N°. 1509.
Woensdag 18 Januarij.
I vmv.
A"
DSCH
Deze Courant rerachynt eiken dagbe
halve Zon- en Feestdagen en kost roer
Leiden 1.95, en franco per post ƒ2.80
in de drie maandeu. Afzonderlijke Nona-
naers Vijf Cent9.
Prys der Advertentiën, 1-6 regels ƒ0.75.
Iedere regel meer 12J. Ct9. Geboorte-, hu
welijks-en doodberigten van 1-4 regels/0.90.
Iedere regel meer 15 Cts. Bekendmakingen van
genootschappen 5 Cts. Zegelrecht 35 Cts.
Spoortreinen van Leiden naar Grarenhage, Delft, Schiedam en Rotterdam te 10 u. 1 m.; 12 u. 51 m.; 8 u. 46 m.; 6 u. 6 m.,
9 u. 5 m. naar Haarlem en Amsterdam te] 8 u. 44 m.; 11 u. 43 m.; 2 u. 56 m.; 4 u. 49 m.; 9 u.
Stoomboot vau Leiden (Ligplaats Haven) naar Amsterdam, Maandag oehtends 4 n., de overige dageu, uitgezonderd des Zondags, 5 u.;van
Amsterdam (Beerebijt) uaar Leiden, dagelijks ten 2 u. '«namiddags, des Zondags buiten dienst.
Postbusligtingen aan de Lakenhal, Katoenfabriek en op de Nieuwstraat: 's morgeus te 8 u. en te 10 u. 50 ra.; ?s namiddags te 8 u. 45 m.
'savonds te 8 u. en op de Zondagen alleen ten 10 u. 50 m. en 3 u. 45 m. 'snamiddags. Oost-Indische Laadpost. Over Southampton
1 en 17; over Triest, 7 en 23; over Marseille, 9, 16 en 25 van elke maand.West-Indische den 14 en voorlaatsten van elke maand
Rij Us-Telegraaf. Dagelijks geopend van 8 uur 's ra. tot 9 uur 's av. Spoorweg-Telegraaf dagelijks van 7 u. 30 ra. 's m. tot 10 u. 30 m. ar.
Zittingen van bet Gemeentebestuur. Gemeenteraad op onbepaalde tijden. - Burgemeester en WethoudersMaandag en Donderdag te 11 uur.
Commissie van FabricageWoensdag te 12 uur. - Burgemeesterdagelijks te 10 uur. - President der Commissie van Fabricage des Zaturdags van
il1 uur. - Bureau der Plaatselijke Secretarie is open dagelijks vau 104 uur. - Thesauriedagelijks van 10—2 uur. - De Gemeente- Architect
is te spreken op bet Raadhuis, eiken werkdag ran 'smorgens 121 uur.
K.antoor der Plaatselijke Aocijusen, dagelijks van 82 uur en van 4 7 uur; der In- eu Uitgaande Rechten en Accijnsea
dagelijks vau 91 uur en van 36 uur; van 'sRijks Direote Belastingen, Maandag, Hiugsdag, Woensdagen Donderdag van 9—-2
uur. van Zegel, Registratie dagelijks van 84; van de Hypotheken en bet 'vedatter van 94 uur.
TItorbcckiaiiisme cn antl-Thorbecklanlsme.
III.
De ciageiijksclie ervaring leert, hoe op een ergerlijke wyze
misbruik wordt gemaakt vau de woordeu liberaal en conser
vatief; hoe verschillend de beteekenis is, die men hechten
moet aan de uitdrukkingen Thorbeckianisme en anti-Thor-
beckianisme, modern en orthodox, ethisch-irenisch en juri
disch confessioneel. Na een vijfdaagschen strijd bij de be
raadslagingen over de Staatsbegrooting voor 1865 is men
zoover gekomendat nu de heer Groen van Prinsterer in
zijn laatst uitgekomen vliegend blaadje weder den heer Thor-
becke tegen den heer van Zuylen van Nijevelt in bescher
ming neemt. Alen zal er toe komenom minder in leer en
beginselendan wel in 't leven en de handelingen een maat
staf ter beoordeeling te zoeken.
En zoo is het met de leden der Volksvertegenwoordiging
in betrekking tot de vervulling van eed en pligt. Van hen,
die het Ministerie ondersteunen, zoowel als van hen die het
willen bestrijden, geldt het niet enkel, dat zy in hun eigen
gemoed overtuigd zijnmaar ookdat zy naar die over
tuiging handelen. Alaar dan hadden wij bij de bedoelde be
raadslagingen ook iets anders en iets beters verwacht van
de zoogenaamde ministeriële partij als zij niet wil gehou
den worden voor een Thorbeckiaanschein de ongunstigste
beteekenis van het woord, voor stemmachines.
Wat vroegere Ministeriën werd ten laste gelegd, zou het
op het tegenwoordige niet toepasselijk zijn? Prof. Buijs spreekt
niet gunstig over de parlementaire houding in 1861; is het
gedrag van December 186 4 te verdedigen door de vrees
van de oppositie of anti-Thorbeckianen in de hand te wer
kenbij een krachtige onpartijdige critiek Wij zijn niet van
die meening en willen onbewimpeld onze bezwaren in het
midden brengen, die evenwel nooit de strekking kunnen
hebben om begrootingen te verwerpen.
We zullen niet de houding der Thorbeckiaansche partij
bij de beraadslagingen over de begrootingen voor 1862 en
voor 1865 in vergelijking brengen, maar alleen letten op
de verdediging van den Minister Thorbecke ten aanzien der
tegen het Ministerie en zijn departement ingebragte grieven.
1°. Men voerde aandat het Ministerie niet beantwoordde
aan de verwachtingen, en men vroeg, wat heeft het, en wat
inzonderheid heeft de Minister Thorbecke gedaanin zake van
wetgeving, tot bevordering van eenig intellectueel belang
der Natie? De Minister zegt: //het antwoord ligt in het
geen ieder ziet, overal op zijn weg. Men verlangt wetten,
even alsof ik geen wetten heb voorgelegd."
Op dat punt is de heer Thorbecke zeer zwak en toch heeft
niemand der ledendie tot de constitutionnele partij belmo
ren, dat punt aangeroerd. Wij hadden verwacht dat men
zich zou hebben herinnerdhoe traag de Minister Thorbecke
in het aanbieden van wetten zich heeft betoondzoodat men
alras tot het vermoeden zou komendat hem het genie of
de gave om wetten te scheppen ontbrak, bij het bezit van
de kunst eener voorbeeldelooze kritiek. Toen de heer Thor
becke in het voorjaar van 1849 Minister werd, dachten wij
dat hij reeds gereed had zoo al niet volledige wetsontwer
pen met meraorien van toelichting, toch uitvoerige schetsen
van een kieswet, provinciale wet, gemeentewet, armenwet,
lager en hooger onderwijswet, 't Is evenwel spoedig geble
ken dat hij niets en portefeuille had en derhalve met een
ledige zich in zijn kabinet had gevestigd. Aan de referenda
rissen die hij vond, werd een taak opgedragen, die een
hoogleeraar in het Staatsrecht niet moest uit de hand ge
ven. Eerst in 1850 kwamen de kieswet en de provinciale
wet, in 1851 de gemeentewet tot stand en wie deze wet
ten op de keper beschouwt, herkent ze als vermeerderde en
verbeterde, vrij gevolgde uitgaven van vreemde wetten. Se
dert de wederoptreding van den heer Thorbecke als Minis
ter met Februarij 1862 is de wet op het middelbaar onder
wijs uitgevaardigd waarvan de vervaardiger ook al niet in
het departementsgehouw zetelt; maar overigens is er nog geen
spoor vau wetten die men billijkerwijze van den heer Thor
becke zou verwachten, omdat hij er bet belang van erkende
en van vorige Ministers ze eischtezoo alsdie op het