger, nadat aan den tijdelijk aangestelden be
ambte een eervol ontslag is toegekend en aan den oudsten
in jaren een pensioen zich alleen dan zal kunnen wettigen
indien dat personeel belast wordt met de taak der beschrij
ving voor de nieuwe eigen directe belasting, van het op
maken der kohieren en van al wat verder tot het invorde
ren en controleren van de plaatselijke inkomsten betrekking
heeft. Een bijzondere bekendheid met den aard en den om
vang van zulk een kantoor is noodig, om grondig en billijk
te oordeelen over de regeling van het werkdat door ver
eenvoudiging alleen bezuiniging geeft, 't Ligt niet op onzen
weg, om die aan te wijzen.
En nu het nieuwe belastingstelsel naar de zeer breede trek
ken waarmede het in de begrooting geteekend is.
Wy zijn tegen de heffing van 15 tot 7 5 gemeente-opcen-
ten van 's Rijks personeel
1°. omdat art. 242 der gemeentewet en de daarbij be-
tioorende tabel bij de laatste wijziging is vervallen
2°. omdat een heffing van 7 5 opcenten voor de gemeente,
met de provinciale- en rijks-opcenten de personele belasting-
verhoogt tot het dubbel
3°. omdat de gebreken der wet, die belasting regelende
erkend zijnde bij de laatst voorgestelde maar verworpen her
ziening, de ongelijkmatige drukking door verzwaring van
den last wordt vermeerderd
4°. omdat eenmaal als onvermijdelijk aangenomen de hef
fing van een eigene directe belasting of hoofdelijken omslag
de kosten van beschrijving en invordering niet noemenswaar
dig of niet evenredig verhoogen als de kohieren 80000 of
120000 of 160000 bedragen zoo de grondslagen slechts
goed gelegd zijn;
5°. omdat de 2f pCt. perceptiekosten aan het Rijk (on
der art. 93 uitgetrokken tot f 1643,42s) worden bespaard
of voor de bezoldiging van ambtenarentot bijstand eau den
gemeente-ontvanger werkzaam geweest in de invordering dei-
plaatselijke accijnsen nuttigen beter worden besteed.
Een bloote verandering van zienswijze zou het kunnen
heeten maar toch van belangrijken invloed op de begrootiög
komt ons voor eene andere bedenking, die wij te maken
hebben.
Bij art. 4 is berekend het bedrag van de gemeente-opeen»
ten der personele belasting over het volle dienstjaar van l
Mei 1866 tot 30 April 1 867 maar bij art. 40 dat van
het 4/5 der personele belasting voor 8 maan len. Nu is het
bekend, dat de rijksontvanger stort in tiendegedeelten, zoo-
dat de helft of 5/10 in de gemeentekas komt in het tweede
halfjaar van 1866 en de wederhelft in het eerste halfjaar
van 1867. Hoe nu het 2/3 juist in 1/10 zich laat split
sen die som is door ons niet op te lossen dan alleen in
6/10 en 1/15. Maar waarom een verandering noodig is bij
de storting van 4/5 of van de gemeente-opcenten is ons niet
duidelijk. Wij hadden voor 1866 durven ramen het volle
4/5 of de helft, omdat men in het vervolg de moeijclijk-
heid bestendigt, al komt op de begrooting van 1867 het
volle bedrag voor, daar 2/3 van 18 66 en 2/3 van 186 7 zicli
weder niet in maandelijksohe termijnen van 1/10 laten splitsen,